45
kracht van het platteland naar zich toe hebben getrokken. Op dit moment trekt de economie
weer aan. Gezien onze opdracht in het Streekplan Friesland en de gehele ontwikkeling van
de stad, ook wat het onderwijs met zijn studenten betreft, meent het college dat een moedige
poging moet worden gedaan om de koopkracht vanuit Friesland voor een veel groter deel
naar de stad te trekken. Wij menen dat het wat dat betreft vijf voor twaalf is en dat wij nu
heel serieus pogingen moeten doen een en ander te realiseren.
Als enkele leden van de raad vinden dat wij voorbij gaan aan alle adviezen van deskun
digen en zich afvragen of het college het alleen weet, dan zeg ik: Nee, wij weten het niet al
leen. Jaren geleden was er al een goed overleg met het bedrijfsleven, de heer Sijbesma heeft
er op gewezen. Aanvankelijk was het plan om tegelijk met de parkeergarage dit pleinafslui
tend gebouw te realiseren. Op goede gronden heeft het toenmalige college voorgesteld de
zaak uit elkaar te trekken en goede voorbereidingen te treffen. Daarover is uitgebreid in
spraak geweest en er is overlegd met het bedrijfsleven. Wij zijn met elkaar, mensen uit het
bedrijfsleven en het college, twee dagen op excursie geweest. Men was van mening dat er,
als er iets zou worden gedaan, een gebouw moest worden gemaakt met voldoende vierkante
meters, teneinde als centrum te fungeren. Het bedrijfsleven was toen van mening dat op dat
moment de tijd niet gunstig was en gaf heel duidelijk aan het college te kennen dat eerst de
stadsvernieuwing moest worden gerealiseerd en dat daarop een aantal jaren rust moest
volgen, zodat onze positie kon worden versterkt. Daarna kon dan het nieuwe gebouw worden
gerealiseerd. Die wens is door het college gehonoreerd. Wij zijn in een lagere versnelling
gaan werken. De stadsvernieuwing is thans achter de rug en er ligt nog een aantal jaren
tussen nu en het moment waarop het nieuwe gebouw gaat functioneren. Wij vinden nu dat er
iets in Leeuwarden moet gebeuren. Daarin volgen wij ook het distributie-planologisch onder
zoek. Mevrouw Van Dijk zegt dat daarin niet staat dat een toename van het winkelvloerop
pervlak noodzakelijk is. Mijns inziens wordt een en ander wel duidelijk in het dpo vermeld.
In de Antwoordnota wordt onderaan op bladzijde 6 en bovenaan op bladzijde 7 het standpunt
van het dpo vrij duidelijk verwoord. Wij zijn bereid dat dpo, ook onder de huidige omstan
digheden, te volgen. Ik geef toe dat de cijfers van het Economisch Instituut voor de Midden
stand (EIM), die toch iets gunstiger zijn dan de laatste weken wel eens is gesuggereerd,
landelijke cijfers zijn. De opmerking van een van de raadsleden dat dergelijke cijfers niet
voor Friesland gelden zou op dit moment best waar kunnen zijn. Gezien onze agrarische
structuur ontstaat er wat dat betreft een wat negatief beeld. Ook dat beeld zal echter ver
anderen, ook dat beeld trekt weer bij. Op dat moment moeten wij er voor klaar zijn de taak
stelling die wij als raad, als bestuursorgaan van deze stad, op ons hebben genomen waar te
maken. (De heer Bijkersma: Mag ik de heer Miedema vragen hoe hij in de toekomst de veran
dering van agrarisch Friesland ziet? Graag wat meer details, want hetgeen nu naar voren
wordt gebracht is te vaag.) (De Voorzitter: De heer Miedema is nog niet uitgesproken!) Ik
ben best bereid een paar zinnen aan deze details te wijden. (De heer Bijkersma: U moet uw
argument gedetailleerd toelichten. U moet geen praatjes verkopen, u moet zaken verkopen!)
Daar ben ik druk mee bezig, met dat laatste wel te verstaan. Op dit moment zijn er inder
daad enkele ondernemers in de agrarische sector die de problemen van de huidige omstan
digheden in de EEG ondervinden. Een en ander heeft ook zijn weerslag op het bestedingspa
troon. Ook dit is echter geen blijvende zaak. Als ik kijk naar een provincie als de onze, met
haar opbouw, met haar zuivelcoöperatiesmet haar natuurlijke omstandigheden en met haar
kennis van zaken, dan ben ik er van overtuigd dat ook de gezonde landbouw een weg vindt
uit deze problemen die aansluit bij de nieuwe lijn. De heer Bijkersma vraagt mij mijn mening
te onderbouwen. Welnu, dit is mijn mening. (De heer Niemeijer: Straks zingt u het Friese
volkslied nog!) Zingen kan ik niet, dus aan de wens van de heer Niemeijer kan ik niet vol
doen.
De heer Van der Wal heeft gezegd mee te kunnen gaan wat het plan Ellerman betreft.
(De heer Van der Wal: Waar heb ik dat gezegd? Ik heb gezegd dat de voorkeur van het col
lege een eenzijdig commerciële functie inhoudt en het stedebouwkundige probleem niet op
lost.) Daar gaat u in uw verhaal op door en dan dient u een motie in, waarin u het alterna
tieve plan onderbouwt. In die motie wordt duidelijk gesproken over culturele en recreatieve
functies. Als wij in deze tijd een dergelijk project van de grond willen tillen, dan moeten wij
mijns inziens een erg zakelijk plan presenteren. Een dergelijk mooi plan is, gezien de finan
ciële onderbouwing en de functies die er in zijn aangebracht, op dit moment heel duidelijk
niet bereikbaar.
De heer Niemeijer heeft nog een toelichting gegeven op het alternatieve plan. Het lijkt
mij niet zinvol daarop op dit moment verder in te gaan.
Mevrouw De Jong vindt het plan een plan van allure. Zij is voor versterking van de po
sitie van Leeuwarden. Zij komt echter tot dezelfde problematiek als waarop ik zojuist heb ge
tracht een antwoord te geven. Onder de huidige economische omstandigheden heeft zij grote
problemen wat de realisering van het gebouw betreft. Die problemen zijn door haar duidelijk
onderbouwd. De zorg van mevrouw De Jong die zij heeft ten aanzien van de gehele midden
stand heb ik erg goed beluisterd. De zorgen over het uiteinde van de Voorstreek die ik heb
als wij niets doen en de zaak laten zoals die is zullen echter groter zijn dan wanneer aan het
46
winkelbestand een gebouw wordt toegevoegd. Gezien deze overwegingen is het college bereid
dit plan te presenteren en te verdedigen.
De heer Buurman heeft enkele punten uit het rapport Afweging en waardering naar vo
ren gebracht en gezegd zich daarin te kunnen vinden. Hij heeft opgemerkt dat de gevelar
chitectuur wat somber is en hij vraagt zich af of bij de verdere uitwerking kan worden mee
genomen dat het uiterlijk wat vrolijker en vriendelijker kan worden gemaakt. Ik kan hem
zeggen dat zijn wens duidelijk is genoteerd.
De heer Buurman heeft ook nog een vraag gesteld op het gebied van de ruimtelijke orde
ning. Hij wil graag duidelijkheid wat de bestemmingsplanprocedure betreft. Over deze kwes
tie zijn zojuist al de nodige opmerkingen gemaakt.
De heer Sijbesma heeft een stukje geschiedenis naar voren gebracht. In 1980, toen de
parkeergarage werd gerealiseerd, zijn wij over de bouw van een pleinafsluitend gebouw be
gonnen. Sindsdien is een en ander om de anderhalf jaar in de raad aan de orde geweest. De
heer Sijbesma zegt dat het grootste deel van zijn fractie akkoord kan gaan met het plan. Hij
wil graag dat er rekening wordt gehouden met de middenstand. Ik neem aan dat hij daarmee
bedoelt dat er mogelijkheden voor de plaatselijke middenstand moeten zijn om vierkante me
ters verkoopruimte in het gebouw te betrekken. Ik kan de raad toezeggen dat dit erg posi
tief is opgenomen, ook door de ontwikkelaar, voor wie het geen probleem is aan die wens te
voldoen. Verder heeft de heer Sijbesma gepleit voor het creëren van voldoende ruimte voor
de fietsenstalling, terwijl hij tevens heeft gevraagd er voor te zorgen dat de parkeerkelder
tijdens de bouw optimaal bereikbaar blijft. Het is erg goed dat hij deze opmerking heeft ge
maakt. Het zit wat krap, maar wij kunnen een moeilijke bereikbaarheid van de parkeergarage
tijdens de bouw niet op ons nemen. Wij zullen een en ander dan ook duidelijk met de ontwik
kelaar bespreken. Van de wens van de heer Sijbesma ten aanzien van het normale upgrading
model hebben wij goede nota genomen.
Mevrouw Van Dijk heeft een aantal opmerkingen gemaakt waarop ik bij de beantwoording
van vorige sprekers al ben ingegaan. Punten als de economische situatie in Friesland, het
distributie-planologisch onderzoek en het advies van de Vrouwenraad zijn reeds aan de orde
geweest. Zij maakt nog een waardevolle opmerking door de vinger te leggen bij het gedeelte
Wilhelminaplein dat overblijft. Ook dat gedeelte heeft zijn functies, waarvan zij de vrijdagse
markt noemt en waaraan ik de kermis zou willen toevoegen. Van de handelaren hebben wij
een brief ontvangen, waarin zij vragen hun de ruimte te laten behouden die zij nu hebben.
Ik kan mevrouw Van Dijk antwoorden dat wij daarop erg alert zullen zijn. In het schetsplan
zoals het nu voor ons ligt krijgen een paar honderd vierkante meters inderdaad een andere
bestemming. Wij zullen in een nadere uitwerking van de plannen bekijken in hoeverre wij aan
de wens van mevrouw Van Dijk tegemoet kunnen komen.
Met deze beantwoording wil ik in eerste instantie volstaan.
De heer Geerts (weth.): Net zoals de PAL-fractie vindt het college deze kwestie zo be
langrijk dat er door twee leden van het college wordt geantwoord.
Door de heer Timmermans zijn enkele opmerkingen van stedebouwkundige aard gemaakt,
waarop ik heel kort wil ingaan. Hij heeft als positief element in het ontwerp van de Echte
Nederlandse Fietsers Bond c.s. genoemd het doortrekken van de westelijke wand van de Wir-
dumerdijk met daarbij de omarming van de MercuriusfonteinHij heeft het college gevraagd
een en ander bij de onderhandelingen met de ondernemers die nog moeten komen en met wie
nadere afspraken moeten worden gemaakt in te brengen. In de Commissie voor de Ruimtelijke
Ordening heb ik al gezegd dat het idee mij ook aanspreekt. Wat dat betreft zou ik de vraag
van de heer Timmermans bevestigend kunnen beantwoorden. Ik wil er wel op wijzen dat wij
nu te maken hebben met een concept zoals dat er ligt. Vanavond moeten wij mijns inziens met
elkaar afspreken dat dit concept eventueel haalbaar en operationeel wordt gemaakt. Ik heb
er zojuist al op gewezen dat er nog een aantal afspraken moet worden gemaakt. De suggestie
van de heer Timmermans en de suggestie om het Ruiterskwartier een wat meer open karakter
te geven spreken mij wel aan. Ik wil een en ander in het gesprek met de ondernemers graag
naar voren brengen, waarbij ik wel wil opmerken dat ik de restricties aanbreng die ik zojuist
heb aangebracht.
De heer Timmermans heeft verder opgemerkt dat de opbouw van het plein zodanig moet
zijn dat er sprake is van een integraal inrichtingsplan. Ik heb dat zelf een jaar of 5/6 gele
den ook eens in deze zaal mogen zeggen, toen de parkeergarage op zich aan de orde was. De
meerderheid van de raad besloot toen echter helaas de parkeerkelder aan te leggen zoals die
nu is aangelegd. Daaruit mag blijken dat dit idee van de heer Timmermans mij bijzonder aan
spreekt. Ik moet er echter wel enkele kanttekeningen bij plaatsen. Ook dit zal geld kosten
en u zult in de komende tijd wel ontdekken dat de geldkraan nog verder wordt dichtge
draaid. Met inachtneming van de financiële beperkingen zeg ik dus dat het idee mij wel aan
spreekt en dat wij zullen kijken wat wij er aan kunnen doen. Ik weet echter niet in welke
snelheid dat kan.
Het probleem van de erfpacht en de redenen waarom het college er voor gekozen heeft
tot verkoop van de grond over te gaan zijn voldoende door de heer Miedema naar voren ge
bracht