38
trekking tot eventuele onderzoeksfaciliteiten bij deze opleiding behoorlijk zo niet geheel op
slot gezet te worden. Het lijkt ons noodzakelijk nader politiek overleg te hebben over het ni
veau en vooral ook over de onderzoeksfaciliteiten, mede in het kader van het gehele hbo en
ter compensatie voor de subfaculteit sociale wetenschappen Leeuwarden. Het is natuurlijk de
vraag wat dergelijk overleg kan en zal opleveren, maar dat zullen wij moeten afwachten. In
elk geval achten ook wij uitstel van de start van deze opleiding ongewenst en daarom zal er
toch een aanvraag moeten worden ingediend. Wat ons betreft moet die aanvraag vergezeld
gaan van een brief met een uitnodiging om nog over genoemde punten overleg te hebben.
Mevrouw De Haan-Laagland: Ik kan mij in een aantal opzichten aansluiten bij het betoog
van de heer Siemonsma. Wij gaan echter niet met moeite akkoord met deze aanvraag. Wij vin
den deze opleiding van groot belang voor Leeuwarden. Als wij een dergelijke opleiding via
deze procedure in Leeuwarden kunnen krijgen, dan ondersteunen wij die graag. Het gaat
ons erom dat die opleiding hier moet komen.
Ik heb verder nog twee opmerkingen. De eerste betreft de zorgen over het feit - de
heer Siemonsma heeft het daar ook over gehad - dat je,, als er een toezegging is van Den
Haag, dan goed op je hoede moet zijn dat er achteraf niet allerlei dingen van afgeknaagd
worden. In dat kader wil ik ook over het niveau praten. In de tijd dat deze materie in de
Kamer aan de orde was ging het om een hoog niveau en werd een en ander niet vastgepind
op hbo-niveau. Ik vind het jammer dat de provincie in het gesprek met het rijk akkoord is
gegaan met een opleiding op hbo-niveau. Ik wil het college met nadruk vragen de vinger aan
de pols te houden en deze opleiding, wanneer straks de nieuwe wet er is en er een mogelijk
heid is om te experimenteren, uit te laten groeien tot hbo+-niveau. Ik denk dat deze oplei
ding daar in ieder geval voor in aanmerking komt.
De tweede opmerking betreft het feit dat het ons zeer verbaast dat wij, als op rijksni
veau een besluit is genomen waarbij Leeuwarden wordt aangewezen als vestigingsplaats van
een hbo-opleiding, dan toch nog via een formele regeling een dergelijke opleiding moeten
aanvragen. Ik had liever gehad dat daar een aparte procedure voor zou zijn gestart; dat
had ik ook logischer gevonden. Maar nu de procedure zo is, vind ik dat de aanvraag in ie
der geval de deur uit moet, dat er alles aan gedaan moet worden om een zo goed mogelijke
invulling te krijgen en dat de opleiding zo snel mogelijk moet starten.
De heer Visser: Je kunt van mening verschillen over de vraag of je je al of niet formeel
moet opstellen. Ik denk dat dat wel het geval moet zijn, want anders halen wij de hbo-oplei-
ding niet binnen. Onze fractie is in ieder geval akkoord met het voorstel van het college en
vindt dat er een juiste positie gekozen is. Met betrekking tot de verkorte procedure zou dat
niet het geval zijn en zou het streven naar een zelfstandige opleiding in elk geval minimaal
één jaar uitstel tot gevolg kunnen hebben. Ik denk dat Leeuwarden zich dat niet kan ver
oorloven
De heer De Vries (weth.): Ik beluister bij alle drie sprekers een stuk instemming. Alleen
mevrouw De Haan en de heer Siemonsma hebben wat achterdocht ten aanzien van de vraag
waar wij eigenlijk mee bezig zijn. De aanvankelijke situatie was dat minister Pais via een Ka
mer-brede motie een uitspraak kreeg dat aan Leeuwarden een algemene faculteit moest wor
den toegewezen. In een later stadium kwam deze hele zaak vanwege de bezuinigingen op de
tocht te staan. Politiek gezien is dit een verschrikkelijk vervelende en moeilijk te accepteren
zaak geweest voor Friesland. Gedeputeerde staten van Friesland hebben met de nieuwe mi
nister van Onderwijs, de heer Deetman, de slotonderhandelingen gevoerd. Zij hebben in het
convenant meteen ingebouwd gekregen dat het hier zou gaan om een opleiding op hbo-ni
veau; daar moet geen misverstand over ontstaan. Maar in het kader van de nieuwe hbo-wet,
die op één augustus 1986 van kracht wordt, zijn er mogelijkheden om boven het hbo-niveau
uit te stijgen, zodat er toch wellicht een situatie kan ontstaan waarin bij de hogere be-
stuursacademie een fase wordt ingebouwd tussen wetenschappelijk onderwijs en hoger be
roepsonderwijs. Als de opleiding die status krijgt via allerlei faciliteiten, dan denk ik dat wij
nog best een positief resultaat tegemoet kunnen zien.
Er is gevraagd waarom deze formele aanvraag moet worden gedaan, nu er in het conve
nant al harde toezeggingen zijn opgenomen. Deze vraag kan alleen vanuit Den Haag worden
beantwoord. Men heeft in het overleg een en ander zo opgelegd. De aanvraag kan gelukkig
via een korte procedure worden gedaan. Zou dat niet kunnen, dan zouden wij wellicht achter
het net vissen, want de hbo-situatie zet zo'n brede zaak voor twee jaar op slot. Wij zouden
dan niet verder kunnen. Wij kunnen de aanvraag nu nog voor één februari a.s. indienen.
Het bestuur van de Hogere Technische School (HTS) en het Hoger Economisch en Admini
stratief Onderwijs (HEAO) dient gelijk een aanvraag in. Wij stemmen deze aanvragen op el
kaar af en wij zullen proberen voor één augustus een rechtspersoon te hebben, die dit gehe
le instituut verder kan helpen opstarten. Wij zullen de raad op de hoogte houden omtrent de
resultaten daarvan.
Samenvattend: wij moeten pakken wat wij op dit moment kunnen pakken. Dat zit op het
39
ogenblik in het vat en wat in het vat zit verzuurt niet. Wij zullen met zijn allen ons best
doen om dit instituut in ieder geval politiek zo hard mogelijk te maken, ook via overleg met
de daarvoor bestaande politieke kaders. Wij zullen trachten de zaak zo in te vullen dat een
en ander redelijk beantwoordt aan de concessie die gedeputeerde staten hebben moeten doen
ten aanzien van de Algemene Faculteit.
De Voorzitter: Nog één aanvullende opmerking. Het wantrouwen is bij ons ook altijd in
grote mate aanwezig, wanneer wij onzeker zijn over de realisering. Het sluitstuk van het
convenant met minister Deetman wordt gevormd door de garantiebepaling dat hij, wanneer
enig element van de door hem gedane toezeggingen onverhoopt niet zou mogen slagen, zich
dan verbindt vervangende activiteiten daarvoor in de plaats te stellen. Dat is voor ons nogal
van principiële betekenis geweest, omdat wij namelijk zonder deze garantiebepaling de in
druk hadden dat de aanvankelijke toezeggingen een hand vol dode mussen waren. Die heb
ben leven gekregen doordat er meer vlees op het bord is gekomen, maar vooral ook door de
garantiebepaling die aan het slot van het geheel voorkomt.
De heer Siemonsma: Ik wil met name een opmerking maken naar aanleiding van datgene
wat de voorzitter naar voren heeft gebracht. Het is gebleken dat, wanneer toezeggingen met
name op het gebied van onderwijs en economische zaken niet worden nagekomen, de invulling
naderhand altijd van een lager niveau en van een minder grote omvang was. Die gang van
zaken begint traditie te worden. Wij hebben er grote problemen mee dat het constant, wan
neer toezeggingen weer niet doorgaan, een kwestie is van weer wat inleveren en inslikken.
Wat dat betreft is mijn bijdrage in eerste instantie bedoeld geweest om ten aanzien van de in
vulling een stuk initiatief te nemen en dat niet te laten in Den Haag. Wij moeten, in het licht
van de oorspronkelijke door de Kamer aangenomen moties en de toezeggingen die vanuit het
ministerie zijn gedaan, het initiatief - ook naar de Kamer toe - houden ten aanzien van de
invulling van een opleiding op hbo+-niveau, die wellicht wordt ingebed in de cluster van hbo
die momenteel op stapel wordt gezet. Kortom, het gaat erom dat het initiatief weer wordt ge
nomen; dat is in de politiek trouwens sowieso al belangrijk. De ervaring op dit gebied heeft
ons namelijk wel geleerd dat je het initiatief wel moet houden, wil je niet voortdurend achter
uit kachelen.
De heer De Vries (weth.): Ik ben het eens met de heer Siemonsma dat wij goed de vinger
aan de pols moeten houden en "stand-by" moeten zijn om te proberen er het maximale uit te
halen. B. en w. zeggen graag toe dat zij bij voortduring aan dit punt de grootste aandacht
zullen geven.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de
toezegging van de wethouder.
Punten 24, 25 en 26 (bijlagen nrs. 24, 28 en 25).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 27 (bijlage nr. 43).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Beschikbaar stellen van een krediet voor de verbouwing
van het gymnastieklokaal van de openbare lagere Leeuwerikschool.
De heer De Beer: In dit raadsvoorstel wordt gesproken over een krediet voor de ver
bouw van een gymnastieklokaal. Het gaat om een exorbitant bedrag van f. 675.000,en dat
vinden wij aan de hoge kant. Het verbaast ons waarom deze problematiek, dus de verbouw,
de daaraan verbonden kosten, enz., niet besproken is in de Commissie voor Openbare Wer
ken. Ik zou het college willen verzoeken, gelet op het feit dat het hier over een enorm be
drag gaat, deze materie eerst in genoemde commissie te bespreken. Want daar hoort een en
ander uiteindelijk thuis.
De heer Boelens: Onze opmerkingen zijn van dezelfde aard als die van de heer De Beer.
Ik heb uit het raadsvoorstel begrepen dat b. en w. deze verbouw niet meer in de Commissie
voor Openbare Werken aan de orde stellen. In de Commissie voor het Onderwijs hebben wij
ervoor gepleit dat in het vervolg dit soort aanvragen sowieso ook in de Commissie voor
Openbare Werken aan de orde wordt gesteld.
De heren Dubbelboer, Ten Hoeve, De Jong, Siemonsma en Timmermans hebben inmiddels
de vergadering verlaten.