26 gen, werd gezegd dat de provincie grote behoefte had aan ruimte. Wanneer je het Provincie huis nu bekijkt dan schrik je: grote hallen, trappen die nergens naar toe leiden, enz. Een ruim opgezet gebouw dat veel compacter had gekund en waarvoor minder opgeofferd had hoeven worden. Het treft mij ook dat juist de provincie de stads- en dorpsvernieuwing hoog in het vaandel heeft staan, maar dat daarvan bij deze plannen op een karakteristiek punt in de binnenstad niets blijkt. Over de architectuur, ook van die van de nog te plegen nieuw bouw, valt wel het een en ander te zeggen. Hoewel het niet zoveel met dit plan heeft te ma ken, treft het mij toch wel dat een overheid, in deze tijd van bezuiniging, zulke kapitale en dure gebouwen bouwt. (De Voorzitter: Daar zijn provinciale staten voor om dat te beoorde len.) Ja, maar dit moest mij even van het hart. Wij hebben uitgesproken wat wij met dit gebied wilden. Er staan met name in de Here straat twee karakteristieke panden. Volgens onze vastgestelde uitgangspunten zouden deze twee panden in ieder geval moeten blijven staan. De provincie heeft dat niet gewild. Er is een haalbaarheidsonderzoek ingesteld en daaruit blijkt heel duidelijk - het advies van de Dienst Stadsontwikkeling (DSO) ontkracht alles wat in dat onderzoek staat - dat er toege schreven is^op sloop. De provincie is niet bereid geweest tot het sluiten van een compromis. Voor 2% a 3% ruimtewinst moeten bedoelde panden verdwijnen. Daarmee verdwijnt tevens een karakteristiek stukje binnenstad. Hoe het ook zij, het college had de bouwaanvraag, op basis van de zonet door mij ge noemde door de raad uitgesproken uitgangspunten, niet mogen honoreren. Het college is ook - dat blijkt ook uit het preadvies dat nu voor ons ligt - op de stoel gaan zitten van het pro vinciaal bestuur, want het zegt namelijk dat er in de binnenstad al genoeg nieuwe woningen zijn gebouwd en dat dat op deze plek dan ook niet meer nodig is. In de raadsbrief wordt heel sterk het belang van de provincie beklemtoond. Daar had juist het belang van de stad tegenover moeten staan. De meerderheid van het college heeft toch op basis van de eigen verantwoordelijkheid gemeend de uitbreiding te moeten toestaan. Ik kom dan nu bij de procedure. De Initiatiefgroep Wonen in de Binnenstad heeft ons een brief geschreven. Men vraagt de raad om een standpunt. Dat standpunt hebben wij in het verleden vastgelegd. Het college heeft een ander standpunt ingenomen op basis van de eigen verantwoordelijkheid; dat is het recht van het college. Maar op die manier kan niet na mens de raad aan de Initiatiefgroep Wonen in de Binnenstad worden geantwoord. Ik kom daarom met de volgende motie. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 28 januari 1985, overwegende dat 1. de bouwaanvraag van het provinciaal bestuur van Friesland voor de uitbreiding van het Provinciehuis in het plangebied Blokhuis plein wat betreft vormgevende en functionele aspecten in strijd is met door de raad uitgesproken beleidsuitgangspunten; 2. het college van b. en w., op basis van zijn eigen verantwoorde lijkheid en zonder de mening van de raad daarover te vragen, in strijd met deze beleidsuitgangspunten bedoelde bouwaanvraag toch wil honoreren, verzoekt het college deze overwegingen ter kennis te brengen van de Initiatiefgroep Wonen in de Binnenstad." De motie is mede-ondertekend door de heer Timmermans. (De Voorzitter: De motie is vol doende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.) De heer Sijbesma: De heer Ten Hoeve heeft al gezegd dat er aan dit preadvies een for mele en een inhoudelijke kant zit. Ik begin met de formele kant. Het college heeft hier ge bruik gemaakt van een eigen bevoegdheid. Er is een aantal brieven geschreven aan de raad met het verzoek daarop te reageren. Volgens mij kan er worden volstaan met een brief van de raad waarin staat dat het college om die en die reden, alles afwegende, tot bedoelde be slissing is gekomen. Er wordt mijns inziens van ons ook verwacht dat wij het een en ander zeggen over de inhoudelijke kant van de zaak. Het was bekend dat er een bouwaanvraag van de provincie bij het college was ingediend. Het college heeft daarover in een besloten vergadering van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening advies gevraagd. Van onze kant is geprobeerd het belang van de provincie mee af te wegen, want het gaat wat dat betreft om een geïntegreerd deel van onze stad. Een gegeven voor ons is het voormalig gebouw van het Algemeen Provin ciaal Fries Ziekenfonds (APFZ). De hoek van de Oude Oosterstraat en de Herestraat is vol gens ons - dat is een inschatting en daar kan verschillend over gedacht worden - heel erg moeilijk realiseerbaar in de planvorming. Wij hebben het college daarom wat ruimte gegeven om met de provincie te onderhandelen. Ik heb de indruk dat er langdurig is onderhandeld. Voor ons zijn twee punten van belang. In de eerste plaats het proberen handhaven van de winkelfunctie voor zover die nu aanwezig is in de Oude Oosterstraat. In de tweede plaats 27 het aanhouden van de parkeernorm zoals die in dit gebied geldt. Het eerste punt zit in het plan. Het tweede punt is niet gelukt. Ik heb uit de stukken begrepen dat dat, gelet op de hoge kosten, eigenlijk niet van de provincie gevraagd kan worden. Onze fractie heeft het college ruimte gegeven om afwegingen te maken. B. en w. hebben dat gedaan en wij kunnen daar vrede mee hebben. De heer Buurman: Het vastgestelde Structuurplan voor de Binnenstad beoogt onder meer versterking van de woonfunctie en behoud van het historisch karakter. Het provinciaal bestuur streeft naar integratie van de griffie en de diverse diensten met een daaruit voort vloeiende kantoorbehoefte. Deze belangen botsen. Ik meen dat het college de wederzijdse be langen op een bevredigende wijze heeft afgewogen. Enerzijds wordt wat woonruimte afge staan - uitzonderingen bevestigen de regel -, anderzijds is een zo groot mogelijke aanpas sing van het bouwplan gerealiseerd, waarbij de winkelfunctie is gehandhaafd en zelfs ver sterkt. Te betreuren valt dat de parkeernorm, die in het algemeen geldt, voor deze over heidsinstelling niet gehanteerd is. Een stuk ongelijke behandeling. De monniken zijn kenne lijk niet gelijk, dus dragen ze geen gelijke kappen. Wat haalbaar was hebben echter b. en w. mijns inziens aangegrepen. Kennelijk is hier bij uitstek de gelegenheid voorhanden om in vrij felle bewoordingen vuurwerk af te steken. Voer voor journalisten, hetgeen ook wel gebleken is uit de kranten verslagen van de op 14 januari j.l. gehouden vergadering van de Commissie voor de Ruimte lijke Ordening. De vraag is of het zakelijk gezien indruk maakt; op mij in ieder geval niet. Ik had eigenlijk eerst PAL nog wel even willen horen, maar wat ik tot op heden gehoord heb is het zo dat de standpunten nu toch echt wat in meer gematigde bewoordingen worden weer gegeven. (De Voorzitter: Er komt nog een tweede termijn!) De aaneengesloten huisvesting van het provinciaal apparaat midden in het bruisend hart van Friesland is niet niks en mag van mij - al heb ik er niet zoveel mee te maken - best re presentatief zijn. Ik vraag mij trouwens af welke toekomst de panden waar het nu om gaat beschoren zou zijn wanneer de onderhavige zaak nu eens niet speelde. Wat is vanavond aan de orde? Niet de bouwvergunning, want het verlenen daarvan is krachtens de wet een zaak van b. en w. Aan het eind van de raadsbrief wordt dan ook te recht en nuchter geconcludeerd dat b. en w. gebruik maken van de aan hen toegekende be voegdheid. Aan de orde is of het college op een juiste wijze antwoord geeft op een tweetal brieven. Ik ben van mening dat dit het geval is. De heer Van der Wal: Via dit preadvies komt een zeer betreurenswaardige gang van za ken in de raad aan de orde. De heer Ten Hoeve is in zijn bewogen betoog al uitgebreid op de voorgeschiedenis ingegaan. Ik zal het wat dat betreft wat kort houden. De conclusie van dit preadvies is dat de meerderheid van b. en w. de door de raad na uitgebreide inspraak vast gestelde uitgangspunten aan haar laars lapt. Een van de aardigste winkel- en woonstraatjes die wij in Leeuwarden hebben wordt met deze nieuwbouw verkracht, tegen alle structuur plannen, uitgangspunten, uitvoeringsplannen - de heer Ten Hoeve heeft alle argumenten wat dat betreft al genoemd - in. De procedure is als volgt gegaan. Op 12 juni heeft wethouder Geerts in een besloten vergadering van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening de me ningen gepeild over de plannen. De commissie had grote bezwaren en was praktisch unaniem van mening dat er moest worden vastgehouden aan de parkeernorm. Ik begrijp dan ook niet dat het CDA nu zo gemakkelijk om gaat en zegt dat daar niet aan hoeft te worden vastgehou den. Op die manier kun je iedere norm wel in de prullenmand gooien en hoef je die nooit meer te stellen. Als je zo redeneert dan hoef je maar een economische onhaalbaarheid bij een of andere norm te plaatsen en hupsakee daar gaat de gemeente weer. Ik vraag mij dan af wat het CDA zich voorstelt van het vaststellen van normen en uitgangspunten als je die op zo'n gemakkelijke manier over boord zet. Het grootste bezwaar van tenminste de helft van de commissieleden - de commissie was trouwens niet volledig - richtte zich tegen het aantasten van de woonfunctie, de karakteris tiek van het woon- /winkelstraatje en de verregaande voortschrijdende schaalvergroting in dit blok waar op dit gebied al erg veel gebeurd is. Naar aanleiding van het verslag heb ik in de commissie nog een keer gevraagd hoe het staat met de onderhandelingen. Zodra het colle ge wat weet zou het terugkomen. Hoe komt een en ander dan terug? Als een volstrekt vol dongen feit. B. en w. hebben doodleuk van hun bevoegdheid gebruik gemaakt. Deze be voegdheid staat zeer ter discussie en wordt b. en w., overigens terecht, waarschijnlijk per één januari 1986 ontnomen en aan de raad toegedacht. Het is jammer genoeg voor deze zaak te laat, maar het blijkt wel dat ook de wetgever vindt dat te vaak colleges van deze be voegdheid misbruik hebben gemaakt. Wat dat betreft is dit een schoolvoorbeeld daarvan. Datgene wat hier is gebeurd vinden wij een politiek onfatsoenlijke gang van zaken. De afweging die in de raadsbrief leidt tot de uiteindelijke motivering van het besluit van de meerderheid van het college kunnen wij totaal niet volgen. Er wordt gesproken over het al gemeen belang en dat is dan de behoefte van de provincie aan kantooruitbreiding. Die be hoefte wordt zonder meer aangenomen. De provincie zegt dat er behoefte is aan de uitbrei-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 14