27
mijn opmerking dat hier sprake is van een achterhaalde zaak. Hij zegt dat er nogal vlak
wordt gereageerd. Ik heb bewust op die manier gereageerd. Gelet op de breedvoerige sa
menspraak die hier de laatste tijd plaatsvindt, ben ik slechts op hoofdpunten ingegaan. Wij
hebben tenslotte aan deze kwestie ook al commissievergaderingen besteed. Ik moet ervoor
oppassen dat ik dus niet in details treed. Ik ben het totaal niet eens met de heer Duijven-
dak, tenzij hij "vlak" vergelijkt met breedvoerig. Is dat het geval dan ben ik het met hem
eens dat ik niet breedvoerig ben geweest. Ik heb wel de indruk dat ik op hoofdpunten ben
ingegaan. Gelet op het rapport dat wij hebben gekregen lijkt het mij ook erg moeilijk om op
alle daarin genoemde onderdelen in te gaan. Ik heb kritiek geleverd op het rapport dat er
nu ligt, op de manier waarop de commissie haar taak heeft uitgeoefend. Ook heb ik gevraagd
of het een taak is voor vrijwilligers, gelet op de complexiteit van de materie, om een dusda
nig onderzoek te verrichten. Wat ik mis in het rapport, afgezien van de toegepaste techniek
- er was geen sprake van hoor en wederhoor -, zijn de reacties van de betrokken instanties.
Wij krijgen door middel van het raadsvoorstel van b. en w. een reactie van één van de partij
en. Daarom lijkt het mij ook zaak om op dat deel van het rapport in te gaan waar het ge
meentebeleid aan de orde is.
Afsluitend, mijnheer de voorzitter. Ik heb geen concrete toezeggingen van de wethouder
gekregen over de door mij genoemde punten. Ik hoop dat het college daar toch aandacht aan
wil schenken of dat de leden van de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden dat zullen
doen.
De heer Boelens: Ik heb niets toe te voegen aan datgene wat ik in eerste instantie ge
zegd heb
Wel wil ik nog even ingaan op een opmerking van de heer Duijvendak. Hij heeft gezegd
dat de CDA-fractie een aantal punten naar voren heeft gebracht met betrekking tot de rela
tie tussen de gemeente en het manege-gebeuren, maar dat zij vergeten heeft de PAL-vragen
te noemen die in september 1983 gesteld zijn. Wij hebben op een gegeven moment een brief
van begin 1983 van het stichtingsbestuur aan het college/de gemeente als uitgangspunt ge
nomen. In oktober 1983 heeft een aantal medewerkers van de Leeuwarder manege/de kinder
boerderij/het natuureducatief centrum een brief geschreven met het verzoek om de installatie
van een onafhankelijke commissie. Met andere woorden, die vragen van PAL zijn wel gesteld,
maar ik zie niet in wat die zouden bijdragen, naast de vragen van het stichtingsbestuur en
de medewerkers, aan de oplossing van de zaak. In die zin hebben wij de PAL-vragen niet
naar voren gebracht.
Onze fractie heeft geen behoefte aan de motie van PAL. Wij blijven bij de constatering,
die wij ook in eerste instantie gedaan hebben, dat de gemeenteraad in 1980 een beslissing
genomen heeft met alle risico's van dien.
De heer De Beer: Ik heb vanmiddag een aantal data genoemd met de daarbij behorende
bedragen. Ik heb daaruit geconcludeerd dat b. en w. wel wat tijdiger initiatieven hadden
kunnen ontplooien. De conclusie mijnerzijds dienaangaande was dat b. en w. duidelijk de boot
hier en daar hebben gemist. De wethouder noemt in zijn antwoord dezelfde data met de daar
bij behorende cijfers. Hij concludeert dat er wel adequaat is gereageerd. Wel, dat blijft dan
een verschil van inzicht. Ik heb duidelijk geconstateerd dat er eerder en beter had moeten
worden gereageerd. Uit het antwoord van de wethouder blijkt dat b. en w. wat dat betreft
geen fouten hebben gemaakt.
Over de motie het volgende. Ik heb vanmiddag al gezegd dat de commissies die bij deze
zaak betrokken zijn geweest niet of nauwelijks zijn geïnformeerd. Zo'n opmerking lijkt mij
voor b. en w. voldoende om daar voortaan rekening mee te houden, want anders zou een der
gelijke opmerking overbodig zijn. Wij hebben dus geen behoefte aan de motie van PAL.
De heer Buurman: De wethouder heeft niet zoveel nieuws meer toegevoegd aan de dis
cussie. Ik wil een enkele opmerking plaatsen. De wethouder heeft gezegd dat garanties altijd
risico's inhouden. Ik zou willen zeggen: juist omdat dat zo is, had het college tijdig moeten
nagaan waarom het geld van de gemeente als sneeuw voor de zon versmolt. De wethouder
heeft ook gezegd dat de instantie, ten behoeve waarvan een garantie wordt verleend, eigen
lijk zo strak mogelijk moet worden gevolgd.
Wanneer ik aan het eind van de eerste instantie gezegd heb dat de raad, toen hij
f. 250.000,ter beschikking stelde, bestuurlijke verantwoordelijkheid heeft genomen, dan
doel ik uiteraard op de raad op zich, maar niet op de standpunten van de diverse fracties.
De wethouder heeft ook iets gezegd over het eventueel herschrijven van het rapport en
dat b. en w. niet de indruk wilden vestigen met inlegkunde bezig te zijn. Wat mij betreft had
het college het rapport best mogen herschrijven; dat vertrouwen zouden wij het college best
mogen geven. Ik ga altijd nog uit van de juridische stelregel: goede trouw wordt veronder
steld, kwade trouw moet worden bewezen.
Ik heb geen behoefte aan de PAL-motie.
28
Mevrouw De JongEr is nogal wat kritiek geuit door de partijen die niet achter de colle
getafel zitten - ik zeg dit op deze manier om tegemoet te komen aan de bezwaren van de heer
Buurman, want die wenst niet dat zijn partij oppositiepartij wordt genoemd - op dat wat het
college als voortdurend en alert reageren omschrijft. Het betoog van de wethouder doet mij
bepaald mijn kritiek niet inslikken, integendeel zelfs. Daar waar de wethouder de heer Duij
vendak liet weten in herhalingen van voorgaande commissievergaderingen te treden, kreeg
ik bij het betoog van de wethouder het gevoel ook nu weer te luisteren naar een opsomming
van een procedurekwestie en dat zonder een duidelijke weerlegging van de inhoudelijke kri
tiek. Ik had gehoopt, mijnheer de voorzitter, dat wij in elk geval lering konden trekken uit
het manege-gebeuren. Maar als ik de wethouder dan hoor zeggen dat de gemeente, hoe goed
de controle ook is, altijd risico's blijft lopen, dat wij mogen verwachten dat een bestuur pro
beert de zaak zo goed mogelijk te runnen en dat men via verslaglegging in staat moet zijn
raadscommissies en raad tijdig te informeren, dan denk ik: op die punten is het nou net bij
de manege fout gegaan. Mogen wij niet een wat scherpere formulering verwachten om dit
soort zaken in de toekomst trachten te voorkomen?
De wethouder heeft gezegd dat in maart 1983 de manege niet helemaal functioneerde zoals
het hoorde. Als ik dan bedenk wat een en ander nog aan gemeenschapsgeld heeft opgeslokt,
ondanks, wat het college noemt, voortdurend en alert reageren, dan slaat mij wat de toe
komst betreft de schrik om het hart.
Wat betreft de opmerking van de wethouder dat hij, ondanks de mondelinge mededeling
van de commissie Odinga, meende te moeten wachten met ingrijpen omdat de raad geen stuk
je papier kon worden aangereikt het volgende. Ik wil het college hierbij te kennen geven
dat ik in de toekomst een directer optreden prevaleer om de exploitatiekosten niet verder uit
de vingers te laten glippen.
De indicatie dat de zomermaanden de exploitatie van de manege in evenwicht konden
houden om de zaak wat langer te rekken is mij volstrekt onduidelijk. Of doelt de wethouder
hierbij op zijn opmerking in de commissie dat de paarden in die periode naar buiten kunnen?
Maar als ik dan 41 paarden tel op 4,5 ha grond bij de manege, dan vraag ik mij af welke des
kundige is geraadpleegd en welke deskundige heeft kunnen zeggen dat 41 paarden op 4,5 ha
grond de exploitatielasten van de manege, die zo uit de hand liepen, tijdens de zomermaan
den konden drukken. Ik vind dat onvoorstelbaar.
De weerlegging onder anderen door de wethouder van de kritiek in het rapport van de
commissie Odinga, ook in de richting van het college, vind ik zeer zwak.
De motie van PAL zal ik ondersteunen.
Ik wil het hierbij laten, mijnheer de voorzitter.
De heer Duijvendak: Ik vind het wat moeilijk om op de wethouder te reageren, omdat ik
het gevoel heb dat hij mijn voorbeelden heeft gebruikt om daar in detail op in te gaan zonder
dat hij de hoofdlijnen van mijn betoog heeft opgepakt. Met mijn betoog heb ik duidelijk willen
maken dat er geen sprake is van een juiste opstelling van b. en w., dat zij zich zelf schoon
wassen van alle smetten en dat zij ook kritisch naar hun eigen handelen zouden moeten kij
ken of de gemeente misschien ook zelf fouten heeft gemaakt. Dat doet de wethouder niet. Ik
heb geprobeerd zakelijk op een rijtje te zetten wat de opdracht van de commissie Odinga
was, wat voor rapport er op tafel ligt en op welke manier b. en w. daarop hadden moeten re
ageren. Met andere woorden: wat was de opdracht, wat heeft de commissie gedaan en wat is
onze mening daarover. Dat is niet gebeurd. B. en w. hebben niets anders gedaan dan zich
zelf verdedigen en hebben niet eens meer gekeken wat de opdracht van de commissie eigen
lijk was.
Ook heb ik duidelijk gemaakt dat het college van b. en w. in het verleden de verschillen
de fracties in deze raad niet serieus heeft genomen. Ik vind dat dat vandaag opnieuw het
geval is. Ik heb proberen aan te geven waarom ik in de raad opnieuw een aantal dingen naar
voren heb gehaald. Het blijkt namelijk dat de hoofdlijnen van mijn kritiek niet worden opge
pikt. Ik ga nu niet opnieuw in detail allerlei zaken aan de wethouder proberen uit te leggen,
maar ik wil nogmaals duidelijk maken dat ik vind dat b. en w. ook partijen die niet in het col
lege zitten serieuzer zullen moeten nemen. Als wij vrager stellen dan kan het college daar
volledig op antwoorden en openheid van zaken geven. Hef is dan niet nodig een afschermen
de beweging te maken, omdat wij toevallig geen college-partij zijn.
In de richting van de PvdA en het CDA zou ik willen vragen of zij zich in de afgelopen
tijd wel voldoende geïnformeerd hebben gevoeld met betrekking tot de manege. Zijn de be
trokken commissies ooit bij elkaar geroepen op het moment dat wij nog op tijd konden bijstu
ren? Dat lijkt mij niet het geval. Waarom is het dan nodig om het college op deze manier to
taal te dekken? Waarom worden er van de kant van de PvdA en het CDA niet meer kritische
opmerkingen aan het adres van het college geplaatst?
B. en w. hebben politieke fouten gemaakt. Voor een deel zijn die fouten ook door de
meerderheid van de raad in een aantal gevallen gedektIk ben het best met de heer Meijer-
hof eens dat je daar algemene conclusies uit zou moeten trekken. Maar ik ben het niet met
hem eens wanneer hij zegt dat, toen bijvoorbeeld in maart 1983 duidelijk werd dat er proble-