49 moet worden vastgesteld. Als hij daarmee toezegt dat het bestemmingsplan wordt vastgesteld voordat de grond wordt overgedragen, dan kunnen wij veilig onze motie intrekken. De heer Timmermans heeft in zijn tweede instantie van het PAL-plan gezegd: Een opkik ker, best, maar het PAL-voorstel is te klein. Er is ooit een tijd geweest dat de PvdA vooral voor kleinschalige oplossingen in de binnenstad pleitte. Die tijd is dan nu kennelijk voorbij. Een kleinschalige, gedifferentieerde opkikker is dus niet groot genoeg, het moet grootschali ger. Wij nemen daarvan nota. Ik kan alleen maar mijn verbazing erover uitspreken dat bij de vorige verkiezingen van de kleinschaligheid een enorm punt werd gemaakt - met betrekking tot het verkeer werd overigens wel een grootschalig iets aangelegd, maar goed - en dat men nu het PAL-voorstel te klein vindt en voor grootschalige oplossingen in de binnenstad pleit. Wat onze eerste motie betreft is mij gebleken dat er toch nog enige onduidelijkheid be staat over het besluit, punt b., waar staat: "b. plannen te ontwikkelen voor herinrichting en bebouwing van het Wilhelminaplein volgens de uitgangspunten en schetstekeningen van het door ENFB, Bewaakte fietsenstalling Zaailand, Vormgeverscollectief en PAL ingediende voor stel." Het is natuurlijk niet de bedoeling dat dit integraal zo wordt overgenomen als het aan u is uitgereikt. Om aan alle misverstanden daarover een einde te maken zou ik graag willen dat het woord "volgens" wordt vervangen door "met inachtname van". (De Voorzitter: Zullen wij er "met inachtneming van" van maken? Dat vind ik iets mooier.) Dat mag ook. Motie 2 over de erfpachtskwestie handhaven wij uiteraard. Ik wil nog wel even ingaan op het betoog van de heer Buurman. Zo langzamerhand is wel duidelijk dat, zodra er commerci ële belangen in het spel komen, de grondbeginselen van de heer Buurman zeer flexibel blij ken te zijn. Maar dat die zo flexibel zouden zijn dat hij erfpacht een kapitalistisch instru ment noemt, dat had ik mij nooit kunnen voorstellen. Van de heer Buurman heb ik altijd be grepen - het is mijn uitgangspunt uiteraard niet - dat de overheid van Gode wege wordt ge stuurd. (De heer Buurman: Dat sluit ik toch niet uit?) Wat is er dan beter om de grond die van ons allemaal is onder Zijn rechtstreeks bestuur te zetten. (De heer Buurman: Ik heb toch juist betoogd dat dat niet juist is. Leest u het nog maar eens na in de notulen. Ik denk dat ik het hierbij maar beter kan laten. Mevrouw De Jong: Ik heb wethouder Miedema horen zeggen dat Leeuwarden een impuls nodig heeft - dit in navolging van de PvdA - en dat dit in feite de onderbouwing is van het voorstel. Ik ben erg blij te vernemen dat het voorstel onderbouwd is, want ik heb daar steeds tevergeefs naar gezocht. Alleen, naar mijn smaak is de onderbouwing een tikkeltje te zwak en die spreekt mij dan ook niet aan. De erfpachtskwestie. Door wethouder Miedema is aangehaald dat het een goed plan moet zijn en dat het met waarborgen moet zijn omgeven. Hij zegt ook dat het niet alleen om een goede architect of een goede belegger gaat, maar om een combinatie van beiden. Dat kan na tuurlijk zo zijn. Vervolgens hoor ik de wethouder echter zeggen dat het een zeer beproefde combinatie is. Dat vind ik merkwaardig. Laat ik nu steeds gedacht hebben dat de Aegon een nieuwe instelling is. Het gaat mijn verstand als simpel raadslid zijnde dan ook ver te boven als er wordt gesproken over een zeer beproefde combinatie. Misschien kan de wethouder hierin nog enige duidelijkheid scheppen. Hij wijst ook op de enorme resultaten van deze com binatie in den lande, waarvan wij worden verondersteld die te kennen. Een en ander komt erg vaag op mij over, maar misschien horen wij in tweede instantie nog iets naders. Volgens de wethouder is deze goede combinatie genoeg reden om de verkoop van de grond te recht vaardigen. Ik zie dat zo niet. Als de raad duidelijk, maar dan ook heel duidelijk een uit gangspunt heeft vastgelegd, dan lijkt mij met name deze reden beslist niet toereikend om van het genomen principe af te stappen. De wethouder spreekt over de nieuwste cijfers die vorige week ter tafel zouden zijn ge bracht. Ik zou nog graag iets meer van deze cijfers willen weten, ze zouden zelfs mijn me ning kunnen herzien. Als de cijfers er landelijk gezien beter uitzien, dan verneem ik dat graag. Wie weet kan de wethouder mij nog tot andere gedachten brengen. De teruggang van Leeuwarden gaat door, maar, zo zegt de wethouder, daarom moeten wij een moedige poging doen om daar een halt aan toe te roepen. Dus moet het pleinafslui tend gebouw er komen. Laat ik nou bij de stadsverwarming precies dezelfde woorden "moedi ge poging" hebben gehoord. En wij weten hoe die moedige poging ons de das heeft om ge daan. Ik vind dat dus een te zwak argument om overstag te gaan. Ik vind het trouwens ook een argument waarop geen beleid kan worden uitgezet. Het bedrijfsleven is destijds ingeschakeld, aldus wethouder Miedema, en er is een goed overleg geweest. Ook het bedrijfsleven was op dat moment van mening dat een pleinafslui tend gebouw zeker ter sprake zou kunnen komen. Maar dan eerst de stadsvernieuwing, daarna rust en dan het gebouwDe stadsvernieuwing is ter hand genomen en over de rust kan ik niet oordelen, dat kunnen de winkeliers beter zelf doen. Maar wat blijkt nu? Juist het bedrijfsleven geeft nu heel duidelijk te kennen dat men op dit moment nog niet aan het plein afsluitend gebouw toe is. Dat argument kan dan naar mijn mening ook niet worden aange voerd. Als juist degenen wie het aangaat zeggen dat het pleinafsluitend gebouw op dit mo ment niet die resultaten zal hebben waarvan volgens de wethouder sprake is, dan is het een 50 merkwaardige zaak dat dit als argument wordt aangevoerd en wij aan de signalen vanuit het bedrijfsleven voorbij gaan. Volkomen nieuw voor mij was de opmerking van de wethouder dat ons een verbetering in de agrarische sector te wachten staat, alhoewel er wel duidelijke problemen blijven. Ook dit is echter geen blijvende zaak, aldus de heer Miedema. Ik denk dat dit met name voor de boe ren zelf een zeer blij vooruitzicht is, waardoor zij in deze moeilijke periode misschien het hoofd koel kunnen houden. Dan is er nog het PAL-plan. De wethouder vindt het een mooi plan, maar op dit moment niet realiseerbaar. Als de wethouder het een mooi plan vindt - ik vind dat ook -, dan ver zoek ik hem de realiseerbaarheid te onderzoeken. Uiteindelijk gaat het hier om de invulling van een heel kwetsbaar stuk stad. Mijns inziens is uitstel van enkele maanden of misschien weken zeker gerechtvaardigd als op dit moment het PAL-plan al als mooi wordt betiteld. Niets doen geeft meer zorg voor de binnenstad dan wanneer het gebouw wordt gereali seerd, aldus de wethouder. Ik help het hem hopen, zou ik bijna willen zeggen, want ik zie dat niet zo. Mijns inziens is er in Leeuwarden geen draagvlak voor deze extra winkelopper vlakte en mijn zorg is door de woorden van de wethouder dan ook niet weggenomen. Wethouder Geerts zegt dat de inspraakprocedure voldoende is geweest. Ik waag dat te betwijfelen. Juist door de betrokkenen zelf wordt van een tekort aan inspraak melding ge maakt, waaraan wij mijns inziens zo maar niet voorbij mogen gaan. Uiteindelijk wordt er een voorstel gedaan dat voor de betrokkenen verstrekkende gevolgen heeft. Als door de betrok kenen duidelijk wordt aangegeven dat de inspraakprocedure onvoldoende is geweest, dan moeten wij daar naar mijn idee meer aandacht aan besteden. De heer Buurman: Ik begin bij de heer Geerts. Ik heb begrepen dat het bouwplan syn chroon gaat lopen met het bestemmingsplan en dat dit alles in een ruimtelijk kader zal wor den geplaatst. Ook heb ik begrepen dat de grondverkoop na vaststelling van het bestem mingsplan zal plaatsvinden. Ten aanzien van de beantwoording van de heer Miedema het volgende. Het is een serieu ze man en verwacht wordt dat er ook een serieuze beantwoording komt. Hij doet mij wel eens denken aan een landman die met grote stappen over zijn weiland loopthetgeen ik in zijn be antwoording terug vind. Er zijn bepaalde punten genoemd waarover veel misverstand be staat, bijvoorbeeld over het begrip "upgrading". Ik heb daarover een vraag gesteld, maar daar wordt niet op geantwoord. Ook komt hij niet uit die nieuwe, nadere gegevens. Ik geef toe dat hij het wat zijn portefeuille betreft moeilijker met de beantwoording heeft dan wet houder Geerts, maar het feit blijft liggen. Dan de moties van PAL. Ik heb in eerste instantie al gezegd dat ik een aantal op- en aanmerkingen en vragen heb over het plan van PAL. Die heb ik, mede op verzoek van de voorzitter, niet verwoord. Ik geloof dat het voorstel van b. en w. verstrekkender is dan het plan van PAL. Ik ben in ieder geval tegen motie 1. Aan motie 2 zal ik ook geen steun verle nen, waarbij ik verwijs naar mijn betoog in eerste instantie. Uit het betoog van wethouder Geerts heb ik begrepen dat motie 3 als zodanig overbodig is. Ik zou tenslotte willen verklaren dat ik straks wel tegen het pleinafsluitend gebouw zal stemmen De heer Sijbesma: Ik heb in eerste instantie een aantal punten aangeroerd die voor onze fractie van belang zijn. Het college heeft toegezegd die punten mee te zullen nemen in de verdere onderhandelingen. Ik heb de heer Geerts een vraag gesteld over de bestemmings planprocedure en het tijdschema. Ik heb daarop voldoende antwoord gehad. Daarmee is voor ons motie 3 van PAL overbodig. Ik heb in eerste instantie ook aangegeven dat wij geen be zwaar hebben tegen het laten vallen van de erfpachtseis, dus ook de motie die hierover gaat zullen wij niet ondersteunen. Ik heb ook reeds aangegeven dat wij de besluitvorming zoals die tot stand is gekomen hebben gevolgd. Daaraan heeft een aantal randvoorwaarden ten grondslag gelegen en op basis daarvan hebben wij gekozen voor het plan MAB/Ellerman. Wij hebben dan ook geen behoefte aan het plan van PAL en zullen de betreffende motie niet steunen. Mevrouw Van Dijk-van Terwisga: Wethouder Miedema heeft ons er niet van kunnen over tuigen dat de toonbankbestedingen niet blijven dalen. Hij zegt dat de situatie landelijk ge zien minder somber is. Toch loopt de koopkracht hier terug. Gezien de plaats van Leeuwar den als onderwijscentrum met veel studenten is hier een dergelijk gebouw nodig, aldus de heer Miedema. Ik vraag mij af of studenten wel zo nodig behoefte hebben aan upgrading win kels. Dat argument van de wethouder overtuigt mij dan ook zeker niet. Verder merkt hij op dat de provincie Friesland met haar gezonde bedrijfsleven en haar agrarische ondernemers er wel weer bovenop zal komen. Dat hopen wij natuurlijk van harte. De voorspellingen voor de komende tijd zijn echter mijns inziens nog vrij somber; ook andere ontwikkelingen duiden daarop. Wij blijven als fractie in ieder geval wel tegen dit gebouw. Ik vind het wel fijn dat de heer Miedema toezegt bij de verdere ontwikkelingen rekening

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 25