30 zou voeren. Ik wil namens onze fractie zeggen dat wij dat niet vinden. Het gaat voortdurend om de vraag wat je nog rechtvaardig vindt. (De heer Siemonsma: Ik heb niet gezegd dat de GSD een repressief beleid voert, maar ik heb gezegd dat men binnen de mogelijkheden waar schijnlijk zijn uiterste best doet om een zo goed mogelijk beleid te voeren. Alleen de wet- en regelgeving is repressief. Ik heb gezegd dat ik wat dat betreft principieel wel een ander ge luid verwachtte.) Dan heb ik de heer Siemonsma niet helemaal goed begrepen. Dat laatste kan ik wel onderschrijven. In eerste instantie heb ik al aangegeven dat ik vind dat misbruik bestreden moet worden door een ander beleid met betrekking tot inkomensverdeling, werk gelegenheid, regelgeving, enz. Dan nog één opmerking aan het adres van de heer Buurman. Ik krijg de indruk dat de heer Buurman denkt dat wij al in een socialistische samenleving leven. Wat de PvdA betreft is dat zeker niet het geval. Als wij de kranten openslaan dan kunnen wij dat ook dagelijks constateren. De heer Buurman: Ik zal als hekkesluiter fungeren, mijnheer de voorzitter. Ik heb een uiteenzetting gegeven hoe wij staan tegenover de Algemene Bijstandswet (ABW) in verband met de noodzakelijke kosten van het bestaan en ook het behoefte-element naar voren ge bracht. Volgens mij loopt een en ander aardig synchroon met het landelijk beleid en dat van het CDA en - mevrouw Vlietstra heeft daar geloof ik ook op gewezen - van de VVD. Er blijft een duidelijke onderscheiding en een politiek verschilpunt over. Mevrouw Vlietstra heeft in eerste instantie nog de opmerking gemaakt dat sommige amb tenaren weigeren, enz. Ik beluister toch wat spijt als zij zegt dat Leeuwarden wat lauw heeft gereageerd. Nogmaals wil ik benadrukken dat je op ambtenaren moet aan kunnen, ook in tij den van spanning en sociale spanning. De Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) heeft bij haar ontstaansgeschiedenis zich duidelijk gedistantieerd van anarchie. Wij moeten dus ook wat ambtenaren betreft, dus wat weigeren, enz. betreft, niet de chaos over ons heen halen. Troelstra heeft zich duidelijk onderscheiden van Domela Nieuwenhuis. Ik vind ook dat de PvdA als grote partij zich haar maatschappelijke verantwoordelijkheid ook in deze bewust zou moeten zijn. Wat de moties betreft kan ik kort zijn. Motie I. Ik sluit mij aan bij degenen die gezegd hebben dat deze motie overbodig is. Motie III idem dito. Motie IV. In eerste instantie heb ik niet gesproken over anonieme tips, omdat ik het geheel eens was met wat in deze beleidsnoti tie staat. Ik sta ook helemaal achter de verdediging ter zake van wethouder Kessler. Hij heeft ook gezegd dat de politie deze zaken niet ter zijde legt, maar hij heeft met nadruk ook gezegd dat er in essentie geen verschil is. Ik sta daar volkomen achter. Motie V. Over het sanctiebeleid ben ik in eerste instantie volkomen duidelijk geweest. Ik zal tegen deze motie stemmen. De Voorzitter: Ik krijg wat signalen dat de behoefte aan schorsing er niet op is toegeno men. Wethouder Kessler heeft het woord. De heer Kessler (weth.): De heer Jansma heeft de suggestie gedaan dat mensen die een anonieme tip geven even op een apart papiertje hun naam vermelden. Als zij dat doen dan is er geen sprake meer van een anonieme tip. Sommige mensen zullen denken dat zij daarmee dan nog steeds met naam en toenaam bekend zijn. Herbezettingsgelden. De opmerking dat de CD A-fractie daarmee akkoord gaat neem ik mee. Het CDA heeft moeite met de motie over de anonieme tips. Ik heb begrepen dat het be raad daarover inmiddels heeft plaatsgevonden. Ik denk dat veel mensen het idee hebben dat het bij anonieme tips gaat om bijvoorbeeld iemand die een briefje schrijft waarin staat dat de buurvrouw f. 300,bijverdient. Ik wil er op wijzen dat de fraude in de garnalenpellerij waarbij het ging om bedragen van in de orde van grootte van tonnen en tonnen, ook door een anonieme tip - althans dat is mij verteld en ik ga er dan ook vanuit dat dat zo is - op het spoor is gekomen. Wij praten ook over dat soort zaken, althans in potentie kunnen wij daarover praten. Het gaat niet alleen om de kleine dingen, het gaat ook over zaken waarbij de collectiviteit op grote schaal opgelicht wordt. Het gaat dan niet meer om iemand die ver geet iets in te vullen of een bepaalde extra inkomst niet opgeeft, maar om gevallen waarin de zaak heel doelbewust geflest wordt. Dit afwegende en gelet op de zorgvuldige werkwijze ter zake van de Gemeentelijke Sociale Dienst (GSD), is het college van mening dat er wel op anonieme tips moet worden ingegaan. De heer Siemonsma vraagt naar de procedure van totstandkoming van de beleidsnotitie en op welke wijze daarover overleg is gevoerd met cliëntengroepen. Dat laatste is in deze procedure niet gebeurd. Ik kan mij voorstellen dat in de toekomst in het reguliere, regelma tige overleg dat plaatsvindt - dat heeft mevrouw Vlietstra ook gevraagd - knelpunten aan de orde komen, zoals de vraag waar de zaak niet goed loopt, maar ook nieuwe beleidsmogelijk- heden en dat een en ander wordt meegenomen bij de beleidsontwikkeling. Wij moeten er ove rigens voor oppassen dat wij een heel nieuw inspraakcircuit optuigenwant in feite zitten de 31 cliëntengroepen voor een deel al in de Commissie voor de Gemeentelijke Sociale Dienst en heb ben zij daarnaast ook de gelegenheid om op de publieke tribune plaats te nemen en hun zegje te doen daar waar de Commissie voor Volksgezondheid en Maatschappelijke Dienstverlening aan de orde is. (De heer Siemonsma: Cliëntenparticipatie dan enkel bedoeld om op vraagstukken in te gaan die afgeperkt worden door de wethouder of door de directie van de GSD? Is dat het karakter van cliëntenparticipatie?) In een regelmatig overlegplatform kan van alles en nog wat gevraagd worden. Zowel problemen die de directie van de GSD heeft kunnen aan de orde komen als problemen die de betreffende cliëntengroepen hebben. Daarnaast speelt de vraag hoe een reguliere beleidsnotitie in bespreking moet worden gegeven met cliëntengroe pen. Ik heb daarvan gezegd dat ik mij heel goed kan voorstellen dat een en ander in het re guliere platformoverleg aan de orde wordt gesteld op het moment dat dat zinvol is. Voor de rest denk ik dat je dienaangaande niet een heel inspraakcircuit moet opstarten. Ik heb ook gesteld dat een deel van de cliëntengroepen vertegenwoordigd is in relevante commissies. Dan het sanctiebeleid. Daar zijn verschillende opvattingen over. De opvatting van de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) gaat wat verder dan de onze. De opvatting van de rijksconsulent komt er op neer dat het sanctiebeleid zoals wij dat nu voeren en voorstel len het uiterste is wat men nog accepteert en waaraan men uiteindelijk wil betalen. In die zin denk ik dat het sanctiebeleid de toets der kritiek kan doorstaan. Waren wij verder gegaan dan hetgeen wij nu voorstellendan waren wij teruggefloten door Den Haag en was er een heel principieel conflict ontstaan. Dat zou onder anderen tot gevolg hebben dat wij een aan tal uitkeringen niet declarabel zouden kunnen stellen. Nogmaals, ik ben ervan overtuigd dat wij het evenwicht hebben gevonden tussen enerzijds het feit dat je sancties moet toepassen en anderzijds de verslechterende inkomenspositie van veel uitkeringsgerechtigden. Dan de vraag of het sanctiebeleid op een preventieve of een repressieve manier moet worden gevoerd. Uiteraard moet je het sanctiebeleid ook op een preventieve manier voeren; dat staat ook in de notitie. Maar ik denk dat het wel een wat heel idealistische visie is om er vanuit te gaan dat dit soort zaken alleen preventief zou kunnen worden opgelost. Je zult zo wel achteraf waar overtredingen begaan zijn moeten ingrijpen als vooraf proberen te vermij den dat mensen ooit tot zo iets komen. Op het punt van de anonieme tips ben ik al ingegaan. Overigens heeft de GSD maar vier opsporingsambtenaren in dienst, die achteraf bepaalde zaken controleren. Voor de rest is men meer in de preventieve sfeer bezig. Gevraagd is om kamerhuurders te wijzen op mogelijkheden om een woonkostentoeslag aan te vragen. Als die mogelijkheid er is, dan past het volgens mij in het normale voorlichtings beleid van de GSD dat men op die regeling wijst. Dan ligt er nog een vraag in hoeverre het individualiseringsbeginsel nadrukkelijker naar voren gebracht zou kunnen worden. Ik vind dit een wat onduidelijke vraag, want er wordt niet ingegaan op een specifiek punt. Voor zover er mogelijkheden zijn kunnen wij dat doen. (De heer Siemonsma: Ik heb gevraagd of het college bereid is bij de interpretatie van "eco nomische eenheid" rekening te houden met de ontwikkeling naar individualisering en leefvor men.) Dat is in feite de hele problematiek van Van Hilten en Beimin. Op wettelijke gronden kunnen wij daar momenteel niets mee. Het is een zaak van de Tweede Kamer om een totaal ander inkomensmodel en een totaal andere manier van het verstrekken van sociale uitkerin gen te ontwerpen. Op het moment dat dat geregeld is kan men een uitkering op individuele basis verstrekken. Maar gelet op de huidige bijstandswet kan een gemeente daar in ieder ge val helemaal niets mee. De schuldenregeling. Ik ben het er in zijn algemeenheid wel mee eens dat het vermoede lijk zo zal zijn dat op het moment dat de GSD bijstand verleent, omdat de Gemeenschappelijke Kredietbank Friesland (GKB) dat niet meer kan doen, het dan om grote bedragen zal gaan en dat men de volledige drie jaar nodig zal hebben. Er zal in zijn algemeenheid geen sprake zijn van verhaalbare bijstand. Daarom staat het woord "verhaalbare" in de notitie ook tussen haakjes. In motie III van PAL wordt gevraagd om een onderzoek onder de cliënten van GSD naar de waardering van de dienstverlening en knelpunten daarin. Mevrouw Vlietstra heeft al ge zegd dat dat niet nodig is. Ook ik heb dat in eerste instantie gezegd. De klachtenprocedure die momenteel nog rudimentair aanwezig is zal namelijk verder vervolmaakt worden. Wij ver wachten dat wij, wanneer dat is gebeurd, voldoende signalen binnen krijgen om een goed in zicht te krijgen in de kwaliteit van de dienstverlening. De heer Burg is eerst ingegaan op de moties en heeft zich meer gericht op hetgeen de andere fracties hebben gezegd. Hij stelt dat het sanctiebeleid eigenlijk volgens een landelijke maatstaf zou moeten worden geregeld. Ik ben dat niet met hem eens, in die zin dat dat mooi zou zijn wanneer het toevallig zo uitkomt. Maar in de hele manier waarop de Algemene Bij standswet (AWB) nu doorgevoerd wordt, heeft in feite elke gemeente een autonome vrijheid om dat sanctiebeleid te regelen. Eigenlijk zou de heer Burg consequent moeten zijn en moe ten zeggen: rijksoverheid, wij vinden niet dat de lokale overheid grip op het sanctiebeleid zou moeten hebben maar dat u centraal het landelijke sanctiebeleid moet vaststellen. Ik ben het daar in ieder geval niet mee eens, want ik vind dat gemeenten, als zij de ABW uitvoeren,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 16