28
De wethouder heeft het gehad over het nakomen door bedrijven van de Collectieve Ar
beidsovereenkomst (CAO). Er zijn heel goede bedrijven, die voor een goede prijs een karwei
willen aannemen en die er financieel best voor staan. Wij hebben dus geen enkele grond om
die bedrijven te weren, ware het niet dat sommige van die bedrijven toch slechtere arbeids
omstandigheden hebben. Ik hoef alleen maar te wijzen op het feit dat bij de schoonmaakbe
drijven de CAO juist wordt toegepast en dat je toch het gevoel hebt dat de schoonmaaksters
een slechtere positie hebben gekregen. Wij zouden dus op dergelijke dingen moeten letten.
Dus niet alleen zien naar de financiële haalbaarheid en de goedkoopte van de bedrijven, maar
er ook op letten hoe een bedrijf bekend staat. Dat is een criterium waar wij als gemeente iets
aan zouden kunnen doen.
Ik ben blij met de toezegging van de wethouder met betrekking tot Vrouw en Werkwin
kel. Ik hoop dat deze organisatie onze vergaderingen bij zal kunnen wonen.
De heer Nestra: De wethouder heeft gereageerd op mijn vragen betreffende START. De
uitwerking van zijn toezegging wat betreft de relatie van de gemeente met START en andere
uitzendbureaus zie ik met belangstelling tegemoet. Het is wel begrijpelijk dat wij de wethou
der niet hebben kunnen afhelpen van de starre houding, gezien de relatie van START met
het Arbeidsbureau. De kaartenbakken staan daar dichter bij elkaar dan bij de commerciële
uitzendbureaus. Overigens blijkt in het bedrijfsleven dat deze commerciële uitzendbureaus
bijzonder actief zijn en zeer goede resultaten boeken met mensen ter plaatse.
Ik wil ook nog een opmerking maken over de acquisitie. Wij zijn er ook wel van overtuigd
dat het college wat dat betreft uitstekend zijn best doet. Toch zouden wij het college willen
verzoeken de bedrijven in Leeuwarden - in de commissie wil ik daarvan wel een aantal noe
men - er wel duidelijk bij te betrekken, want deze bedrijven bezitten ontzettend veel kennis
en know-how op het gebied van buitenlandse relaties. Ik zou dat gegeven toch nog eens wil
len benadrukken.
De heer Siemonsma: Ik had eigenlijk een wat diepgaander reactie van de wethouder ver
wacht op een aantal punten. Waar ik in mijn verhaal de ontwikkeling van Leeuwarden aanhaal
zegt de wethouder zo van: komt tijd komt raad, maak je niet te dik, het zijn oude cijfers,
het komt ongetwijfeld wel goed want andere plaatsen hebben ook een Jonge Bedrijven Cen
trum (JBC) en daar gaat het ook wel beter en waarom zou dat in Leeuwarden dan niet gaan,
wij zijn voor selectieve groei, enz. Het gaat te ver om daar nu opnieuw op in te gaan.
Ik denk eigenlijk dat wij dan wel een aantal signalen laten liggen. Er mag misschien
sprake zijn van verouderde cijfers, maar laat de wethouder dan komen met indicaties van an
dere recente ontwikkelingen. Die hoor ik niet. Als in de pers onderzoeken nogal breed wor
den uitgemeten en de positie van Leeuwarden er slechter van af komt - de ondernemers krij
gen daaruit de indruk dat het produktie-milieu waarschijnlijk de afgelopen jaren zo slecht is
geworden dat allerlei bedrijven vertrekken - dan moet er toch alles aan gelegen zijn om die
indruk, als die onjuist is, weg te nemen. Ik verwacht dan dat daar met cijfers of met het
wijzen op bepaalde ontwikkelingen op gereageerd wordt. Natuurlijk zijn er wat oudere cij
fers, maar er zit een trend in. Mij zijn geen enkele cijfers bekend die er op duiden dat die
trend afgebroken zou zijn en misschien ten goede zou zijn gekeerd. In ieder geval zijn in al
gemene zin de ontwikkelingen tegen ons, gelet op het Randstadbeleid en het niet van de
grond komen van een regionaal stimuleringsbeleid. Wij kunnen een en ander allerwegen con
stateren. Ook wat dat betreft is er geen enkele aanleiding om aan te nemen dat de ontwikke
ling zoals die in de afgelopen jaren naar voren komt zich niet zou hebben voortgezet. Het
blijven natuurlijk willekeurige momentopnamen. Maar als daar een bepaalde trend in zit, dan
zegt dat wel wat.
Wat dat betreft vind ik het jammer dat er niet wat serieuzer wordt ingegaan op het idee
van de werkgelegenheidsmanagerHet is geen populair onderwerp om aan de orde te stellen.
Dat geldt zowel voor de wethouder als voor een afdeling. Ik kan mij niet voorstellen dat wij
niet geïnteresseerd zijn in de motieven van starters om te verhuizen naar het platteland. Wij
zouden daar iets van kunnen leren en zodoende de werkgelegenheid in Leeuwarden kunnen
houden.
Op het gebied van vrouwen en werkgelegenheid heeft de wethouder opgemerkt dat er
gewerkt wordt aan het voorkomen van vertrek van vrouwen bij de gemeente. Wat doet de ge
meente op dit punt naar het bedrijfsleven? Als de wethouder zegt dat hem geen voorbeelden
bekend zijn waarbij verschillende diensten misschien in conflict met elkaar raken, dan is dat
volgens mij niet waar. Zeer recent heeft een fractiegenoot van mij contact gehad met twee
wethouders over een kwestie, waarin duidelijk sprake was van miscoördinatie omdat er geen
coördinatie plaatsvond vanuit een prioriteit van werkgelegenheid. Wij kunnen hierover best
eens in de commissie praten, als het te pijnlijk wordt om dat in de raad te doen en ontkend
wordt dat dergelijke gebeurtenissen voorkomen. Ik wil dat hier toch wel even zeggen.
Ik vind het illustratief - ik meen dat de heer Pruiksma dat ook gezegd heeft - dat er be
trekkelijk weinig gebruik van het werkgelegenheidsfonds wordt gemaakt. Eigenlijk had ik
gehoopt dat er vanuit allerlei nieuwe initiatieven een veel groter beslag op de middelen van
29
dit fonds was gelegd. Misschien is publikatie in Aan de Grote Klok alleen niet voldoende en
hebben wij een werkgelegenheidsmanager nodig die aan starters dan wel aan starters die
dreigen te vertrekken of bedrijven die willen uitbreiden, kan aangeven op welke manier men
iets aan het werkgelegenheidsfonds kan hebben. Wij zouden wellicht de voorwaarden voor
toekenning van middelen uit dit fonds eens onder de loupe moeten nemen. Volgens ons moet
er alerter worden ingespeeld, op grond van ervaringen elders, op initiatieven. Wij, maar ook
anderen, hebben wel eens de indruk dat bedrijven veel zelf van deur tot deur moeten lopen,
terwijl er ons als gemeente op dit moment ontzettend veel aan gelegen is om werkgelegenheid
binnen te halen. Wij moeten er dan ook op uitgaan en initiatiefnemers bezoeken. Wij hebben
de indruk dat dat met name ontbreekt en dat er onvoldoende deuren worden geopend en on
voldoende gekeken wordt naar passende mogelijkheden voor een bepaald bedrijf of initiatief.
Volgens ons zal er wat slagvaardiger moeten worden opgetreden, hetgeen wat meer coördina
tie zal vragen in horizontale zin, dwars door de verticale structuur van het gemeentelijk ap
paraat heen.
Ik vind het jammer dat er niet is ingegaan op het idee van een milieubeleid zoals de ge
meente Hardenberg dat opzet. Wij hebben nog steeds een fonds waar het nodige geld in zit.
Misschien zouden wij het voorbeeld van de gemeente Hardenberg kunnen volgen.
De jeugdwerkloosheid. De analyse dienaangaande was wat zwak. In verhouding tot de
analyse van vrouwen en werkgelegenheid is dat zeker zo. Maar bij laatstgenoemde analyse
wordt ook uitgegaan van een eigen situatie en van een recht op een zelfstandig en zinvol be
staan. Dat wordt in de analyse met betrekking tot de jeugdwerkloosheid niet gedaan en dat
gegeven mis ik. Ik vind dat nogal vrij essentieel.
Dan nog even iets over vrouwen en werkgelegenheid. De wethouder zegt dat alleen
vrouwen worden aangesteld wanneer die de beste zijn. Ik wil in dit verband er ook op wijzen
- ik meen dat dat het geval is in Amsterdam en Den Haag - dat ten aanzien van de herbezet-
tingsplaatsen bij de politie het voorstel is om 100% vrouwen aan te gaan stellen. Zo'n moge
lijkheid hebben wij ook. Ik zou daar verschillende redenen voor kunnen bedenken. Bij de
politie is een enorme ondervertegenwoordiging van vrouwen, maar dat geldt ook voor afde
lingen op het stadhuis en voor bepaalde diensten. In het hoofdstuk Vrouwen en Werkgele
genheid wordt geanalyseerd waarom vrouwen structureel over het algemeen minder vaak de
beste zijn dan mannen, wanneer die ook solliciteren. Dat is nu volgens mij juist de essentie
van de analyse. Waar is hoofddoelstelling 7 van het gemeentelijk werkgelegenheidsbeleid dan
voor? Je moet een uitgangspunt serieus nemen en in een beleid vertalen. Ik kan mij voorstel
len dat het Georganiseerd Overleg daar niet om staat te trappelen, maar dat wil toch niet
zeggen dat men gelijk heeft? Er gebeuren namelijk wel meer dingen die niet altijd door ieder
een worden onderschreven. Als wij echter een duidelijk beleid willen maken, ook een voor-
beeldbeleid, dan zouden wij iets moeten doen met onze motie.
Ik vind het overigens interessant dat de heer Pruiksma punt a van de motie alleen maar
overbodig vindt en het er niet, zoals punt b, volstrekt mee oneens is. Misschien dat hij in
de veronderstelling verkeert dat bij voldoende geschiktheid al voorrang aan vrouwen wordt
gegeven, maar dan heeft hij het wel mis en daarmee is ook deel a van de motie niet overbodig.
Wij zijn blij met de steun van de PvdA. Overigens zijn wij ook blij dat de heer Pruiksma
kennelijk wel geschrokken is van de reacties tijdens de algemene beschouwingen, toen hij
daar ook optrad voor jonge mannelijke kostwinners. Gelukkig is er van zijn kant nu geen
motie gekomen; die is op elegante wijze onder de tafel gehouden. Dat stemt tot tevredenheid
maar, zoals de wethouder zei, ook eigen prioriteiten kunnen gesteld worden en daarom hech
ten wij toch aan de motie die wij hebben ingediend.
De heer Buurman: De heer Janssen weet zich de scheppingsorde van man en vrouw te
herinneren. Welnu, daarmee kan hij een heel eind komen.
Wat de opmerkingen van de heer Pruiksma betreft het volgende. Ik heb niet zozeer ge
zegd graag een elftal te willen vormen. Maar gezien de waargenomen kentering heb ik gezegd
dat wellicht op onderdelen een elftal is te vormen. In 1982 moesten wij nog aan het spel be
ginnen en dan ligt een coalitie niet direct voor de hand.
Ik wil ook nog even ingaan op wat de wethouder gezegd heeft over de zogenaamde In-
vesterings Premie Regeling (IPR). Hij zegt dat dat een rijksregeling is en dat een eventueel
verzoek misschien wat de financiën betreft wordt doorgeschoven naar volgend jaar. Is het de
wethouder bekend of deze zaak ook leeft bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
(VNG), want anders wil ik de suggestie doen om deze materie daar eens aan te kaarten, of is
dit door een of andere instantie aan de VNG reeds doorgegeven?
Mevrouw De Jong: Ik wil graag ingaan op de motie van PAL. Ik zal stemmen tegen de
daarin genoemde punten a en b, want ik ben heel duidelijk van mening dat, hoewel vrouwen
een achterstand hebben en wij als gemeente ook alles moeten doen om die achterstand weg te
werken, wij anderzijds verplicht zijn om binnen het gemeentelijk apparaat de kwaliteit zo
hoog mogelijk te houden. De punten a en b komen in feite op hetzelfde neer. Met punt c kan
ik instemmen.