12
beide aspecten wil ik nader ingaan, even als op de kwaliteit van de dienstverlening en de
voorlichui.g aan de cliënt. Ik zal wat dat betreft proberen hoofdlijnen aan te houden.
In hoofdstuk 4 van de beleidsnotitie wordt eveneens, zij het in wat deftiger bewoordin
gen, geconstateerd dat minimumuitkeringen door de bodem van een sociaal aanvaardbaar ni
veau zijn gezakt. Dat is aanleiding om al hetgeen te doen wat tot onze mogelijkheden behoort
om de positie van de minima te verbeteren, aldus de notitie. Ik wil van de gemeentelijke mo
gelijkheden die op bladzijde 13 van de beleidsnotitie vermeld staan er twee uitlichten. On
deraan op bladzijde 14 van de notitie staat: "Zijn wij van mening de wet- en regelgeving zo
soepel mogelijk toe te passen,..." Onderaan op bladzijde 17 van de notitie geeft het college
te kennen de mogelijkheden tot het verstrekken van aanvullende en bijzondere bijstand te
willen verruimen. Dat zijn uitstekende voornemens, maar bij ons leven echter wat dat betreft
wel de nodige vragen. Is het college bereid de nodige voorlichting te geven en maatregelen
te treffen om op legale wijZ-=> de voordeurdelersregeling niet van toepassing te laten zijn? De
ze vraag klemt des te meer nu wij afgelopen vrijdag in de Leeuwarder Courant konden lezen
dat een commissie aan het werk is gegaan om te bekijken hoe fraude op dit punt kan worden
tegengegaan. Ik hoop dat het college een interpretatie wil geven van het tegengaan van
fraude en daarmee bedoelt het voorkomen van fraude. Maar vooralsnog heb ik daar niet zo
veel vertrouwen in. Ik wil hierover dan ook een motie indienen. Het college kan altijd nog
zeggen dat die overbodig is. Ik kan de motie weer intrekken, maar de andere fracties weten
dan in ieder geval waar zij in tweede termijn rekening mee hebben te houden. De motie luidt
als volgt.
Motie I.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op
maandag, 1 april 1985,
overwegende dat:
- de raad zich bij motie op 4 juni 1984 heeft uitgesproken tegen de
invoering van de zogenaamde voordeurdelersregeling;
- de voo-rdeurdelersregeling mensen, tegen de feitelijke situatie in,
financieel afhankelijk van elkaai maakt;
- door de voordeurdelersregeling een toch al zwaar getroffen groep
uitkeringsgerechtigden in nog grotere financiële problemen wordt
gebracht
verzoekt het college van b. en w.
- voor 1 juni a.s. met een beleidsnotitie te komen over de uitvoering
van de voordeurdelersregeling;
- in de notitie uit te gaan van het maximaal benutten van de legale
mogelijkheden tot het ontwijken van de regeling door uitkerings
gerechtigden.
De motie is mede-ondertekend door Jan Willem Duijvendak. (De Voorzitter: De motie is vol
doende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.
Een andere vraag is of het college bereid is kamerhuurders actief te wijzen op de moge
lijkheid van woonkostentoeslag. Is het college bereid bij de interpretatie van "economische
eenheid" rekening te houden met de ontwikkeling naar individualisering en leefvormen? Op
welke manier denkt het college een en ander dan gestalte te geven? Een ander punt is dat de
minima er niets mee opschieten als de soepele uitvoering van een en ander in de knel komt.
Op dit punt geeft de notitie aan dat er heel wat problemen zijn, zoals het probleem om vol
doende tijd te hebben om in te spelen op de individuele situatie van de cliënt. Op bladzijde
18 van de beleidsnotitie worden ook de tijd, de deskundigheid in verband met de ingewik
keldheid van de sociale wetgeving en het alsmaar afkomen van nieuwe richtlijnen genoemd.
Tijd, deskundigheid en veranderende wet- en regelgeving die nauwelijks, ook voor het per
soneel van de GSD, zijn bij te houden, zie bladzijde 39. Onze vraag is dan, gelet op de
tijds- en deskundigheidsproblemen en de aanvullende veranderende regelgeving, wat het
college gaat doen om wel op de individuele situatie op een afdoende wijze te kunnen inspelen.
Verder nog een vraag over schuldregelingen. Uit de notitie blijkt dat drie van de vier
aanvragen voor schuldregeling niet meer door de Gemeentelijke Kredietbank Friesland (GKB)
gehonoreerd kunnen worden. Via - zo staat te lezen op bladzijde 21 van de notitie - een sa
neringskrediet door de GKB en verlening van (verhaalbare) bijstand door de GSD wil het
college trachten een oplossing te vinden in gevallen waarin mensen in de problemen blijven
en niet via de GKB geholpen worden. Geldt dit voor drie van de vier bedoelde aanvragen?
Hoe denkt het college in dergelijke gevallen de extra bijstand naderhand nog weer te verha
len? Dat kan toch alleen maar betekenen dat mensen nog langer beneden het sociaal minimum
zullen moeten leven dan zij al moeten bij een oplossing via uitsluitend de GKB? Aan welke
andere oplossingen denkt het college nog, als het het heeft over het "naar andere wegen
zoeken" en als al die andere oplossingen die daarvoor worden aangegeven geen soelaas bie
den? In dit verband wordt namelijk ook het instellen van een noodfonds afgewezen.
13
Ik kom dan nu bij het in de hoofdstukken 5 en 6 van de notitie genoemde sanctie- en
controlebeleid. In hoofdstuk 5 wordt een aantal oorzaken genoemd van misbruik. Wat daarbij
ontbreekt is de constatering dat een oorzaak van het ontduiken van regels is dat mensen fei
telijk behandeld worden als tweederangs burgers, met name wat betreft de RWW en de bij
stand, en dan vooral vrouwen. Opeens word je, als je komt vanuit de situatie van werk, aan
banden gelegd die iemand met betaald werk niet kent. Iemand met werk hoeft bijverdiensten
niet af te dragen aan de werkgever, maar alleen een percentage aan belasting te betalen. Als
iemand werkt en gaat samenwonen wordt niet de helft, het hele of een ander deel van het in
komen door de werkgever ingehouden als de partner ook inkomen heeft. De sociale recherche
komt bovendien niet bij je aan de deur. Als mensen met werk een voordeur gaan delen hoe
ven zij elk niet 10% in te leveren. Dit verschil in vrijheid - er zijn meer verschillen te noe
men - is onrechtvaardig, omdat mensen niet zelf de keus hebben tussen betaald werk of een
uitkering ontvangen. Toch worden uitkeringsgerechtigden gestraft met onvrijheid en contro
le, daar waar de wetgever zelf nalaat het recht op werk waar te maken en mensen opscheept
met een sociaal onverantwoord lage uitkering. Wil je daar wat aan veranderen, bijvoorbeeld
een bijverdienste, dan wordt die vrijwel geheel teruggepakt. Je zult op het onverantwoord
lage minimum blijven zitten. Daar zorgen de regels wel voor! Wil je een onafhankelijk bestaan
hebben? Nee, je zult als economische eenheid of als gezin door het leven gaan. Als je werkt
kun je kiezen. Heb je een uitkering, dan wordt de keuze voor je gemaakt. Dat is meten met
twee maten en dat gaat zozeer tegen ons rechtsgevoel in dat wij vinden dat alle mogelijkhe
den om op legale wijze deze ongelijkheid uit te bannen door de GSD benut moeten worden. Het
college moet ons dan ook niet vragen mee te werken aan een steeds uitgebreidere controle
naar de leefsituatie van uitkeringsgerechtigden. Evenmin moet ons worden gevraagd in te
stemmen met sancties op verplichtingen die zinloos zijn.
Bij de behandeling van de afzonderlijke notitie over de sollicitatieplicht hebben wij ons al
verzet tegen handhaving van de actieve sollicitatieplicht als een in deze tijd met grote werk
loosheid zinloze verplichting. Wij vinden het absoluut onaanvaardbaar als mensen daardoor
ook nog eens onder het toch al te lage sociale minimum worden gebracht.
Net zo onverteerbaar is het beleid dat het college voorstelt ten aanzien van het omgaan
met anonieme tips. Dat vormt absoluut een bevestiging van het feit dat uitkeringsgerechtig
den behandeld worden als tweederangs burgers. In het normale maatschappelijke verkeer
wordt niet op anonieme berichten ingegaan. Een en ander bevordert een sfeer van onderling
wantrouwen en een sfeer van: let op uw buurman. Iets dergelijks veroordelen wij nu juist in
bijvoorbeeld Oosteuropese landen. Wel ingaan op anonieme tips heeft onmiskenbaar een stig
matiserend effect naar uitkeringsgerechtigden. Laten wij iedereen een inkomen geven, dan
wordt het grootste deel van die hele controle-machinerie overbodig. Ook op dit punt wil ik
een motie indienen, die als volgt luidt.
Motie II.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op
maandag, 1 april 1985,
overwegende dat
- het recht hebben op een uitkering geen reden mag zijn om de ont
vanger/ster daarvan met argwaan tegemoet te treden en anders te
behandelen dan iemand die in zijn of haar levensonderhoud voor
ziet door middel van een betaalde baan;
- een sfeer van onderling wantrouwen niet bevorderd moet worden;
- de officiële minimumuitkeringen ontoereikend moeten worden ge
acht voor een volwaardig sociaal bestaan,
verzoekt het college van b. en w.:
- geen anonieme tips over vermeend misbruik van RWW en ABW
meer in behandeling te laten nemen;
- het sanctiebeleid in ieder geval zo toe te passen dat uitkeringen
niet beneden het geldende officiële minimum dalen."
De motie is mede-ondertekend door Jan Willem Duijvendak. (De Voorzitter: De motie is vol
doende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.)
Ik soe tsjin de hear Jansma sizze wolle dat ik fan doel bin om aansens yn de twadde om-
gong noch apart in moasje yn te tsjinjen oer de anonime tips. Ik hoopje dat in grut part fan
de ried him dêrby oanslute kin, sadat wy it kolleezje op dit stik fan saken oer de streep
krije kinne foar in oar belied.
Ik wil nu ingaan op de voorlichting aan cliënten. Er worden knelpunten gesignaleerd bij
de algemeen voorlichtende activiteiten. Op bladzijde 38 van, maar ook op andere plaatsen in
de beleidsnotitie wordt daar het nodige van gezegd. Het is toch wel schrijnend te moeten
constateren dat lang niet altijd de tijd genomen kan worden om op verantwoorde wijze in te
spelen op de situatie van de cliënt. Terecht merkt het college in de notitie dan ook op dat
een voortdurende controle op en een bewaking van de kwaliteit van de dienstverlening mag