18 Punt 13 (bijlage nr. 68). De Voorzitter: Dit punt luidt: Hinderwet Uitvoerings Programma. De heer Sijbesma: Een paar opmerkingen over deze raadsbrief, mijnheer de voorzitter. In de raadsbrief wordt voorgesteld om een principe-uitspraak te doen door in te stemmen met het voorgestelde model voor een beperkte intergemeentelijke samenwerking ten aanzien van de uitvoering van de Hinderwet, zoals in het rapport van de Grontmij is aangegeven. Ik wil ook iets zeggen over ons eigen programma dat verder moet worden uitgewerkt. In de raadsbrief wordt gezegd dat deze zaak binnen een redelijke termijn geklaard moet wor den. Een en ander betekent dat wij de laatste jaren vrijwel alleen maar nieuwe vergunningen hebben afgegeven en dat er een grote achterstand is voor wat betreft het verlenen van een vergunning aan bedrijven die al in werking zijn. Er zal een meerjarenplanning moeten wor den gemaakt, waarbij ook wordt bekeken welke categorieën inrichtingen eerst en welke later moeten worden gecontroleerd. Onze fractie doet een dringend beroep op het college om daar met het georganiseerde bedrijfsleven overleg over te plegen. Een andere opmerking is van financiële aard. Het college geeft in de raadsbrief aan dat de hoogte van de legestarieven zal moeten worden nagegaan en dat de legeskosten op zich niet zullen worden verhoogd. Wij vragen het college duidelijk in de rapportage over de ver dere uitwerking van het programma aan te geven welke kosten in rekening zullen worden ge bracht en een duidelijke tarievenstructuur op te nemen, zodat de onderlinge samenhang dui delijk is. De heer Niemeijer: Onze fractie gaat in principe akkoord met het voorstel betreffende het Hinderwet Uitvoerings Programma. Na een inventarisatie van de bestaande situatie - ik kom daar straks nog even op terug -, wordt een aantal doelstellingen geformuleerd die wij hebben overgenomen uit het Hinderwet Uitvoerings Programma. Het gaat daarbij onder ande ren om het op een systematische wijze inlopen van de achterstand. Een belangrijk middel daarbij is niet alleen het verstrekken van vergunningen, maar ook het formuleren van een systematisch controlebeleid. Het uitvoeringsmodel gaat uit van een intergemeentelijke samen werking binnen de regio. Uitgangspunt daarbij was voor ons - dat vinden wij ook terug in de raadsbrief - dat er voldoende ruimte voor eigen beleid binnen de gemeente blijft. De uit werking voor Leeuwarden resulteert in een werkplan, wat betekent dat de raad daarop te rugkomt. Belangrijkste punten zijn voor ons het controlebeleid, dus de naleving van verstrekte vergunningen, en de legestarieven. Onze fractie heeft al een paar keer uitdrukkelijk te ken nen gegeven dat zij grote waarde hecht aan het controlebeleid en dat zij, omdat zij de ernst en de noodzaak daarvan inziet, zelfs bereid is daarvoor extra financiële middelen aan te wenden. Dan nog een opmerking over de bestaande situatie. Ik kan wat dat betreft in hoofdzaak verwijzen naar datgene wat ik een paar raadsvergaderingen geleden heb gezegd toen een paar aspecten van de thans aan de orde zijnde materie ook aan de orde waren. Toch moet ik, herhalen dat de huidige situatie eigenlijk wel heel schokkend is. Van de in Leeuwarden 1.251 aanwezige hinderwetplichtige inrichtingen, beschikken wij met betrekking tot 976 van die in richtingen niet over een inzicht in de situatie. En dat terwijl de taakuitoefening betreffende de Hinderwet al meer dan 100 jaar bij de gemeente gedeponeerd is. Waarom moet er nu zo'n achterstand worden geconstateerd? Dat het ministerie in dit kader subsidie beschikbaar stelt, lijkt bijna op een portie ontwikkelingshulp. Wij hebben wel eens gepleit voor subsidie voor een terechter doel! Ik wil een en ander even plaatsen in het licht van een opmerking in een dagblad, waarin de verantwoordelijke wethouder zegt dat het publiek nog te weinig mi lieubewust is. Ik wil niet al te uitdrukkelijk in de pot verwijt de ketel-situaties duiken, maar waar ik zojuist geconstateerd heb dat wij met een honderdjarige bevoegdheid van deze taak het beleid dermate hebben laten versloeren, vind ik toch dat er enige bescheidenheid past. Ik durf te zeggen dat Leeuwarden nog te weinig milieubewust is, maar dat men dat een beetje probeert te worden. Het nu voorgestelde is daar misschien een aanzet toe. Maar mijns inziens blijven er nog verschrikkelijk veel situaties open en over om tot een werkelijk milieu beleid te komen. Ik wil graag weten hoe wij ten aanzien van een aantal aspecten verder gaan. Misschien is deze vraag wel buiten de orde - wij hebben het nu over een stuk milieu beleid en onze fractie wil daar uitdrukkelijk aan trekken -maar wanneer gaan wij de situa tie met betrekking tot het depot voor klein chemisch afval evalueren? Dat moet onderhand wel eens gebeuren. Op de andere milieu-aspecten wil ik graag op een ander moment terugko men. Mevrouw Van Dijk-van Terwisga: Nog een korte aanvulling op datgene wat de twee vori ge sprekers zojuist gezegd hebben. Wij gaan akkoord met het beperkte intergemeentelijke samenwerkingsmodel en met de systematische wijze waarop de achterstand kan worden inge lopen. Wij vinden het zorgelijk dat wij, landelijk gezien, zo'n grote achterstand hebben. Het percentage dienaangaande is voor onze gemeente erg hoog. 19 Ik wil nog wel de aandacht vestigen op het volgende. Onderaan op bladzijde twee van de raadsbrief staat: dat instemming met het voorgestelde model niet leidt tot verhoging van legeskosten. Onze fractie wil graag de toezegging dat een en ander ook niet zal lei den tot lastenverhoging voor het bedrijfsleven, want dat is natuurlijk wel iets anders. De heer Miedema (weth.): Het is verheugend dat alle sprekers akkoord gaan met het voorstel. Ik wil nog een aantal opmerkingen maken over zaken die naar voren zijn gebracht. Unaniem is geconstateerd dat er een achterstand is. De sprekers vinden het een aan vaardbare zaak om het inlopen van die achterstand op de voorgestelde wijze aan te vangen. De heer Sijbesma zegt dat er keuzes gemaakt moeten worden en vraagt zich af hoe het college dat doet. Ook is hij van mening dat het bedrijfsleven zo mogelijk daarbij betrokken moet worden. De hoogte van de legestarieven is door alle drie sprekers aangekaart. Wij stel len ons voor om begin maart intern een discussie te voeren over de vraag of wij door kunnen gaan met de huidige wijze van toerekening van de leges of dat wij dienaangaande de raad een voorstel tot wijziging moeten doen. Wij denken dus heel duidelijk niet aan een verhoging. Mevrouw Van Dijk haar opmerking over "niet zal leiden" kan ik beamen. Wij zullen bekijken of er door verdergaande automatisering van de verwerking van gegevens enige ruimte kan ontstaan. Wij zijn erg gelukkig met het voorstel om gezamenlijk als regio de in de raadsbrief genoemde twee medewerkers in dienst te nemen. Kortom, wij gaan ons begin maart buigen over de keuzes, de aanpak, de effectieve controle, de hoogte van leges, de vraag welke in richtingen het eerst moeten worden gecontroleerd en over een eventueel overleg met het ge organiseerde bedrijfsleven. De bedoeling is dat wij deze zaak voor één mei aan de orde stel len in de Commissie voor Milieuhygiëne. Wij kunnen daarin dan uitvoerig onze suggesties be spreken. Daarna kan het college deze zaak afronden. Dit is de lijn die ons voor ons ogen staat Er is een gesprek gaande om als regio één tarief te berekenen, zodat wij niet alleen wat betreft de uitvoering maar ook wat betreft de legeshoogte tot een eenheid kunnen komen. Ik weet niet of een dergelijk tarief haalbaar is. Deze suggestie is door ons ingebracht in het overleg van de wethouders die deze zaken in de verschillende gemeenten behartigen. Wij zullen daar nog wel eens op terugkomen. Ik ben het van harte met de heer Sijbesma eens dat wij het bedrijfsleven hierbij moeten betrekken. Wij zullen intern nog overleg moeten plegen hoe wij dat precies zullen doen. De heer Niemeijer heeft heel nadrukkelijk de controle ten tonele gevoerd. Wij zijn het wat dat betreft helemaal met hem eens. Als wij alleen een hinderwetvergunning afgeven en verder geen controle uitoefenen op de naleving van de voorwaarden en wijzigingen van het bestaande bedrijf, dan zijn wij niet zinvol bezig. Ik ben al ingegaan op het door de heer Niemeijer aangehaalde werkplan. De heer Niemeijer zegt vervolgens dat de gemeente Leeuwarden achterloopt en vraagt zich af waarom een wet die al honderd jaar oud is niet beter is uitgevoerd. Hij heeft wat dat betreft gelijk. Wij hebben in deze beleidsperiode het aantal medewerkers op de betreffende afdeling al uitgebreid. Binnenkort komt er weer een medewerker bij. Ik denk ook dat wij nu inderdaad deze zaak systematisch moeten aanpakken en ervoor moeten zorgen dat wij de ko mende jaren een groot deel van de achterstand wegwerken. De heer Niemeijer heeft al gezegd dat de zaak betreffende het depot voor het klein che misch afval eigenlijk buiten de orde is op dit moment. Alle gegevens daaromtrent zullen in de eerstvolgende vergadering van de milieucommissie aan de orde komen. Een en ander is daar overigens regelmatig aan de orde geweest. Ik kan op dit moment van dit onderwerp afstap pen. Mevrouw Van Dijk wil graag weten of instemming met het voorgestelde model ook niet zal leiden tot verhoging van legeskosten. Ik heb wat dat betreft een toezegging gedaan en daar mag zij mij aan houden. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toe zegging van de wethouder. Punten 14 en 15 (bijlagen n'rs. 65 en 53). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 16 (bijlage nr. 52). De Voorzitter: Dit punt luidt: Realiseren van een buurtaccommodatie in de Hollander- wijk. De heer Janssen: Wij zijn nu toe aan de realisering van een buurtaccommodatie in de Hollanderwijk. Onze fractie gaat graag met het voorliggende voorstel akkoord. Het college heeft een deel van de investering gedekt doordat de wijk zelfwerkzaamheid zal doen. Bewe-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 10