36 Voor onze fractie zijn dit voldoende redenen, mijnheer de voorzitter, om tegen dit voor stel te stemmen. De heer Buurman: Het subsidie ten behoeve van BLUT lijkt niet geheel zonder beden kingen te zijn. Het gaat hier om een belangenorganisatie voor en door uitkeringsgerechtig den in de stad Leeuwarden. Men is dus patiënt en arts tegelijk. Men moet zich eerst inwer ken in allerlei bepalingen en voorschriften - en deze kennis uiteraard bijhouden - om vervol gens deze over te dragen aan belanghebbenden. Zijn er dan nog geen voorlichtende instan ties genoeg? Moet BLUT er nog bij komen als subsidie-ontvangende instantie? Er is toch een gemeentelijke sociale dienst die als vraagbaak kan fungeren? Als de ambtenaren van deze dienst niet over de nodige kennis beschikken wie dan wel? Of moet BLUT fungeren als door geefluik van de sociale dienst? Er is een bureau voor rechtshulp. Er zijn volgens de toelich ting contacten met de jongerenbeweging die verbonden is met de Federatie Nederlandse Vak beweging (FNV). Het wil er bij mij niet in dat zo'n grote vakbond niet bij machte zou zijn voorlichting te geven en problemen te helpen oplossen. Daar komt nog bij dat BLUT geen rechtspersoonlijkheid bezit en derhalve niet rechtstreeks aanspreekbaar is. Bovendien schept het college hier een precedent. In de raadsbrief wordt nu al gesteld dat te zijner tijd moet worden bezien of de wijze van subsidiëring via het Centraal Orgaan Leeuwarden (COL) moet worden gecontinueerd. Er wordt niet aangegeven dat BLUT straks de verenigings- of stichtingsvorm moet hebben aangenomen om weer voor subsidie in aan merking te komen. Ik wacht eerst maar eens de reactie van het college af. De heer Duijvendak: Wij zijn blij dat er een voorstel op tafel ligt om BLUT met ingang van 1985 te subsidiëren en niet, zoals b. en w. in het beleidsplan voorstelden, om dat pas met ingang van 1988 te doen. De f. 8.000,die BLUT nu krijgt, pas in 1988 geven zou geen recht hebben gedaan aan de onderkenning van de problemen van het werkloos zijn en het hebben van een recht op een uitkering. Vandaar dat wij blij zijn dat het college, zij het in tweede instantie, op zijn eerder voorstel is teruggekomen en ook erkent dat het nodig is om BLUT nu te subsidiëren. Ik wil ook nog een reactie geven op datgene wat is gezegd door de fracties van VVD en GPV/RPF/SGP. Ik ben eigenlijk wat teleurgesteld over het feit dat deze partijen zich verzet ten tegen subsidiëring van BLUT. Bovendien ben ik het volstrekt niet eens met de argumen tatie dienaangaande. De subsidieverordening geeft juist een ontheffingsmogelijkheid - de heer IJestra wees daar ook al op - voor de rechtspersoonlijkheid. Zeker bij nieuwe, starten de, vrijwilligersorganisaties zouden wij van die mogelijkheid gebruik kunnen maken. Wij heb ben daarover in de commissie uitgebreid gediscussieerd. Ik vind het dan ook volstrekt te recht dat wij van die bevoegdheid gebruik maken. Het is natuurlijk helemaal niet zo dat het Centraal Orgaan Leeuwarden (COL) geheel andere activiteiten uitvoert dan BLUT. BLUT heeft een mengeling van activiteiten. Aan de ene kant opbouwwerk en aan de andere kant activiteiten die liggen op het terrein van het maatschappelijk werk. Dat is juist de reden ge weest waarom het zo moeilijk was om te bepalen of de activiteiten van BLUT onder maat schappelijke dienstverlening of onder overig sociaal-cultureel werk vielen. Wat dat betreft is het heel logisch dat BLUT wordt aangehaakt aan het COL. Het is niet zo dat het COL een vreemde eend in de bijt is. De VVD vindt het onjuist om BLUT te steunen, omdat deze bond het Weigerkollektief me de ondersteunt. Ik moet zeggen dat ik dat een wat zwaar aangezet en onterecht argument vind. PAL is van mening dat men groepen moet steunen die democratisch zijn en niet discri mineren. Ook al zijn het rechtse organisaties, zij kunnen subsidie krijgen als zij aan deze voorwaarden voldoen. Ik vind het ook heel onjuist dat de VVD dan nu organisaties die tegen het regeringsbeleid ingaan van subsidie wil uitsluiten. Wat doet het Weigerkollektief eigen lijk? Die organisatie doet niet meer dan het ter discussie stellen van de sollicitatieplicht en daar zijn wij het geheel en al mee eens. Ik begrijp niet hoe de heer Buurman erbij komt dat de Gemeentelijke Sociale Dienst (GSD) net zo goed zou kunnen functioneren in het kader van de voorlichting als BLUT. Er is een essentieel onderscheid tussen een gemeentelijke instantie en een organisatie voor men sen die afhankelijk zijn van de GSD. Het is ook niet aan ons om te beoordelen of mensen zich wel of niet moeten organiseren. Als je constateert dat dat gebeurt, dan mag je daar blij om zijn. Er komt dan tenminste iets van verzet tegen de praktijken van de regering tot stand. Bovendien zijn de mensen wat betreft de voorlichting niet meer afhankelijk van het instituut waarvan zij ook de uitkering krijgen. Ook kan men met elkaar om de tafel gaan zitten om te bekijken wat men aan zijn eigen rechten kan doen. Het lijkt mij dus geheel onterecht om te zeggen dat de GSD de taken van BLUT zou kunnen uitvoeren. De heer Heere (weth.): Eerst het formele punt dat door de heren IJestra en Buurman aan de orde is gesteld. Formeel is het zo dat er geen strijd is met de algemene subsidiever ordening voor wat dit voorstel betreft. Artikel één van die verordening stelt weliswaar dat 37 er rechtspersoonlijkheid moet zijn, maar sub j van dat artikel stelt dat een instelling rechts persoon moet zijn dan wel een erkend onderdeel van een rechtspersoon. Het Centraal Orgaan Leeuwarden (COL) fungeert tijdelijk, zoals ook in de raadsbrief is te lezen, als intermediair. Wij nemen dus aan dat BLUT in 1985 is te beschouwen als een erkend onderdeel van het COL. Overigens is aan het einde van de raadsbrief gewezen op de tijdelijkheid van deze con structie. Dat is ook de reden waarom het subsidie in dit geval geen structureel maar een eenmalig karakter heeft. Straks kan opnieuw worden bekeken hoe het met de rechtspersoon zal gaan. De heer Buurman heeft gevraagd naar de opvatting van het college of BLUT te zijner tijd rechtspersoonlijkheid zal moeten bezitten. Ik moet zeggen dat ik daar op dit moment nog niet helemaal uit ben. Het gaat hier namelijk om een heel aparte groep, waarvan een van de kenmerken is dat er - wij hopen dat tenminste - een grote wisseling van leden van de groep op zal treden. Dat betekent dat je ter wille van de continuïteit wellicht zal moeten kiezen voor blijvende aanhaking aan het COL, omdat er dan een eenheid van opvattingen van beleid zal kunnen ontstaan die voor dit werk noodzakelijk is. Maar de constatering dat het verloop zo groot is en dat er daarom voor het COL gekozen zou moeten worden, kun je pas maken na een bepaalde periode waarin je dat overzicht kunt krijgen. Vandaar ook de onzekerheid over de uiteindelijke vorm die wij zullen kiezen. Ik wil in dit verband ook nog wijzen op artikel drie van de algemene subsidieverordening, waarin de mogelijkheid wordt verleend om onthef fing van de eis van rechtspersoonlijkheid voor een bepaalde termijn te geven. Wat de formele kant van deze zaak betreft wil ik het hierbij laten. De heer Buurman vraagt zich af of BLUT een stichting of een vereniging moet worden. Dat is mij om het even en dat moeten de mensen zelf maar uitzoeken. De heer Buurman heeft ook nog gezegd dat er in dit geval een situatie is van patiënt en arts tegelijk. Ik heb als patiënt wel eens ervaren dat het erg verstandig is om mee te dokte ren, omdat ook artsen niet altijd geheel onfeilbaar zijn en in ieder geval niet precies voelen wat jij voelt. Het kan wel eens verstandig zijn om te vertellen wat je voelt en waar iets aan mankeert. Dat is nou precies wat BLUT ook probeert te doen. Er zijn wettelijke voorschrif ten, maar wij weten met zijn allen dat daar ook nog wel eens onvolkomenheden in zitten en dat er verschillen van mening zijn over de toepassing ervan. Dan is het goed dat je je als belangenbehartigers verenigt en daarvan kennis geeft aan de betrokken instantie. Op zich zelf zie ik daar helemaal geen strijdigheid in. Het feit dat wij, om een beetje in de trant van de heer Buurman te spreken, onze eigen tegenstanders subsidiëren is een zeer goed demo cratisch beginsel dat wij in deze raad meerdere malen hebben toegepast en waarvan erg veel goede voorbeelden zijn te geven. (De heer Buurman: Daar heb ik niet over gesproken.) Nee, maar daar heb ik het dan nu over. (De heer Buurman: Ik dacht dat u mijn naam noem de.) Ik wilde even in uw geest spreken. De heer Duijvendak heeft gezegd dat hij blij is dat wij nu in tweede instantie komen met een ander voorstel. Ik neem daar met een zekere vreugde kennis van. Verder heeft de heer Duijvendak alleen maar gereageerd op de interventies van de heren IJestra en Buurman. Ik wil het hierbij laten, mijnheer de voorzitter. De heer Buurman: Een enkele opmerking, mijnheer de voorzitter. Ik heb niet laten blij ken dat ik een tegenstander van deze organisatie zou zijn. Terwille van de tijd zal ik niet verder reagerenhoewel ik niet helemaal tevreden ben met het antwoord van de wethouder Een en ander zal echter niet resulteren in een tegenstemmen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de VVD-fractie wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punten 21 en 22 (bijlagen nrs. 34 en 45). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 23 (bijlage nr. 46). De Voorzitter: Dit punt luidt: Aanvraag gemeentelijke hoger beroepsonderwijs (hbo)-op- leiding voor openbaar bestuur. De heer Siemonsma: Wij gaan met moeite akkoord met dit voorstel. Ik zal dat even kort toelichten. Toen er voor het eerst sprake was van een opleiding voor openbaar bestuur, zou dat een opleiding zijn op universitair niveau. Dat had een compensatie kunnen zijn voor het verlies van de subfaculteit sociale wetenschappen Leeuwarden. Helaas heeft de provincie met minder genoegen genomen, terwijl het maar de vraag is wat er van de toezeggingen op het vlak van het hbo terecht zal komen. Het op formele wijze moeten aanvragen van deze oplei ding is allerminst als een ruimhartig gebaar op te vatten in deze context. Met het bewande len van deze formele weg, dreigen naar ons idee ook het niveau en de mogelijkheden met be-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 19