16
gulden de knip zouden moeten opentrekken. Anderzijds is het natuurlijk wel zo dat de manier van dek
king zoals die in het voorstel van het college staat aangegeven - wij zijn het daar overigens wel mee
eens - beperking van beleidsmogelijkheden voor de toekomst betekent. Wij leggen immers nu alvast de
ze middelen naar bestemming vast.
Een vraag die je in dit kader nog zou kunnen stellen is of, als je het lijstje in het besluit bekijkt,
alle complexen in de beschouwingen zijn betrokken. Nee, dat is niet het geval. In ieder geval staat de
Hemrik er niet bij en dat is nu juist de plaats waar onze fractie nu en in de toekomst in feite nog grote
problemen verwacht. Om erger te voorkomen zou mijn fractie er sterk aan hechten om ook in de komen
de discussies over grondexploitatie en de manier waarop wij die sluitend zouden moeten maken eens na
drukkelijk te praten over de vraag hoe wij met de Hemrik aan moeten. Met name zou mijn fractie dan
willen praten over de heroriëntatie met betrekking tot het tempo waarin de gronduitgifte op de Hemrik
zou moeten plaatsvinden. Daarbij zouden wij misschien, na een grondige discussie in de Commissie voor
het Grondbedrijf - daar is deze zaak overigens jaarlijks aan de orde -, tot een lagere prijsstelling moe
ten besluiten
Het is misschien ook goed om in de Commissie voor het Grondbedrijf tot uitgangspunt te nemen dat
wij ons niet meer vermoeien met discussies om des keizers baard bij de beoordeling van de hercalculatie.
Want dan is de enige discussie wie het verlies op papier moet nemen, de algemene dienst of het Grond
bedrijf. Het gaat nu eenmaal alleen maar om centen van de gemeente. Mijn fractie wil opgemerkt heb
ben dat wij er met dit voorstel waarschijn lijk nog helemaal niet uit zullen zijn en dat er ook in de toe
komst nog heel wat grote problemen in financieel opzicht op ons afkomen.
Dat brengt mij automatisch bij het slot van mijn betoog. Het zou goed zijn als de administratie
van het Grondbedrijf zou kunnen worden geautomatiseerd op een manier die ons met een druk op de
knop onze verliezen zou voortoveren. Op dit moment behelpen wij ons nog vaak met een potlood en
een kladpapier. Het is de vraag of dat, gezien de hoogte van de problematiek, vandaag de dag nog
strikt verdedigbaar is. Ik realiseer mij overigens wel dat er pas zinvol over deze problematiek kan wor
den gesproken nadat het reorganisatierapport van Twijnstra/Gudde met betrekking tot de Dienst Stads
ontwikkeling (DSO) hier is behandeld.
De heer Buurman: Het voorstel van b. en w. om tot afboeking over te gaan is weliswaar reëel maar
tast reserves aan en kost de gemeente dus veel geld. Volgens mij gaat de knip dus wel open, dit in te
genstelling tot wat de vorige spreker zei, en dat op een ongelegen tijdstip. De oorzaken welke tot het
verlies hebben geleid zijn vermeld in de raadsbrief. (De heer Pruiksma: Even voor een goed begrip,
mijnheer de voorzitter. Er worden in de raadsbrief gelden bestemd, maar niet uitgegeven. Pas volgend
jaar zullen wij 10% van deze bestemming merken.) Ja, maar u had het erover dat de knip niet open
gaat. Maar als je reserves aantast, dan kost het wel degelijk geld. (De heer Pruiksma: Nee, je boekt
nu boekhoudkundig iets weg en pas volgend jaar mis je de rente over het weggeboekte bedrag.) Ja, dat
staat ook in de raadsbrief. Wij kunnen er wel over blijven praten, maar als het niet aan uw verstand te
brengen is, mijnheer Pruiksma, dan spijt mij dat. Ben ik nou boekhouder geweest of u? (Gelach)
De oorzaken welke tot het verlies hebben geleid staan vermeld in de raadsbrief en het bijbeho
rende rapport. Toch ontkom ik niet aan de gedachte dat de materie in de loop der jaren te optimistisch
is ingeschat. Bijboeken van kosten, waaronder interest, gaat overigens gemakkelijker en geruislozer dan
met het water bij de dokter komen. Met andere woorden, de kosten ten laste van de algemene dienst
brengen
Rest mij nog de vraag te stellen waarom de verliezen niet eerder zichtbaar zijn gemaakt.
De h eer Van der Wal: B. en w. plaatsen de raad ons inziens voor een van de droevigste financieel
voldongen feiten van de laatste jaren. Uit het feit dat ik praat over "voldongen feiten", kan het colle
ge afleiden dat wij geen andere oplossing zien, voor wat de heer Pruiksma "boekhoudkundige sanering"
noemt, dan die welke het college voorstelt. Je kunt natuurlijk wel een paar ton binnen de reserves ver
schuiven, maar dat zet ook geen zoden aan de dijk. Wat mijn fractie zeer betreurenswaardig vindt is de
gang van zaken en dat nu pas deze sanering van tien miljoen gulden bekend wordt. Aanvankelijk leek
het er op dat het om een bedrag van 13 miljoen zou gaan, maar b. en w. zijn wat optimistischer gaan
rekenen en hebben nog 2,5 miljoen gulden in de fictie Wiardaburen als boekwaarde laten zitten. In
Wiardaburen bezitten wij echter voor geen stuiver grond, maar wij spreken daar wel over 2,5 miljoen
gulden boekwaarde. Dat is waarschijnlijk ook een van de gaten waar de heer Pruiksma op doelt. Ik kom
zo meteen nog wel op een paar potentiële tegenvallers.
17
In de raadsbrief en andere stukken kun je lezen dat het in 1980 pas echt uit de hand is gaan lopen.
In de Commissie voor de Financiën heeft de wethouder gezegd dat er wat dat betreft al eerder signalen
waren, maar dat de kwestie toen al zo moeilijk zat. De wethouder zei verder dat gehoopt werd dat een
en ander mee zou vallen, maar dat er nu niet meer onder sanering uit wordt gekomen. Het gaat hier dus
om boekwaarden van cultuurgronden, waarover de Commissie voor het Grondbedrijf haar licht moet la
ten schijnen. Ik heb al meerdere keren in de raad en in de commissie gewezen op de bijzonder slechte
informatievoorziening ten behoeve van de commissie. Kennelijk werd in 1980 binnen de dienst voor het
eerst geconstateerd dat deze zaak goed uit de hand zou lopen. Die signalen hebben de commissie mond
jesmaat, meestal van buitenaf en zeker n iet via interne nota's, bereikt. Mij is pas eind vorig jaar de
enorme omvang van de tegenvaller duidelijk geworden, niet via de gemeente, maar via de controleur
van de gemeente, het verificatiebureau, die dreigde de jaarrekening niet goed te keuren. Ik ben daar
na tot twee keer toe hierover in de Commissie voor het Grondbedrijf begonnen en toen kwam er een
werkgroep.
Achteraf blijkt er een rapport uit 1983 te zijn van de directeur van het Grondbedrijf. Het Grond
bedrijf wordt begeleid en geadviseerd door de commissie en doet dat ook als het gaat over grondruiltjes
waarmee een bedrag van 1 is gemoeid of waarbij met gesloten beurzen wordt gewerkt. Bij dit soort
zaken hoeft de commissie kennelijk niet te worden ingeschakeld. Het rapport, dat nu ter inzage heeft
gelegen en dat ik vanmiddag voor het eerst heb gezien, is nooit aan de Commissie voor het Grondbe
drijf aangeboden. Pas in juni 1984 is de nota van de afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting
(ROV) in de commissie gebracht. Uit die nota bleek al het voldongen feit waar wij voor stonden en dat
er een verschil was van 10 tot 13 miljoen gulden. Ik geef maar even ronde bedragen, want de exactheid
die de bedragen in de raadsbrief suggereren slaat nergens op. Het blijven heel grove benaderingen en
kunnen best nog eens tegenvallen. Het Grondbedrijf was ten aanzien van de boekwaarde een stuk pes
simistischer dan het college. Mijn fractie vindt het zeer laakbaar dat, als dit soort gigantische proble
men gesignaleerd wordt, niet automatisch wordt overlegd met de Commissie voor het Grondbedrijf.
Wij hadden dan kunnen praten over de vraag hoe wij met deze kwestie aan moeten, of wij de situatie
nog even moeten aanzien of dat wij nu al moeten saneren. Bovendien vinden wij het zeer laakbaar dat
pas in de zomer 1984 bekend werd wat er aan de hand was, terwijl het in 1980 al goed mis ging. Ik
voel mij als commissielid behoorlijk met de kluiten in het riet gestuurd.
Het is trouwens niet de eerste keer dat de Commissie voor het Grondbedrijf wordt gepasseerd. Een
paar maanden geleden werd de Commissie voor het Grondbedrijf met betrekking tot twee vrij belangrij
ke zaken, die in financiële zin weliswaar niet zo'n grote omvang hadden als het thans aan de orde
zijnde voorstel, ook gepasseerd. Mijn fractie is zeer ontevreden over de inschakeling van de Commissie
voor het Grondbedrijf, vooral met betrekking tot het nu aan de orde zijnde punt. Deze commissie krijgt
overigens aan de andere kant formeel wel steeds meer bevoegdheden en taken toegeschoven.
De wethouder heeft vorige week gezegd dat Leeuwarden, in vergelijking met andere steden, een
gezond Grondbedrijf heeft. Het is natuurlijk maar net hoe je dat bekijkt. Ik ben eerder geneigd te zeg
gen dat wij een minder ziek Grondbedrijf hebben dan elders in den lande het geval is. Er zijn namelijk
inmiddels ook signalen over andere gaten, bijvoorbeeld met betrekking tot het verspreid woningbezit.
Wat dat betreft wachten wij ook al twee, drie jaar op een nota. Als je daar naar vraagt krijg je te ho
ren dat er een ambtenaar ziek is. Het is net of er niet meer ambtenaren zitten! Kennelijk hangt het
schrijven van die nota van één ambtenaar af. Via het Gemeentelijk Woningbedrijf bereiken ons ook
geen berichten dat er met betrekking tot het verspreid woningbezit wel eens sprake zou kunnen zijn van
een behoorlijk tekort. De directeur van het Grondbedrijf heeft in 1983 geschreven dat op de kwestie
van de zogenaamde verspreide percelen, de percelen dus die niet in een groter geheel zijn onderge
bracht, nog nader wordt teruggekomen. Dat "nader" zal inmiddels wel verstreken zijn. Ik zou aan de
wethouder willen vragen wat ons op dat punt staat te wachten. Of moet er eerst weer een werkgroep
twee jaar vergaderen?
Wij hebben ook nog exploitatieplannen. Daaronder vallen onder anderen de Hemrik, waarvoor
voorlopig 5 miljoen gulden is gereserveerd voor een tekort, Camminghaburen, waarvoor ongeveer 10
miljoen is gereserveerd voor een tekort - maar dan moet het niet al te zeer tegenvallen -, en het
Lijempfterrein (Huizum-Sixma)waarvoor 5 miljoen is gereserveerd voor een tekort. Als alles een beetje
meezit en er niet nog meer tegenvallers komen, dan speelt het fonds waar dat geld uit komt zo'n beetje
quitte. Het fonds heeft nu nog een positief saldo. Wil dat zo blijven dan moeten de verkopen van gron
den en vooral van gronden voor bijzondere doeleinden, vrij snel doorzetten, want anders is ook dat
dekkingsmiddel verdwenen. Als je daar in de Commissie voor het Grondbedrijf over begint, dan is er
nooit iets bekend, maar als je geluk hebt dan krijg je daar bijvoorbeeld een halfjaar later wat inzicht
in. Het gaat bij dit soort zaken over zulke enorme financiële risico's dat b. en w. verplicht zijn ten-