8 Ik wil toch nog even op dat "ne bis in idem" ingaan. De wethouder zegt mijns inziens wel gemakkelijk dat er geen nieuwe feiten zijn. Ik heb aangevoerd dat er wel nieuwe feiten zijn. De vergunningen zijn namelijk verlopen of verlopen eerstdaags en op dat moment is er een compleet nieuw feit ten opzichte van vorig jaar. Toen was er sprake van een aanvraag, ge baseerd op een groeimarkt, op een toenemende vraag. Men kan discussiëren over de vraag of die groeimarkt er wel of niet is. De heer Timmermans en ik hebben een en ander toen met cijfers onderbouwd. Helaas heeft de Taxi-adviescommissie dat niet overgenomen. Een nieuw feit is nu dat de taxi-vergunningen verlopen. Die moeten opnieuw worden toegewezen. Er is één kandidaat, de Leeuwarder Taxi Centrale, en er is een andere kandidaat, de heer Drent. Er zijn dus wis en waarachtig wel nieuwe feiten aanwezig om opnieuw naar de aanvraag van de heer Drent te kijken. Als de wethouder zegt er nu al een beetje op aan te sturen om het verhaal van de heer Drent niet ontvankelijk te verklaren, dan is de houding van het college mijns inziens niet helemaal juist. De heer Van der Wal: Wederom ben ik het met de voorgaande sprekers eens. Wat het preadvies betreft zegt de wethouder dat hij zich niet kan voorstellen hoe dat anders zou moeten luiden dan nu is voorgesteld. Ik kan mij dat echter heel goed voorstellen. De heer Drent stuurt twee brieven naar de raad, waarin hij een aanvraag om vergunning doet. De mening van de raad is duidelijk en de heer Drent heeft recht op een antwoord dat de mening van de raad weergeeft. (De Voorzitter: Daarmee is de vergunning niet verleend.) Dat zal iedereen duidelijk zijn, maar daarmee wordt wel een antwoord gegeven op zijn brief dat door de meerderheid van de raad wordt ondersteundIk vind dat met het voorstel zoals het er nu ligt geen recht wordt gedaan aan de hele voorgeschiedenis en ook niet aan de mening van de meerderheid van de raad. Er is nu geen gelegenheid om even een ander advies te maken dat zou kunnen worden voorgesteld, maar dat kan wel worden gedaan in de Commissie voor Be stuurlijke Aangelegenheden, waarna het de volgende keer op de agenda voor de raadsverga dering kan worden geplaatst. Wat dat betreft zijn er ook geen problemen met termijnen, want de procedure loopt gewoon door. Voor het overige sluit ik mij aan bij de voorgaande spre kers. De heer Geerts (weth.): Wie ben ik om een jurist tegen te spreken. Gelukkig zitten er ook een paar juristen achter mij en die verzekeren mij dat het "ne bis in idem" een algemeen rechtsbeginsel is dat ook zeker opgaat voor het administratieve recht. Ik vind het jammer dat de heer Dubbelboer mij willens en wetens of per ongeluk ver keerd heeft begrepen of verkeerd heeft verstaan. Ik heb gezegd dat de Taxi-adviescommis sie zal toetsen, maar dat ik niet weet of men aan een inhoudelijke toetsing zal toekomen, want het zal wel eens zo kunnen zijn dat het "ne bis in idem-principe" in werking treedt als geconstateerd wordt dat er geen veranderde omstandigheden zijn. Dat heb ik gezegd, niets meer en niets minder. Ik wil niet dat mijn woorden verkeerd worden uitgelegd. Overigens ben ik van mening dat het thans geformuleerde preadvies juist is en ik wil de raad dan ook voorstellen het preadvies te accepteren. De Voorzitter: Ik breng thans sub E van de mededelingen in stemming. Het voorstel van b. en w. wordt verworpen met 23 tegen 11 stemmen. (Voor het voorstel stemmen van de fractie van de PvdA de heren Geerts, Kessler, Meijerhof en De Vries, van de fractie van het CDA mevrouw Willemsma-de Jong en de heren Heere, Miedema, Pruiksma, Sterk en Sijbesma, alsmede de fractie van GPV/RPF/SGP. De Voorzitter: Dan is nu aan de orde de stemming over sub F van de mededelingen. Het voorstel van b. en w. wordt verworpen met 26 tegen 8 stemmen. (Voor het voorstel stemmen van de fractie van de PvdA de heren Geerts, Kessler, Meijerhof en De Vries, van de fractie van het CDA mevrouw Willemsma-de Jong en de heren Heere en Miedema, alsmede de fractie van GPV/RPF/SGP. De Voorzitter: Wij zullen ons er op beraden welke merkwaardige situatie nu ontstaan is. (De heer Dubbelboer: Het komt nu toch nog in de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegen heden?) Ik wil daar nog wel iets van zeggen. De Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenhe den is volstrekt niet competent om in de procedure ook maar de geringste rol te spelen, want daarvoor gelden andere spelregels. In de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden kan best een beetje aardig met elkaar over een aantal algemene zaken worden gecommuniceerd. De competentie van deze commissie is echter nul. Wij moeten dat goed in de gaten houden, want anders gaan wij de heer Drent ook nog blij maken met een dode Commissie Bestuurlijke AangelegenhedenmusAls ik de discussie goed gevolgd en begrepen heb dan is dat ook niet de bedoeling. Wij wachten de verdere gang van zaken maar rustig af. 9 Sub G. It brief wurdt foar kundskip oannommen. Sub H en I. De brieven worden voor kennisgeving aangenomen. Sub J, K en L. De verzoeken en de brieven worden in handen gesteld van b. en w. om preadvies. Sub M. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub N. De Voorzitter: Dit punt luidt: Brief van de heer J.A. de Boer, voormalig beheerder van de Leeuwarder Manege, betreffende een plan om de manege opnieuw te exploiteren. De heer Boelens: Ik heb een vraag met betrekking tot de manege en de staat van faillis sement waarin deze verkeert. Zijn er door het college ook werkelijk andere mogelijkheden onderzocht om de manege op enigerlei wijze voor Leeuwarden te behouden? Op welke termijn komt het college bij de raad met de toegezegde rapportage naar aanleiding van de onder zoeksresultaten van de Commissie Odinga? In welke commissies wordt deze rapportage aan de orde gesteld? Worden daarbij ook de afhandeling en de financiële gevolgen voor de gemeente ten gevolge van het faillissement van de manege aan de orde gesteld? De heer De Vries (weth.): De competentie van de raad en b. en w. is met betrekking tot de afhandeling van het faillissement van de manege nihil. Wij moeten wachten tot de curator komt met zijn resultaten dienaangaande. Een dezer dagen hebben wij nog eens geïnformeerd naar de stand van zaken. De verwachting is dat de curator omstreeks het eind van deze maand de nodige stappen onderneemt. Wij zullen die eerst moeten kennen, alvorens ik op de concrete vragen van de heer Boelens in kan gaan. De heer Boelens: De wethouder stelt dat wij eerst de afhandeling van het faillissement en de stappen van de curator moeten afwachten. Het college heeft ook toegezegd om een rap portage van de Commissie Odinga in de raad aan de orde te stellen. Mijn vraag is geweest of de afhandeling van dit faillissement ook in die rapportage wordt betrokken. Bovendien heb ik gevraagd in welke commissie deze rapportage aan de orde wordt gesteld en op welke ter mijn het college denkt te rapporteren. De heer De Vries (weth.): Op het moment dat deze zaak speelt zal aan al deze aspecten in één keer aandacht worden besteed. (De heer Boelens: Welke commissies?) Wij hebben in middels twee commissies geraadpleegd; dat is volgens mij algemeen bekend. Deze zaak kan naar mijn mening rechtstreeks vanuit b. en w. aan de raad worden voorgelegd. De heer Boelens: Dus die rapportage komt niet vooraf in de commissie? De wethouder stelt namelijk dat deze zaak rechtstreeks aan de raad zal worden voorgelegd. (De Voorzitter: Ik begrijp net dat een en ander in commissies aan de orde is geweest. Vervolgens komt de zaak in de raad.) Dat is zo niet gesteld in de commissie. Er is toegezegd dat de rapportage weer in de commissie aan de orde zou komen. De heer Bijkersma: Mijnheer de voorzitter, ik wil even een opmerking maken. Ik was na melijk voorzitter van bedoelde commissie. Wat de heer De Vries zegt is juist. De commissies zijn gehoord. Het college maakt aan de hand van de daarin gevoerde discussie een raadsbrief die aan de raad wordt voorgelegd. Zo hebben wij dat duidelijk afgesproken. Ik onderstreep de woorden van de wethouder. De Voorzitter: Wij moeten de notulen er maar op naslaan. De heer Boelens: Ik kan mij herinneren dat de heer Meijerhof in de commissievergade ring een voorstel deed, waarop de wethouder antwoordde dat de rapportage weer in de Com missie voor Sport en Recreatie aan de orde zou komen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 5