51
te zullen houden met de wensen van de markthandel. Wij vinden de grote markt en ook de
kermis erg belangrijk.
De moties van PAL. Met de eerste motie, waarin in het besluit onder punt b. het woord
"volgens" is gewijzigd in "met inachtneming van", kunnen wij akkoord gaan. Wij hebben her
haaldelijk gezegd dat wij wel een aankleding van dit plein wensen en wij voelen dan meer
voor een dergelijk alternatief plan. De wethouder heeft een toezegging gedaan met betrek
king tot de derde motie en ik begrijp dat die motie thans overbodig is. Gelet op het stand
punt van de VVD-fractie omtrent het niet realiseren van een pleinafsluitend gebouw is de
materie van al of niet uitgifte in erfpacht voor ons op het ogenblik niet opportuun. Wij heb
ben dan ook geen behoefte aan motie 2 van PAL.
Mevrouw Wielinga-GraansmaIk wil graag een stemverklaring afleggen waarom ik tegen
dit raadsvoorstel ben. Er wordt verwezen naar de voorstellen van 1981, 1982 en 1983, waar
bij de afweging wordt gemaakt dat kan worden vastgehouden aan een normaal upgrading
pleinafsluitend gebouw. Er wordt zomaar heengegaan over de bezwaren die in de Overleg
commissie voor het Midden- en Kleinbedrijf naar voren zijn gekomen. Ik vind dat er te kort
wordt geschoten door niet in te gaan op de reacties van de Kamer van Koophandel en van de
rijksconsulent Handel, Ambacht en Diensten. Als ik het voorstel van 1981 nog eens afweeg,
dan kom ik op twee punten uit. Ten eerste zal er in het pleinafsluitend gebouw een winkel
verzamelgebouw komen met plaats voor de Leeuwarder ondernemers. Ten tweede zal er, al
vorens tot realisatie over te gaan, een actualisering van het distributie-planologisch onder
zoek plaatsvinden. Dat gebeurt ook in 1983, wanneer verdere plannen worden aangeboden
met betrekking tot een normaal upgrading centrum, waarvoor in 1982 al is gekozen. In 1983
heb ik al twijfels over de vraag of een normaal upgrading centrum van 3.750 tot 5.000 m2 nog
wel haalbaar is. Dan groeit de bevolking van Leeuwarden echter nog en ik heb mij bij die
gelegenheid dan ook maar aangesloten bij de meerderheid in de fractie.
Zijn de omstandigheden tussen 1983 en 1985 verbeterd? Wat betreft de herinrichting kan
deze vraag bevestigend worden beantwoord. De herinrichting is ongeveer afgerond en de bin
nenstad is weer veel aantrekkelijker geworden. Er is een actieve city-club gekomen, er ko
men weer nieuwe vestigingen en er wordt weer geïnvesteerd in de stad. Wat betreft de actu
alisering van het dpo van 1983 moet de voorgaande vraag echter ontkennend worden beant
woord. Ook uit de verwachtingen tot 1990 ten aanzien van de koopkracht blijkt dat de beste
dingen in voedings- en genotmiddelen nog met 5% zullen dalen. Een en ander volgens de
jongste prognoses van het Economisch Instituut voor de Middenstand. De heer Miedema zegt
wel dat het niet zo is, maar ik heb deze gegevens doorgekregen van de heer Hardeman tij
dens een vergadering van de overlegcommissie. Hij heeft er ook over geschreven in de krant
naar aanleiding van een vergadering die in Hardegarijp is gehouden. Ik heb hem opgebeld,
want in het verslag van de overlegcommissie waren geen cijfers genoemd, en hij heeft mij ge
zegd dat deze gegevens juist zijn. Ik weet niet over welke gegevens de wethouder beschikt.
Het is in ieder geval zo dat er in die prognoses van wordt uitgegaan dat er in de voedings-
en genotmiddelen nog een daling van 5% en in de duurzame goederen nog een daling van 10%
zal komen. In de antwoordnota Afweging en waardering wordt helemaal niet ingegaan op de
actualisering van het dpo in 1983. Er wordt wel verwezen naar een onderzoek van de Uni
versiteit in Groningen uit 1975. Ik begrijp niet hoe dat in elkaar zit. Bij de actualisering
van het dpo ging het om een heel gedegen stuk en dan hoef je volgens mij niet met zoveel
oudere gegevens van 1975 aan te komen.
Is de koopkrachtbinding uit de regio dan nog verder gedaald? Volgens de Kamer van
Koophandel en de rijksconsulent gaat het in de centra die in de groeitijd zijn ontstaan niet
meer zo goed. Tijdens het dpo-onderzoek bleek dat Leeuwarden best wel werd gewaardeerd
om zijn verscheidenheid aan winkels en de speciale sfeer van de binnenstad. Volgens de on
dernemers komen er al weer meer kopers in de stad. Dit jaar viert Leeuwarden ook nog het
700-jarig bestaan van de stad, hetgeen waarschijnlijk ook veel activiteiten en mensen naar de
stad zal trekken. Ook in de zomer trekt Leeuwarden elk jaar meer toeristen aan en daar zul
len ook wel kopers bij zijn.
Wij hebben vanmiddag de notitie van de Gemeentelijke Sociale Dienst behandeld en daar
uit blijkt dat in 1981 2.498 maal een eenmalige uitkering is verstrekt en in 1984 5.288 keer,
dus meer dan een verdubbeling. Bovendien is het zo dat, al stabiliseert de werkloosheid,
het aantal mensen dat in de VUT gaat aanmerkelijk toeneemt. Dat houdt ook in dat 10% tot
13% aan inkomen wordt ingeleverd. De vaste kosten stijgen nog steeds, dus het vrij besteed
bare inkomen daalt daarbij ook nog steeds verder. De bedoeling van een pleinafsluitend ge
bouw moet zijn een opkikker te geven aan Leeuwarden. Naast winkels zouden er ook andere
activiteiten in plaats moeten kunnen vinden, zo wordt in 1983 gezegd in de randvoorwaarden
waarnaar ook in de raadsbrief wordt verwezen. Er wordt dan zelfs nog gevraagd of er een
voorkeursbehandeling zal worden gegeven aan de Leeuwarder ondernemers. Voldoet de keu
ze van het college voor MAB aan deze voorwaarden? Mijn conclusie is dat in deze tijd niet
kan worden vastgehouden aan een normaal upgrading centrum. Eerder komt in aanmerking
de minimum- of de nuloptie. Ik zie het dan ook niet zitten dat wij in deze tijd met een nor
maal upgrading centrum een opkikker aan de stad geven.
Bij de presentatie op 3 oktober 1984 werd al door de vertegenwoordiger van MAB meege
deeld dat het pleinafsluitend gebouw werd gefinancierd door Aegon en dat 70% werd ingevuld
door landelijke vestigingen, met branches die niets toevoegen aan wat er al in Leeuwarden
is. Wat het pleinafsluitend gebouw aan vierkante meters verkoop vloeroppervlak invult, kan
een daling van eenzelfde aantal vierkante meters elders in de stad ten gevolge hebben. Ik
kan er niets aan doen, maar ik kan mij als lid van de Partij van de Arbeid, die een spreiding
van kennis, inkomen, macht en arbeid voorstaat en een collegeprogram mee heeft samenge
steld dat zich uitspreekt op te komen voor de zwakkere, niet verenigen met de realisatie van
een pleinafsluitend gebouw, dat ook nog een verbinding heeft met een grootwinkelbedrijf. Ik
stem dan ook tegen dit raadsvoorstel, terwijl ik de eerste motie van PAL zal steunen.
De heer De JongHoewel het mij erg veel moeite kost zal ik mij aangaande dit agenda
punt beperken, ook al omdat ik bij herhaling mijn mening duidelijk kenbaar heb gemaakt in
de Overlegcommissie voor het Midden- en Kleinbedrijf en in de Commissie voor de Ruimtelijke
Ordening, hetgeen elk raadslid uit de ter inzage gelegde notulen heeft kunnen lezen. Ik kan
mij volledig vinden in hetgeen door de ambtelijke secretaris is genotuleerd naar aanleiding
van de woorden van de heer Hardeman, de rijksconsulent Handel, Ambacht en Diensten.
Daarin staat op bladzijde 4: "Vooralsnog moet geconstateerd worden dat het pleinafsluitend
gebouw niet op basis van cijfers verantwoord is. Gelet op de bestedingen, de gehele distri
butie-problematiek en de bevolkingsontwikkeling blijft de heer Hardeman van mening dat het
pleinafsluitend gebouw voorshands een verkeerd middel is in het promoting-proces van
Leeuwarden." Die uitspraak wil ik graag ondersteunen en ik kan dan ook niet meegaan met
het thans voorliggende voorstel van b. en w.
Mevrouw De Jong: Ik heb vergeten te reageren op de ingediende moties. (De Voorzitter:
Dit is geen derde termijn, maar hooguit een stemverklaring.) Ja zeker, mijnheer de voorzit
ter, een stemverklaring.
Ik zal voor de eerste motie van PAL stemmen, zoals wel duidelijk zal zijn. Hoewel ik in
eerste instantie wel enige moeite met de tweede motie van PAL had, is het zeker na de beant
woording van de wethouder voor mij een heel duidelijke zaak dat ik voor deze motie zal stem
men, vooral omdat daarin de overweging staat dat afwijkingen van deze hoofdregel - uitgifte
in erfpacht - slechts mogelijk zijn in bijzondere gevallen die met duidelijk omklede redenen
aan de raad worden voorgelegd. Het is voor mij een heel duidelijke zaak dat dat vanavond
niet gebeurd is, vandaar dat ik voor motie 2 van PAL zal stemmen. Motie 3 is overbodig, heb
ik begrepen.
De Voorzitter: Nu verkeren wij in de comfortabele situatie dat wij de stemverklaringen
reeds hebben beluisterd voordat het college in tweede termijn een antwoord heeft gegeven.
Wij willen u dat antwoord echter niet onthouden en daarom heeft wethouder Miedema het
woord
De heer Miedema (weth.): Ik had mij voorgenomen om niet over cijfers te spreken, omdat
die altijd discutabel zijn. In tweede instantie zijn echter herhaalde malen cijfers ten tonele
gevoerd die ook in de verslagen staan vermeld. Ik wil de raad de mededeling niet onthouden
dat de jongste cijfers duidelijk in een andere richting wijzen. Het Centraal Economisch Plan
zegt dat in 1985 voor het eerst sinds 1979 met betrekking tot de particuliere consumptie de
bestedingen weer zullen stijgen. Het Economisch Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf
verwacht voor 1985 een stijging van de detailhandelsbestedingen van 2,6% ten opzichte van
1984, ook in de duurzame goederen. Staatssecretaris Van Zeil zegt op 19 maart op een
NCOV-vergadering in Leeuwarden: De economie is niet meer zo zorgelijk, de verwachting is
een stijging van de omzetten. Hij verwijst daarbij naar het Centraal Economisch Plan. Dat
zijn aanduidingen die duidelijk in een andere richting wijzen. (De heer De Jong: Ik vind het
jammer dat u niet aanwezig was bij die bijeenkomst, want dan had u kunnen horen dat in de
detailhandel dat positieve geluid niet wordt gehoord.)
De heer Van der Wal heeft gevraagd naar de breuklijn. Ik begrijp best dat hij hier nog
even op doorgaat, maar het zal hem duidelijk zijn dat een dergelijke beslissing, ook door een
grote belegger, niet op een achternamiddag wordt genomen. Er is een heel duidelijke samen
werking tussen deze organisaties. In Zoetermeer bouwt deze combinatie voor 100 miljoen, in
Spijkenisse heeft men het stadscentrum gebouwd en in Almere-Haven en in Utrecht is men
ook bezig. Daarom heeft het college besloten deze combinatie ook naar Leeuwarden te halen.
Uiteindelijk is voor de Aegon gekozen, nadat het plan in eerste opzet was voorgelegd in de
commissie, hetgeen mijns inziens tot de mogelijkheden moet behoren.
Mevrouw De Jong vindt de onderbouwing, de redenen waarom de grond niet in erfpacht
moet worden uitgegeven en de woorden van de wethouder te zwak. Nou ja, dan houdt het
op, mijnheer de voorzitter.
Verder vraagt mevrouw De Jong zich af hoe het mogelijk is dat zo'n jong bedrijf als de
Aegon al zo'n goede naam heeft. Aegon is een samenwerkingsmodel tussen twee niet onbe-