4 De heer Van der WalIk heb een beetje het gevoel dat wij over twee verschillende zaken praten. De brief van Boarnsterhim gaat over het geven van een korting op de inkoopprijs van de distributiebedrijven van 10%, die dan wordt doorberekend aan de consument, hetgeen dus ook voor de consument een verlaging van de gasprijs met 10% betekent. De argumenten in de brief van Boarnsterhim lijken mij ijzersterk en daarbij is nog niet eens het argument genoemd dat het gas uit het Noorden komt. Bij dit laatste argument kan natuurlijk een vraagteken worden gezet, maar het is toch een argument met een zekere gevoelswaarde. De wethouder praat over de marges die de distributiebedrijven krijgen bovenop de in koopprijs, maar daarover gaat de brief van Boarnsterhim niet. Dat is eigenlijk een apart verhaal, alhoewel het hier natuurlijk wel enig verband mee heeft. In de brief van Boarnster him gaat het om een korting voor het Noorden, die nu 0,75 cent bedraagt en aanvankelijk 5% was. Ik kan niet zo gauw uitrekenen hoeveel drie-kwart cent van pakweg 60 cent is, maar dat is bij lange na geen 5% meer natuurlijk. Het principe is dus ooit aanvaard dat het Noor den een bepaalde korting krijgt. Die korting is echter door de gasprijsontwikkeling nu zoda nig achter gaan lopen dat ze in feite weinig meer voorstelt. De brief van Boarnsterhim en mijn motie beogen nu juist om dat streven - wij kunnen het hier jammer genoeg niet vaststel len, was het maar zo - actiever te ondersteunen dan het college in zijn antwoord aangeeft. Daarin wordt namelijk voorgesteld een en ander in VEGIN-verband te bespreken en in aller lei werkgroepen voor mijn part, maar daarmee wordt niet uitgesproken dat het streven naar die 10% korting krachtig wordt ondersteund. Dat is wel het geval in mijn motie en die dien ik hierbij dan ook in. De motie luidt als volgt: "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op maandag, 18 februari 1985, behandelende het antwoord op de brief van 24 januari 1985 van de gemeente Boarnsterhim inzake een verlaging van de gasprijzen in de drie noordelijke provincies met ten minste 10% ten opzichte van de landelijk geldende prijzen (brief onder letter M), overwegende dat het streven zoals voorgesteld in deze brief actieve ondersteuning verdient, besluit er bij het college van b. en w. op aan te dringen het boven genoemde voorstel tot verlaging van de gasprijzen in de drie noor delijke provincies actief te ondersteunen en hiervan de gemeente Boarnsterhim, de minister van Economische Zaken, de Tweede Ka mer der Staten Generaal, het hoofdbestuur van de VEGIN en de NV Frigas in kennis te stellen." De motie is mede-ondertekend door mijn fractiegenoot, de heer Niemeijer. (De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.) De heer Pruiksma is inmiddels ter vergadering gekomen. De heer Meijerhof: Het schrijven van de gemeente Boarnsterhim is er op gericht wat die per op de zaak in te gaan. De heer Van der Wal komt met een motie om het voorstel van Boarnsterhim te volgen, maar helaas gaat de wethouder daar niet op in; de heer Van der Wal heeft dat zelf ook al gesignaleerd. De wethouder houdt een heel verhaal over een ander pro bleem dat hier ook al meerdere malen besproken is. Ik had graag de argumenten van het col lege gehoord waarom men niet mee wil gaan met de inhoud van de aan de orde zijnde brief. Het verhaal dat de wethouder in eerste instantie naar voren heeft gebracht is zo langzamer hand vrij bekend voor deze gemeenteraad. Meerdere raadsleden hebben immers aan die dis cussie deelgenomen. Ik zou het college daarom willen verzoeken in tweede instantie nadruk kelijker in te gaan op het punt dat de heer Van der Wal aansnijdt. Wat wij met de motie moeten weet ik eigenlijk niet. Ik kom dan ook met een tussenvoor stel. Als de materie te ingewikkeld is om hier staande de vergadering te behandelen - gelet op de reactie van de wethouder in eerste instantie lijkt het er op dat hij er niet uitkomt - dan lijkt het mij beter deze eerst eens in de Commissie voor het Gemeentelijk Electriciteitsbe- drijf te behandelen. Daarna kan de raad een definitief standpunt innemen. Mevrouw De Jong: De argumenten die de heer Van der Wal naar voren brengt zijn voor mij glashelder. Ik zie niet in waarom wij het streven van de gemeente Boarnsterhim niet ac tief zouden kunnen ondersteunen. Tenzij de wethouder inhoudelijk ingaat op het voorstel van de heer Van der Wal en de zaken die hij heeft aangedragen, zal ik deze motie van harte ondersteunen. De heer Miedema (weth.): De discussie spint zich nu toe op een expliciete korting voor het Noorden, hetgeen mijns inziens niet volledig recht doet aan de brief van de gemeente Boarnsterhim. In de laatste alinea wordt heel duidelijk verwezen naar recente berichten, waarin wordt gemeld dat de grotere gemeenten een kor.ting krijgen. In de berekeningen die 5 in de in september/oktober gehouden discussie naar voren zijn gebracht komt het gasbedrijf Dokkum inderdaad op die 5% uit. Ik denk toch wel dat de heer Van der Wal en ik over de zelfde 5% spreken. De discussies daarover zijn in volle gang. Landelijk gezien is het niet van belang of het gas uit het Noorden komt, het in het Noorden koud is en de korting verwaterd is tot 0,75 cent. Als wij dergelijke dingen zeggen, dan zijn wij niet goed bezig. Naar mijn mening moet deze kwestie heel duidelijk in VEGIN-verband aan de orde worden gesteld. Mijn persoonlijke opvatting is - ik zeg dat heel openhartig - dat een en ander op basis van het feit dat wij hier in het Noorden zitten niet lukt. Wij kunnen alleen trachten te scoren door gasbedrijven die een gemiddelde afname hebben van 1.800 a 1.900 m3 per aansluiting te zet ten tegenover noordelijke gasbedrijven met een gemiddelde afname van 3.100 a 3.200 m3 per aansluiting, aan de hand daarvan berekeningen te maken en dan een discussie aan te gaan over de marge. Want dat is de basis. Tegenover het verhaal dat het in het Noorden koud is staat het verhaal dat het aan de zeekust hard waait en het in het Oosten het hardst vriest. Het verbruik is echt niet terug te voeren tot klimatologische omstandighedenhet gaat meer om het type woningen, de manier van bewoning enz. Als Rotterdam op 1.800 m3 per aanslui ting zit en Leeuwarden op 3.200 m3dan is dat niet een kwestie van het Noorden of van het Westen, dan is het een kwestie van het type woningen en nog een aantal andere zaken. Ik heb in eerste instantie al gezegd dat ik best bereid ben voor de eerstkomende verga dering van de Commissie voor het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf deze materie op de agen da te zetten en daarover gezamenlijk te discussiëren. De motie vind ik op dit moment echter niet aanvaardbaar. De Voorzitter: Ik stel voor tot stemming over de door de heer Van der Wal ingediende motie over te gaan. De motie van de heren Van der Wal en Niemeijer wordt verworpen met 29 tegen 5 stem men. (Voor de motie stemmen de leden van de fracties van PAL en D'66.) Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toe zegging van de wethouder. Sub N. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub O. De Voorzitter: Aan de orde is het college-standpunt met betrekking tot de verdere be handeling van het rapport van de onafhankelijke commissie Leeuwarder Manege. De heer Duijvendak: Bij dit punt deelt het college aan de raad mee hoe het zal handelen met betrekking tot het rapport over de manege van de Commissie Odinga. Oorspronkelijk was in de Commissie voor de Financiën en de Commissie voor Sport en Recreatie afgesproken dat de samenvatting van het rapport nog eens zou terugkomen in die commissies en dat daarna in een besloten vergadering van die commissies zou worden bekeken of wij als raadsleden ak koord konden gaan met de versie die naar buiten zou gaan. Het rapport is helaas uitgelekt, het heeft voor een groot deel in de krant gestaan. Mede naar aanleiding daarvan kunnen wij er mee akkoord gaan dat de nu voorgestelde procedure wordt gevolgd, dus dat b. en w. be kijken wat er wel en niet naar buiten moet en dat de raad in een openbare vergadering over het rapport spreekt. Het feit dat wij met deze procedure akkoord kunnen gaan is er in gele gen dat wij vinden dat er grote haast geboden is met de behandeling van deze kwestie, om dat er nogal wat mensen bij betrokken zijn over wie wel dingen in de krant hebben gestaan maar waarover wij als raadsleden tot nu toe in het openbaar nog niets hebben kunnen zeg gen. Waar het nu op aankomt is dat er een politieke beoordeling van deze zaak wordt gegeven en dat het bestuur, de gemeentelijke vertegenwoordiger en b. en w. op hun daden kunnen worden beoordeeld. Wat niet relevant voor behandeling in de raad is, is wat er wordt ge schreven over het personeel van de manege, wat dit personeel heeft gedaan en wat daarover het oordeel is van de Commissie Odinga. Wij vinden de formulering in de mededelingenlijst onder sub O wat te smal. Er staat dat het rapport integraal openbaar wordt gemaakt, met uitzondering van zaken die over de pri vacy van de mensen gaat. Wij zouden er op willen aandringen een en ander ruimer te inter preteren en alle passages die slaan op het personeel van de manege en de beoordeling en de kwalificaties die de commissie daaraan toevoegt integraal te schrappen. Ook kwalificaties over groepen van het personeel, die misschien niet direct over de privacy gaan, zijn niet relevant voor de politieke beoordeling. Vandaar ons verzoek aan het college van b. en w. om ook al die passages uit het rapport te halen alvorens tot publikatie over te gaan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 3