71 minder geld is. Mijn vraag is: was het niet te voorzien dat wij het volledige bedrag niet zou den krijgen? Hadden wij geen rekening moeten houden met deze korting? Hadden wij niet wat voorzichtiger moeten zijn met het wekken van verwachtingen naar de instellingen toe? Onze fractie heeft indertijd het principe, dat kortingen van het rijk in eerste instantie doorver taald worden naar de betreffende sector, onderschreven. Maar uiteraard niet tot elke prijs. Gevolgen van een dergelijke korting moeten wel worden beoordeeld. Ten aanzien van de korting op de cursussen voor werklozen door het Kreativiteitscen- trum ontstonden in onze fractie dan ook twijfels. In de tweede helft van dit jaar zouden de cursussen verdwijnen. Cursussen voor veelal jonge werklozen waaraan, gezien de wachtlijst, grote behoefte is en waarmee jarenlang goede ervaringen zijn opgedaan. Een ander uitgangs punt speelt hierbij een rol, namelijk dat activiteiten gericht op loonvorming een hogere prio riteit krijgen dan de meer recreatieve activiteiten. Een beleidspunt van het rijk dat wij als raad, gezien de Nota Werkgelegenheid, hebben overgenomen. Als wij naar het totale budget voor de projecten Mensen zonder Werk kijken, wordt aan dit uitgangspunt ruimschoots uit voering gegeven. Het overgrote deel van het budget gaat naar loongerichte activiteiten. Als wij doorgaan met bezuinigen volgens dat uitgangspunt en dat doorvoeren op de recreatieve activiteiten, dan lopen wij de kans die helemaal kwijt te raken. Zover wil onze fractie het in ieder geval niet laten komen. Een suggestie van onze kant is om een bepaald percentage van het totale budget voor recreatieve activiteiten te reserveren. Hoe en welke verhouding moe ten wij in een later stadium via de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden uitvoerig be spreken. Als het rijk dan onvoldoende subsidieert zullen wij uit het aanbod van cursussen van de verschillende instellingen keuzes moeten maken. Kortom, voor dit jaar wil een deel van onze fractie de f. 9.000,voor het Kreativiteits- centrum uit eigen middelen bijpassen, onder de nadrukkelijke voorwaarde dat wij deze pro blematiek volgend jaar structureel aanpakken. Een ander argument daarbij is dat het Kreati- viteitscentrum een uitvoerige enquête wil houden onder cursisten. Vragen daarbij zullen zijn: zijn inkomensafhankelijke bijdragen haalbaar, welke groepen mensen nemen aan de cur sussen deel, is het mogelijk om dit soort cursussen uit het eigen budget te betalen, wat be tekent dat dan, enz. Wij vinden dat het zonder de uitkomst van deze enquête moeilijk is om op dit moment er vanuit te gaan dat het Kreativiteitscentrum de betreffende kosten wel uit het eigen budget kan betalen. Het komt er op neer dat wij vinden dat wij volgend jaar die keuze moeten maken, dat de enquête en het onderzoek van het Kreativiteitscentrum daarbij een rol moeten spelen, dat wij in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden uitvoeriger moeten praten hoe wij deze zaak volgend jaar structureel kunnen aanpakken en dat wij met dat vooruitzicht nu de f. 9.000,dat geldt voor een deel van onze fractie, willen bijpassen. Ik heb begrepen dat de PAL-fractie wellicht met een motie in deze richting komt. Het betref fende deel van onze fractie zal die motie kunnen ondersteunen. De heer Duijvendak: Er is al voorspeld wat ik ga doen en dat maakt dat ik niet zo lang van stof hoef te zijn. Ik kan mij aansluiten bij de woorden van mevrouw De Haan; ik kan mij daar goed in vinden. Wij vinden dat de cursussen bij het Kreativiteitscentrum van groot be lang zijn, ook al omdat deze instelling hiermee een groep bereikt die zij over het algemeen wat moeilijker bereikt met haar reguliere aanbod. Wij vragen ons eigenlijk af welke prioriteit b. en w. aan deze cursussen hechten door nog al gemakkelijk ons inziens over de bezwaren, die redelijk onderbouwd door het Kreativiteitscentrum naar voren zijn gebracht, heen te stappen. Mevrouw De Haan heeft aangegeven dat wij met elkaar als algemene beleidslijn heb ben afgesproken dat wij aan recreatieve cursussen voor werklozen een lagere prioriteit ge ven dan aan arbeidsgerichte cursussen. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat wij helemaal geen prioriteit meer aan de recreatieve cursussen zouden geven en dat wij het ermee eens zouden zijn dat die cursussen helemaal niet meer door zouden kunnen gaan. Daarnaast geldt voor onze fractie, maar dat is een bekend standpunt, dat wij het er niet mee eens zijn dat je kor tingen van het rijk direct moet vertalen in de sector waar het rijk op kort. Wij zijn er het er niet mee eens dat bedoelde cursussen in de tweede helft van 1985 zou den komen te vervallen. Wij vinden ook dat wij nu geen ad hoe beslissing moeten nemen, waardoor die cursussen in 1985 vervallen en waarschijnlijk daarmee ook in de jaren daarna. Nu zullen wij eenmalig f. 9.000,ter beschikking moeten stellen en bij het opstellen van het sociaal-cultureel programma, aan de hand van de plannen die dan op tafel liggen, een afwe ging moeten maken. Ik vind dat er ruimte moet blijven bestaan om in reëel overleg met het Kreativiteitscentrum te bekijken wat in 1986 mogelijk is. Van de kant van het Kreativiteits centrum - mevrouw De Haan heeft daar op gewezen - bestaat de bereidheid om daar actief over mee te denken. Binnen het totale pakket kun je volgens mij die afweging pas goed ma ken. Je kunt niet op ad hoe basis zeggen dat die cursussen maar niet meer gegeven zouden moeten worden. Vandaar dat ik een motie heb gemaakt die als volgt luidt. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op maandag, 1 april 1985, overwegende dat: - de werklozencursussen bij het Kreativiteitscentrum veel mensen trekken en ook overigens van belang zijn; - deze cursussen voor werklozen bij het Kreativiteitscentrum door de bezuiniging van f. 9.123,in de tweede helft van 1985 geheel of gedeeltelijk dreigen te vervallen; - er ruimte gecreëerd moet worden voor overleg met het Kreativi teitscentrum over voortzetting van dit soort cursussen na 1985 in welke vorm dan ook, besluit - niet akkoord te gaan met de raadsbrief met het besluit onder punt b om een gemeentelijke subsidie van f. 9.123,-- niet te verlenen; - het eigen aandeel van de gemeente Leeuwarden in de totale pro jectkosten voor mensen zonder werk in 1985 te verhogen met f. 9.123,— van f. 196.537,-- tot f. 205.660,--." De motie is mede-ondertekend door Sido Siemonsma. (De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.) (De heer Bijkersma: Ik wil de heer Duijvendak iets vragen, mijnheer de voorzitter. De heer Duijvendak wijst in zijn betoog ad hoe beslissingen af, maar tegelijkertijd dient hij een motie in op basis waarvan wel een ad hoe beslissing genomen wordt. Ik vind dat inconsequent.) Het gaat hier helemaal niet om een ad hoe beslissing. Wij hebben bij de vaststelling van het Programma Sociaal-cultureel Werk 1985 met elkaar gekeken welke cursussen wij zouden subsidiëren. Daarbij zijn wij er vanuit gegaan dat bedoelde subsidies van het rijk zouden komen. Natuurlijk hebben wij in de contracten met de te subsidiëren instellingen opgenomen dat de cursussen, onder voorbehoud van het verkrijgen van rijkssubsidie, wel of niet zou den doorgaan. Wij zeggen nu echter dat wij op het in de raadsbrief genoemde project met be trekking tot het Kreativiteitscentrum wel bezuinigen, terwijl dat niet gebeurt op andere pro jecten waar het rijk ook op de bijdrage heeft gekort. Ik wil daarvan een voorbeeld geven. Het rijk kort ook op de uitgaven voor het Vorm gever skollektiefDaarvan zegt de gemeente mijns inziens terecht... (De heer Bijkersma: Ik heb u alleen willen wijzen op het feit dat u inconsequent bent, mijnheer Duijvendak.) Ik heb het recht om te zeggen dat dat niet zo is. Je moet afwegen op welke zaken je wel of niet bezuinigt. Als je nu iets afbreekt wat na 1986 niet meer door kan gaan dan ben je inconsequentwant daarmee houd je niet de ruimte open om cursussen die belangrijk zijn door te zetten. De heer Kessler (weth.De heer IJestra heeft gevraagd in hoeverre het college voorba rig is geweest wat betreft de subsidietoezeggingen, terwijl mevrouw Vlietstra heeft gevraagd of wij niet wat voorzichtiger hadden moeten zijn met het wekken van verwachtingen naar de instellingen toe. Naar aanleiding van het vooroverleg met de rijksconsulent hadden wij het idee dat dit een te bepleiten subsidie was. De rijksconsulent heeft geprobeerd die subsidie binnen te halen, maar dat is in de afweging met alle andere projecten in onze provincie niet gelukt. Een en ander betekent dat er een korting is toegepast van ongeveer f. 63.000, Wij hebben, vooruitlopend op deze raadsvergadering en gelet op de nota van b. en w. die wij destijds hebben vastgesteld en die ook in de commissie is besproken, in de brieA^en die wij op 10 januari naar de instellingen hebben gestuurd het voorbehoud gemaakt wat betreft de kosten. Men was dus van tevoren op de hoogte. Het bedrag van f. 63.000,-- is een rijks korting. In de raadsbrief die de raad heeft vastgesteld bij het sociaal-cultureel programma heeft heel nadrukkelijk de voorwaarde gestaan dat de raad de kredieten beschikbaar stelt onder de voorwaarde dat er rijkssubsidie wordt verkregen. Die rijkssubsidie hebben wij niet gekregen en dus hebben wij nu binnen het budget moeten bezuinigen. Hoe hebben wij dat gedaan? In eerste instantie hebben wij uitsluitend gekeken naar de posten waar het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) ook echt subsidie voor gaf. Wij hebben geen andere posten binnen het pakket voor mensen zonder werk beke ken. In tweede instantie hebben wij die posten gekozen waar de toegezegde subsidie pijnloos kon worden verlaagd, zoals het lager huishoud- en nijverheidsonderwijs (Ihno)-project en het Jongeren Ontmoetingscentrum Leeuwarden (JOL). Het Vormgeverskollektief hebben wij in eerste instantie meegenomen, omdat er wat dat betreft duidelijke afspraken lagen.-Wij hebben een uitzondering op de regel gemaakt om de korting door te geven, omdat anders het Vormgeverskollektief failliet zou zijn gegaan. Wij hebben helaas ook het Kreativiteitscentrum voor een deel moeten aanpakken. Waarom nu juist het Kreativiteitscentrum? Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste omdat een en an der aansluit bij de prioriteitsstelling van het Ministerie van WVC en, in de tweede plaats, ook bij de eigen gemeentelijke prioriteitsstelling. Van de f. 23.000,moest er f. 9.000,wor den ingeleverd, hetgeen in de praktijk betekent dat men in de tweede helft van dit jaar geen of slechts zeer marginaal cursussen kan organiseren. Ik realiseer mij natuurlijk dat dat een probleem is voor het Kreativiteitscentrum. Ook het college vindt het jammer dat er moet wor den ingeleverd. Maar als er geen geld is, dan zullen wij dit soort vervelende keuzen weieens moeten maken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 35