18 bouwkundige aard. Het ziet er naar uit dat het college uiteindelijk een soort Salomonsoordeel heeft uitgesproken. Omwille van de haalbaarheid wordt gekozen voor realisering van de nieuwbouw in het gebied Camstraburen annex aan het Bouhofcomplex. Het college neemt aan dat realisering van de nieuwbouw aldaar binnen redelijke termijn kan plaatsvinden. Het is nog steeds onduidelijk wat die "redelijke termijn" is. Daar hangt een heleboel van af en ik zou het college daarom willen verzoeken daar een duidelijk antwoord op te geven. Afhanke lijk van de lengte van de termijn zal het alternatief, namelijk het instellen van een onderzoek naar de mogelijkheid van extra financieringsbronnen om alsnog te komen tot realisatie van nieuwbouw van de MPA op de Bonifatiuslokatiewel of niet aan geloofwaardigheid winnen. Ik vraag mij dus heel praktisch af of het onderzoek een doekje voor het bloeden is of dat wij kansen zien voor het onderzoek annex het maken van plannen wanneer de realisatie op de Bouhoflokatie niet snel zal gebeuren. Daarbij is naar ons idee van cruciaal belang de vraag wat onder "redelijke termijn" wordt verstaan. Ik wil het hierbij in eerste instantie laten. De heer Boelens: In het rapport met betrekking tot het onderzoek naar een mogelijke huisvestingslokatie van de MPA wordt onder anderen een toezegging genoemd die de wethou der van Onderwijs reeds in de raadsvergadering van 27/28 juni 1983 heeft gedaan. Daarbij is gesteld dat de voorbereiding om te komen tot een programma van eisen ten behoeve van de nieuwbouw van de MPA onverminderd wordt voortgezet en pas na afronding geënt wordt op de situatie in het gebied rondom de Bonifatiuskerk. Bij realisering van het programma in dat gebied moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan: a. de uitvoering mag geen vertra ging ondervinden als gevolg van extra procedures; b. de stichtings- en exploitatielasten mogen niet hoger zijn dan bij nieuwbouw in Camstraburen-Zuid; c. de Bonifatiuskerk dient geschikt te zijn als auditorium. Ik neem aan dat het college achter de toezegging van de wet houder stond en dat de raad daar tijdens genoemde vergadering mee heeft ingestemd. Waarom is de voorbereiding om te komen tot een programma van eisen nog niet afgerond? Ik doel daarbij dan op het gegeven dat er met het ministerie nog overeenstemming bereikt moet worden over het lokalenplan. Ik ga er vanuit dat dat plan een deel is van het program ma van eisen en bij de voorbereidende fase hoort. Blijkbaar is er eerst een discussie geweest over de te kiezen lokatie en dat ondanks de toezegging van de wethouder van Onderwijs om een en ander pas na afronding van het pro gramma van eisen ten behoeve van nieuwbouw op de situatie rondom de Bonifatiuskerk van toepassing te verklaren. Ik constateer dat aan de eerste voorwaarde, namelijk dat de uitvoering geen vertraging mag ondervinden, niet is voldaan. De wethouder heeft in de laatstgehouden vergadering van de Commissie voor het Onderwijs gezegd - dat kunnen wij in de notulen nalezen - dat hij het betreurt dat de nieuwbouw door allerlei problemen al aanzienlijke vertraging heeft opgelo pen. Erkend wordt dat er vertraging is opgelopen, terwijl de wethouder zelf heeft gezegd dat de uitvoering geen vertraging mag ondervinden. Welke problemen hebben zich voorge daan en waarom komt deze materie zo laat in de raad aan de orde terwijl het rapport al een tijd klaar is? Ik wil ook nog op voorwaarde c ingaan, namelijk dat de Bonifatiuskerk geschikt dient te zijn als auditorium. Tijdens genoemde commissievergadering heb ik van de directie van de MPA begrepen dat de kerk niet geschikt is als auditorium. Dan is er al sprake van een twee de voorwaarde waar niet aan voldaan wordt. Dat is voor ons voldoende reden om het alterna tief van de nieuwbouw bij de Bonifatiuskerk nu al te verwerpen, zeker daar het college en de raad met deze randvoorwaarden hebben ingestemd. Ik kan met de formulering in de raadsbrief, waar wordt gesteld dat er louter en alleen om financieel-praktische redenen ge kozen moet worden voor de lokatie bij het Bouhofcomplex, dus niet akkoord gaan. Ik noem deze argumentatie ook nog even als overweging waarom wij voor de lokatie bij het Bouhof complex zouden moeten kiezen. Graag zou ik een reactie van PvdA en PAL op deze argumen ten willen hebben. Wij hebben onderkend dat het belangrijk is om alternatieve mogelijkheden te onderzoe ken, die meer in de sfeer van de ruimtelijke ordening liggen, om het gat in de binnenstad op te vullen. Zoals wij al eerder gesteld hebben willen wij daarvoor niet de MPA als mogelijkheid gebruiken. De MPA zoekt al sinds 1972 om een geschikte huisvesting. Wij vinden het uit on derwijskundig oogpunt belangrijk - wat dat betreft zijn wij het eens met de argumentatie van de wethouder van Onderwijs - om voor de Bouhoflokatie te kiezen omdat een en ander het beste aansluit bij het proces inzake schaalvergroting, taakverdeling en concentratie. Je kunt met een vrij grote zekerheid inschatten dat, als wij voor genoemde lokatie kiezen, het voor stel niet door het ministerie zal worden afgevoerd en dat de aanvraag gehonoreerd zal wor den. Er wordt ook melding gemaakt van het feit dat je, wanneer de nieuwbouwlokatie niet centraal ligt bij andere onderwijsvoorzieningen, minder kans van slagen hebt. Aan het eind van de raadsbrief wordt gezegd: "...zal tevens een onderzoek worden in gesteld naar de mogelijkheid van extra financieringsbronnen." Wij willen graag de aanteke ning dat wij vinden dat, als deze extra financieringsbronnen er zijn, die desondanks aange wend zullen moeten worden voor nieuwbouw aanpalend aan het Bouhofcomplex. Met deze aan tekening gaan wij met het voorstel van het college akkoord. 19 De heer De Beer: De MPA heeft jarenlang in een ellendige situatie gezeten wat de huis vesting betreft. Onze taak is om daar zo spoedig mogelijk een eind aan te maken. Wij willen dus geen enkele vertraging zo die nog mogelijk is. Daarom is onze fractie van mening dat wij moeten koersen op een lokatie bij de Bouhof. De argumenten wat dat betreft zijn al genoemd. Uit de vijfde alinea van de raadsbrief blijkt duidelijk dat nieuwbouw bij de Bouhof de meest reële mogelijkheid is. Onze fractie is dan ook van mening, ook gezien de plannen die er zijn en die passen in het hele proces dat bezig is zich daar te ontwikkelen, dat wij duidelijk moe ten koersen op de Bouhoflokatie. Ik wil niet zeggen dat wij de andere mogelijkheden helemaal niet meer moeten onderzoeken, maar ons standpunt is dat wij geen tijd verloren mogen laten gaan en dat wij dus zo snel mogelijk moeten koersen op die lokatie waar wij zo snel mogelijk kunnen bouwen. Mevrouw De JongMijn partij is ook van mening dat de MPA na jaren zo snel mogelijk een goede herhuisvesting moet hebben. Uit de raadsbrief blijkt dat de tijdsfactor en de financiële argumenten een heel belangrij ke zo niet de belangrijkste rol spelen om de voorkeur voor nieuwbouw op de Bonifatiuslokatie te laten varen en te kiezen voor de Bouhoflokatie. Als er werkelijk geen andere mogelijkhe den zijn, dan zal mijn partij met het voorstel van het college mee kunnen gaan, vooral ook gelet op het feit dat het nu eindelijk wel eens tijd wordt dat de MPA goed wordt gehuisvest. De raadsbrief spreekt over een tweesporenbeleid en houdt de mogelijkheid van nieuw bouw op de Bonifatiuslokatie open. Open? De deur blijft op een kiertje. Ik wil stellen dat de voorkeur van mijn partij nog steeds heel duidelijk uitgaat naar de Bonifatiuslokatie. Wij zijn van mening dat er gezocht moet worden naar mogelijkheden om een en ander alsnog te reali seren. Het gaat hier heel duidelijk om een planologische visie die ook in het geheel betrok ken was naar ik meen. Als wij bedenken dat de Bonifatiuslokatie een erg kwetsbaar stukje binnenstad is, dan vind ik dat alle mogelijkheden moeten worden onderzocht of nieuwbouw daar alsnog kan worden gerealiseerd. Mijn partij heeft dus duidelijk een voorkeur voor de Bonifatiuslokatie. Wat ik mis in het raadsvoorstel is dat het college verder helemaal geen invulling geeft aan het Bonifatiuscomplex. Als de mogelijkheid van vestiging van de MPA daar zou wegval len, dan zitten wij wel met een open gat in de binnenstad. Ik zou toch wel graag van het college willen weten of bij het in eerste instantie kiezen voor de Bouhoflokatie enkel en alleen financiële argumenten en de tijdsfactor hebben gespeeld of dat daar een of andere planologi sche visie achter zit. Zijn er wat dat laatste betreft misschien plannen? Ik zou daarop graag antwoord van het college willen hebben. De heer De Vries (weth.): De zaak van de MPA is aan de rol geraakt toen in de nacht van 30 april op 1 mei 1983 een onverlaat het Nieuwe Stadsweeshuis in de brand stak en wij heel spoedig moesten zoeken naar vervangende ruimte voor dit instituut. Wij slaagden daarin omdat wij op dat moment toevallig het gebouw van het ziekenfonds konden huren, waarin wij een noodhuisvesting tot stand hebben kunnen brengen. In dezelfde week vond er overleg plaats met de rijksinspectie en de Directie Bouwzaken. Men vroeg aan de gemeente of zij pla nologisch een gebied kon aanwijzen waar heel snel tot bouw van een nieuwe vestiging van de MPA gekomen kon worden. Wij zouden dan namelijk extra factoren hebben om heel snel op het scholenplan geplaatst te worden. De MPA stond wel op het scholenplan, maar zonder vermelding van een jaartal. De bedoeling was dat de MPA dan op het scholenplan geplaatst zou worden met vermelding van een jaartal. Wij hebben deze zaak in de raad aanhangig ge maakt, maar op hetzelfde moment schoof daar een brief tussen van de Initiatiefgroep Wonen in de Binnenstad waarin werd geattendeerd op het complex rondom de Bonifatiuskerk. De nieuwbouw van de MPA was een jaar of zeven, acht daarvoor ook al aan de orde. Op dat mo ment waren er plannen om het pand Haniasteeg te verbouwen. Van dat plan is, met het oog op de kosten, afgezien. Wij hebben nooit - en die suggestie is ook nimmer uit de raad geko men - op dat moment gedacht aan de lokatie bij de Bonifatiuskerk. De gedachte kwam pas na de brand in de nacht van 30 april op 1 mei 1983. Wij hebben toen tegen het rijk gezegd dat wij in Camstraburen een uitgebreid gebied hebben liggen waar het op stel en sprong mogelijk is om het gebouw van de MPA te realiseren. Planologisch was cr wat dat betreft geen enkel probleemDe inspecteur vertrok ook met de gedachte dat de zaak genaaid zou worden zoals die geknipt was. Toen deze zaak in juni 1983 in de raad aan de orde kwam, speelde de keuze tussen de lokatie in Camstraburen en het Bonifatiuscomplex waar de Initiatiefgroep Wonen in de Bin nenstad in haar brief op attendeerde. Wij hebben toen inderdaad gezegd - de heer Boelens heeft nog eens de randvoorwaarden genoemd - dat de uitvoering geen vertraging mag onder vinden als gevolg van extra procedures, dat de stichtings- en exploitatielasten niet hoger mogen zijn dan bij nieuwbouw in Camstraburen-Zuid en dat de Bonifatiuskerk geschikt dient te zijn als auditorium. Wij hebben toegezegd deze zaak te zullen onderzoeken. Het onderzoek zelf is veel langer onderweg geweest dan ons dierbaar was, maar het lag voor de hand dat, zoals op dit moment in de raad ook verschillend over deze materie wordt gedacht, ook de vi-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 10