10 Punt 15 (bijlage nr. 75). De Voorzitter: Dit punt luidt: Reconstructie kruispunt Prof. Mr. P.S. Gerbrandyweg- Goudenregenstraat De heer De JongWij zijn erg blij met het feit dat de reconstructie van dit kruispunt kan worden aangepakt. Wij kunnen deze werkzaamheden mede uitvoeren op grond van de be schikbaar gestelde subsidie in het kader van de Uitgebreide Bijdrageregeling AVOCIk wil mijn complimenten maken dat wij deze subsidiebron hebben gevonden. Mogelijk dat wij deze regeling voor meerdere werkzaamheden kunnen aanwenden. De Voorzitter: Wij nemen de erkentelijkheid van de heer De Jong graag in ontvangst. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 16 t.e.m. 19 (bijlagen nrs. 76, 99, 69 en 77). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 20 (bijlage nr. 79). De Voorzitter: Aan de orde is thans: Regionalisatie. Mevrouw Brandenburg-SjoerdsmaBij de behandeling van deze raadsbrief in mijn fractie waren er de volgende reacties: hoofd in de schoot gelegd en een voorzichtige raadsbrief. Dat laatste is in ieder geval waar. Het voornaamste bezwaar tegen het voorstel van de werk groep om drie regio's te vormen staat in de raadsbrief genoemd. De gemeenten die aan onze zuid- en oostkant grenzen zitten niet met Leeuwarden in dezelfde regio. Hoofddoelstelling van de nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen is een basis voor samenwerking, omdat er gemeenschappelijke belangen zijn. Verder worden er ook nog door rijk en provincie pragma tische zaken aan gekoppeld, maar die geven niet de doorslag. Wat zijn de gemeenschappelijke belangen met de voorgestelde Regio-Noord en de andere aan ons grenzende gemeenten? Wij vormen samen één woningmarkt. Veel mensen uit die gemeenten werken in Leeuwarden. Jon geren nemen hier deel aan allerlei vormen van middelbaar onderwijs en hoger beroepsonder wijs. Bovendien heeft Leeuwarden een uitgebreid winkelapparaat dat ook voor de inwoners van andere gemeenten in een behoefte voorziet. Ik vertel eigenlijk niet veel nieuws, want het gaat hier om argumenten die al lang bekend zijn. Wie luistert naar de geluiden uit bestuurlijk Friesland weet dat op dit moment een grote re Regio-Noord dan voorgesteld door de werkgroep niet haalbaar is. Andere gemeenten moe ten hun belangen samen met Leeuwarden ook zo willen en kunnen zien. In het verleden heb ben wij het provinciaal bestuur gevraagd ons te steunen in het streven naar de verkrijging van de status stadsgewest voor Leeuwarden. Die steun is toegezegd. In het rapport staat dat de voorgestelde regionale indeling daar niet bij aansluit, dat het Ministerie van Binnen landse Zaken dat wel wenselijk vindt, maar dat het niet onmogelijk is een stadsgewest te cre- eren met overschrijding van regiogrenzen. Met andere woorden, wat wij ook kiezen, alles lijkt nog mogelijk. Maar ons inziens is duidelijk dat drie regio's het realiseren van de status stadsgewest niet bevorderen. Wij vinden de totstandkoming van die status een belangrijke zaak, ook voor de gehele provincie. Wat is nu het verschil tussen onze benadering en die van het college? Wij menen dat in het antwoord aan de werkgroep en aan de huidige Regio-Noord duidelijk moet worden ge maakt wat onze eerste optie is, namelijk de grotere Regio-Noord met daarbij alle verder aan ons grenzende gemeenten. Het sluiten van compromissen is een onderdeel van het politiek handelen, maar niet dan nadat duidelijk is gezegd wat ons inziens de beste oplossing zou zijn. Drie regio's, zoals het rapport voorstelt, is dan ook onze tweede keus. Daarmee zullen wij echter, als anderen ons standpunt niet delen, akkoord moeten gaan. Wij hopen dat het colle ge bereid is deze opstelling te volgen, te meer daar ook gedeputeerde staten nog, zoals in de raadsbrief is vermeld, andere mogelijkheden zien. De heer Bijkersma: Mevrouw Brandenburg heeft al gezegd dat de nieuwe Wet gemeen schappelijke regelingen gestalte heeft gekregen. Eén januari van het komende jaar zal een definitieve regio-indeling van Friesland tot stand zijn gekomen. Het laatste woord daarin hebben provinciale staten. Maar het is zo dat provinciale staten eigenlijk eerst de gemeenten met initiatieven laten komen, opdat zij niet direct het achterste van hun tong behoeven te la ten zien. Ik weet niet of dat verstandig is, maar dat is een zaak van dat orgaan. Ik ben het met mevrouw Brandenburg eens dat er theoretisch gezien best een betere re gio-indeling zou kunnen worden gerealiseerd dan nu wordt voorgesteld, namelijk drie regio's waarbij Leeuwarden wordt opgenomen in de Regio-Noord. Maar ik denk dat dat gewoon niet 11 haalbaar is en daar moeten wij ook niet op koersen. Als je daar wel op zou koersen, dan breng je een heel andere variant in de regiovorming naar voren. Mijns inziens kan dat geva ren inhouden voor de definitieve indeling en die zou dan toch nog wel eens anders kunnen zijn dan het nu voorgestelde in het rapport. Onze eerste keus blijft, uit realisme geboren, het realiseren van drie regio's conform het voorstel van de werkgroep dat ook het college onderschrijft. Ik vind dit een realistische koers waar wij op moeten varen. Toch wil ik aan het adres van sommige ons omringende gemeenten iets zeggen. De ge meente Leeuwarden heeft de afgelopen jaren in de Regio Friesland-Noord een vooraanstaande positie ingenomen. Toch heeft zij van haar grote inbreng nimmer misbruik gemaakt. Leeu warden heeft er altijd naar gestreefd evenwichtig in de Regio Friesland-Noord te fungeren. Ik vind dit een duidelijk voorbeeld van hoe een grote gemeente samen met een aantal kleinere gemeenten goed in regio-verband kan functioneren. Ik wil mijn waardering uitspreken aan het adres van al die mensen die daaraan hebben meegewerkt. Leeuwarden heeft zich wat dat betreft goed verkocht. Ik wil dit toch even zeggen, want soms proef je wel eens bij omrin gende gemeenten: nou, wij worden "overruled" door Leeuwarden. De geschiedenis van de Regio Friesland-Noord heeft geleerd dat dat laatste niet het geval is. Ik vond het nodig om dat hier uit te spreken, mijnheer de voorzitter. De heer Sijbesma: Wij zouden er bezwaar tegen hebben wanneer de provincie zonder meer uitmaakt wat goed voor ons is. De provincie vraagt nu de gemeenten wat zij van deze problematiek vinden. Wij zullen ons met die vraag moeten bezighouden en dat is ook ge beurd. Er is dienaangaande een werkgroep ingesteld, die een goed en duidelijk rapport het licht heeft doen zien. Het college gebruikt dit rapport ook ter onderbouwing van zijn voor stel aan de raad. De werkgroep komt met een aantal uitgangspunten. Het eerste uitgangspunt, namelijk dat de regio een voldoende draagvlak moet hebben, neemt het college in de raadsbrief over. De werkgroep komt echter nog met twee andere uitgangspunten, namelijk dat er rekening moet worden gehouden met bestuurlijke en maatschappelijke samenhangen - met name wordt gewezen op de woning- en de arbeidsmarkt - en dat bepaalde voorzieningen zo weinig moge lijk moeten worden aangetast. Wij hebben ervaringen met elkaar op het gebied van het ver lengd lokaal bestuur. Er is enige tijd van gewenning nodig en wij moeten een en ander niet teveel bruuskeren. Ik kan mij dan ook wel vinden in het meenemen van genoemd uitgangs punt. Van de twee door de werkgroep aangegeven mogelijkheden gaat onze voorkeur met het college uit naar de eerste mogelijkheid, te weten de fusie van de regio's Noord en Noord- Oost. Deze oplossing geeft de meeste aansluiting met het woning- en arbeidsmarktgebied. Ik zeg "de meeste", maar ik zou ook kunnen zeggen "de minst slechte", want het kan beter voor Leeuwarden. Het college stelt ten aanzien van deze oplossing dat Leeuwarden de directe aansluiting in regio-verband mist met een drietal buurgemeenten. Als wij hier echter in gaan schuiven, wordt de indeling in drie regio's zeer onevenwichtig en misschien zelfs onmogelijk. Mijn fractie houdt rekening met dat feit en wil daarom instemmen met het voorstel van het college. Als de provincie nog andere alternatieven aandraagt, dan zien wij op basis van de zo juist genoemde uitgangspunten - met name het draagvlakprincipe - een indeling in vier re gio's als irreëel. Als inderdaad het tweedelingsvoorstel aan de orde zou komen, dan zijn wij met het college van mening dat daarbij het probleem van de buurgemeenten van Leeuwarden zeer nauwgezet en direct moet worden betrokken. De heer Siemonsma: Wij hebben onvoldoende argumenten om vanuit onze gemeente het regionalisatievoorstel met drie regio's af te wijzen, maar wij aarzelen echter ook om er in mee te gaan. Ik zal proberen een en ander toe te lichten aan de hand van twee punten. Het eer ste punt is de grootte van de regio's. Uit het rapport van de werkgroep blijkt dat de wense lijk geachte omvang van een regio nog steeds een groot vraagteken is. De grootte van de re gio's buiten Friesland varieert van 150.000 tot 300.000 inwoners. De Friese regio's komen daar niet aan toe. Nu zou je op zijn minst verwachten dat het nadere onderzoek enig licht op die nadere normen zou kunnen werpen en met name wat betreft het verschil tussen dicht- en dunbevolkte gebieden. Het ligt voor de hand om, afhankelijk van bevolkingsdichtheid, diffe rentiatie in normen te bepleiten zonder dat dit leidt tot hogere bijdragen per inwoner van de dunbevolkte gebieden. De werkgroep laat, evenals de Vereniging van Nederlandse Gemeen ten (VNG)-commissie Versteden, deze vraag liggen met als argument dat het takenpakket van de regio niet vaststaat. Wij vinden dat toch wel een grote misser, omdat het rijk feitelijk al bezig is met normstelling in een aantal wettelijke kaders. De werkgroep noemt de Wet voorzieningen gezondheidszorg, maar je zou ook andere wetten kunnen noemen zoals de wet met betrekking tot de onderwijsverzorging. Wij kunnen niet anders dan constateren dat de gemeenten kennelijk niet in staat zijn om voldoende weerwerk te leveren tegen deze sluipen de normstelling en dat de werkgroep dat evenmin als haar taak ziet. Juist deze sluipende normstelling is voor de werkgroep reden om maar een draai van 180 graden te maken en te

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 6