Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van maandag, 22 april 1985.
RAADSVERGADERING van maandag 22 april 1985, aanvang 19.45 uur.
(vervolg van de middagvergadering van 22 april 1985)
Aanwezig 37 leden.
PvdA de dames E. Brandenburg-Sjoerdsma, H.J. de Haan-Laagland, A. Jongedijk-
Welles (vanaf 20.10 uur), G. Visscher-BouwerJ.G. Vlietstra en T. Wielinga-
Graansma en de heren P. Bron, ir. C.G.H. Geerts (weth.), H. ten Hoeve, J.F.
Janssen, ir. G.A. Kessler (weth.), H. Meijerhof, W. Schade, ir. J.A.F.A. Tim
mermans en G. de Vries (weth.).
CDA mevrouw A. Willemsma-de Jong en de heren T.A. Boelens, D.E. Heere (weth.),
H. Jansma, C. de Jong, W. Miedema (weth.), mr. H.S. Pruiksma, N. Sterk,
P.J. Sijbesma en L. Visser.
VVD mevrouw M.A. van Dijk-van Terwisga en de heren J. de Beer (tot de tweede
pauze), R. Burg, J.R. Bijkersma, H. Dubbelboer en J.A.H. IJestra.
PAL de heren W.G.J. Duijvendak, J.D. Niemeijer, S.F. Siemonsma en P.D. van der
Wal.
D'66 mevrouw J. de Jong.
CPV/RPF/SGP: de heer J. Buurman.
Voorzitter: de heer mr. G.J. te Loo, burgemeester.
Secretaris: de heer mr. W.J.G. Reumer.
Voorts zijn aanwezig: de heren G.J.P. van den Berg, hoofd van de afdeling Welzijn, H. Flin
terman, hoofd van de afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting (tot de tweede pau
ze), mr. W.L. van Harinxma thoe Slooten, hoofd van de afdeling Kabinet en Algemene Zaken,
mr. H.A. Lassche, adjunct-secretaris, drs. A.J. Mewe, plv. hoofd van de afdeiing Welzijn (tot
de eerste pauze), en drs. H. Sikkema, hoofd van de afdeling Economische Zaken, Beleids
planning en Organisatie.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortgezette behandeling
van agendapunt 3.
Punt 3 (vervolg)
De heer Meijerhof: Ik heb in eerste instantie gezegd dat wij, wat de kwestie van de ma
nege betreft, aandacht moeten besteden aan de door mij genoemde vier punten. De wethou
der is daar in eerste instantie ook op ingegaan. De toezegging is gedaan - in de commissie is
dat ook al gebeurd - dat de functie van de waarnemer aan de orde zal worden gesteld in de
Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden. Ik heb uit de reactie van de wethouder niet
direct kunnen distilleren of men ook serieus bezig gaat met de andere door mij genoemde
punten. Ik hoop dat die punten ook aan de orde zullen komen in de Commissie voor Bestuur
lijke Aangelegenheden. Gebeurt dat niet op voorstel van het college, dan hoop ik dat de
commissieleden aan die punten aandacht zullen schenken, omdat er wat dat betreft een dui
delijke onderlinge relatie is.
Een andere opmerking wil ik maken in de richting van de heer Duijvendak van PAL. Hij
zegt dat de PvdA reageert in de trant van: ach, het gaat hier toch om een achterhaalde
zaak. Ik heb in eerste instantie heel duidelijk gezegd wat de bedoeling is die ten grondslag
ligt aan het instellen van de commissie Odinga - de wethouder heeft dat ook nog eens duide
lijk aangegeven -, namelijk dat er na inventarisatie en analyse van de problemen aanbevelin
gen zouden worden gedaan. De manege is failliet gegaan. Er is nu een particulier die de ma
nege runt. Wat dat betreft kunnen wij stellen dat een bijdrage a fonds perdu, die wij in het
verleden ten behoeve van de manege hebben verstrekt, toch haar nut heeft gehad. Wat
overblijft is het geld dat de gemeente erbij is ingeschoten, namelijk de garantie op geldlenin
gen. Wij hebben daar bij de afwikkeling van het faillissement een bepaald deel van terugge
kregen. Mevrouw De Jong is daar ook op ingegaan en heeft gezegd dat wij jaarlijks in de be
groting een post zullen tegenkomen om het resterende gat te dekken. Ik heb van de wethou
der niet gehoord om wat voor bedrag het precies gaat. Het is toch wel interessant om dat te
weten.
Ik wil nog even terugkomen op de vrije interpretatie van de heer Duijvendak wat betreft