33 Dan de horeca. Wij hebben voor de bestemmingsplannen in de binnenstad gekozen voor een bepaalde systematiek die gebaseerd is op flexibiliteit en rechtszekerheid. Deze systema tiek biedt mogelijkheden tot verandering en wisseling. En dat is iets wat typisch voor de binnenstad geldt. Wij zijn nog steeds van mening dat genoemde systematiek gehandhaafd moet worden. Uit het bestemmingsplan Breedstraat komt naar voren dat daar mogelijk 30 ho- recavestigingen een plaats kunnen vinden. Dat is ontzettend veel. Wanneer je een en ander nader gaat bekijken dan gaat het om één of twee horecavestigingen per straatwand. Het is natuurlijk niet zo dat die 30 horecavestigingen er allemaal zullen komen. Binnen dat aantal gaat het ook nog om eethuisjes, koffiehuizen, snackbars, restaurants, ijssalons, enz. Met andere woorden, een brede verscheidenheid. De bezwaren richten zich eigenlijk alleen op de zware horeca en snackbars. Wat dat betreft moet ik zeggen dat het van belang is dat wij daar rekening mee houden. Wij gaan akkoord met de bepalingen zoals die zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Maar de overlast die kan optreden moet naar ons idee op een andere manier worden geregeld. Wij moeten wat de zware horeca betreft strak de hand houden aan het horecavrije gebied. In de raadsbrief wordt ook al iets gezegd over het feit dat er in de binnenstad en andere plaatsen in de stad overlast is van snackbars. Daar moet iets aan ge beuren. Het college zegt in de raadsbrief dat er dienaangaande een nota komt. Wanneer kun nen wij de nota met betrekking tot de horeca in de binnenstad verwachten? Is het college ook van plan om sluitingstijden van snackbars te overwegen? Dan de bezwaren betreffende geleding nieuwbouw zogenaamd Vijzelblok. In de voor schriften staat dat een verticale geleding mogelijk moet zijn, tenzij een andere geleding uit functioneel oogpunt noodzakelijk is. Wij vinden die omschrijving niet sterk genoeg. De om schrijving moet volgens ons niet gekoppeld worden aan de functie, maar aan het beschermd stadsgezicht. Dat moet het uitgangspunt zijn, want daarvoor wordt dit bestemmingsplan vastgesteld. Wij willen de wethouder vragen of hij een bepaling op kan nemen waardoor de geleding gekoppeld wordt aan het karakter van het beschermd stadsgezicht. Dan het laatste punt - ik denk ook het grootste verschilpunt -namelijk het profiel van de Nieuweburen. De Nieuweburen is uit stedebouwkundig oogpunt eigenlijk een vervelende straat geworden en dat is nog versterkt nadat praktisch alle bomen successievelijk zijn ver dwenen. Door demping van de gracht in de vorige eeuw is er een straat ontstaan met een veel te grote schaal, bijna even breed als de Voorstreek. Onze fractie is van mening dat bij herinrichting van de Nieuweburen dat negatieve beeld zoveel mogelijk weggewerkt moet wor den. In deze tijd praten wij nog niet over hergraven, maar mogelijk komt dat nog eens in de toekomst. Er liggen nu twee plannen. Het eerste plan gaat uit van de situatie zoals die op dit moment is, weliswaar een beetje aangepast. Onze fractie vindt dat niet genoeg, in die zin dat met dit plan het negatieve beeld niet genoeg teruggedraaid wordt. De schaal wordt te groot en dimensionering vindt niet plaats. Het tweede plan heeft veel meer positieve elemen ten. Er ontstaan betere verhoudingen en bovendien is er sprake van betere bezonning. Ook ligt het wat dit plan betreft wat gemakkelijker met de riolering. Er hoeft geen parkeerlus - overigens een wezensvreemd element in de binnenstad - te komen en het parkeren is veili ger. Het gaat hier in hoofdzaak om aspecten vanuit stedebouwkundige overwegingen, die ook meer dan verkeerskundige overwegingen in de binnenstad op de voorgrond moeten staan. Wij realiseren ons dat het kiezen voor het tweede plan ook nadelen met zich meebrengt. Er kan minder geparkeerd worden; het gaat daarbij om 13 parkeerplaatsen. Toch is het zo - ik weet dat uit eigen ervaring, maar ook de cijfers bewijzen dat - dat er op de Nieuweburen een be zettingsgraad is van 50% en op vrijdag van 70%. Er is ruimte genoeg. Wat het punt van de markt betreft het volgende. De markt is een verhaal apart. Wij rea liseren ons, als wij de tekeningen bekijken, dat de situatie iets ongunstiger wordt, maar dat de markt kan functioneren ook wanneer het tweede plan gerealiseerd wordt. Los van stede- bouwkundige zaken lijkt het mij, vanwege de positie van de marktkooplui, van belang dat wij in de niet al te verre toekomst eens gaan praten over het feit of de markt op de Nieuweburen - ik weet dat wij daar in het verleden uitspraken over hebben gedaan - moet blijven, want de markt verdwijnt langzamerhand uit zich zelf en de mensen hebben nauwelijks omzet meer. Al met al, onze fractie kiest in tegenstelling tot wat het college voorstelt voor het tweede plan. Ik heb daarvoor de volgende motie. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op maandag, 22 april 1985, overwegende dat: - de Nieuweburen ingericht moet worden op een wijze, die de huidi ge negatieve beleving zoveel mogelijk teniet doet; - bij herinrichting van de Nieuweburen het accent moet liggen op functionele en karakteristieke uitgangspunten en niet op ver keerskundige uitgangspunten, besluit dat voor de inrichting van de Nieuweburen uitgegaan moet worden van het principe-model IV (zonder gracht), zoals nader uit gewerkt in model 2a." 34 De motie is mede-ondertekend door mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma. (De Voorzitter; De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.) De heer De Jong: Ik weet niet of ik mijn rechterbuurman, de heer Dubbelboer, mag cite ren, maar met hem wil ik zeggen: deze raadsbrief verdient geen schoonheidsprijs. Ik wil graag beginnen met het tuincomplex van Zalen Schaaf. Er is een groot aantal be zwaren binnengekomen van bewoners wat dit punt betreft. De bewoners willen graag dat de tuin niet wordt opengesteld voor het publiek. Nu staat in de raadsbrief op bladzijde 3: "...dat er momenteel in de buurt onvoldoende draagvlak aanwezig is om tot openstelling van het binnenterrein te komen." Even verder staat: "Inzichten en tendenzen kunnen zich in de toekomst evenwel wijzigen." Daarom willen b. en w. artikel 11 van de Wet op de ruimtelijke ordening invoeren, opdat zij de bevoegdheid krijgen alsnog de tuin open te stellen. Mijnheer de voorzitter, ik zeg nu reeds dat onze fractie, wanneer het college genoemd artikel 11 han teert - de steeg zal dan ook moeten worden aangekocht en een voorstel ter zake komt dan stellig in de raad - geen enkele behoefte heeft, gehoord hebbende de uitspraak van de be woners, de tuin alsnog open te stellen voor het publiek. Ik wil dan nu overgaan naar het volgende punt, de bezwaren betreffende het profiel van de Nieuweburen. Het schoonheidsfoutje is het volgende. De twee inrichtingsmodellen zijn reeds op 13 juli 1981 in de raad aan de orde geweest. De motie met betrekking tot model II is toen niet gehonoreerd. Ik had gedacht dat het college nu was gekomen met het voorstel om model I te hanteren, omdat de motie met betrekking tot model II destijds is verworpen. Het college komt thans weer met een heel verhaal over de modellen I en II. Het verheugt mij ech ter dat het college toch tot de slotsom komt dat model I gehandhaafd moet worden. Als reden daarvoor hanteert het college in de eerste plaats dat het dolgraag de ambulante handel daar wil houden. In de tweede plaats wordt als reden gegeven dat, als model II wordt gehanteerd, dat 13 parkeerplaatsen kost in deze omgeving van de binnenstad. Wij vinden het bovendien griezelig om model II te hanteren, omdat wij het Hoeksterend nog moeten afgraven, uit de eerste modellen betreffende de herinrichting van de Turfmarkt blijkt dat wij daar nog eens 13 parkeerplaatsen moeten inruilen en de opbouw van het Vijzelblok ook parkeerruimte zal vragen. Bij hantering van model II zullen wij dus nog eens een x-aantal parkeerplaatsen moeten afstaan. Onze fractie is dus heel duidelijk voor handhaving van model I, juist met het oog op de parkeerplaatsen en de ambulante handel. (De Voorzitter: De schoonheidsfout is dus dat een en ander niet geheel overeenkomstig uw wensen is, begrijp ik.) Wij hebben mo del II reeds verworpen en nu komt het college opnieuw met een hele beschouwing over de modellen I en II. Ik wil nog even terugkomen op de tuin van Zalen Schaaf. In de Commissie voor de Ruim telijke Ordening hebben wij gehoord dat de juridisch adviseur tot aan de Kroon beroep wil aantekenen. Mocht dat zo zijn, dan zitten wij jaren met een niet rechtsgeldig bestemmings plan. Ik wil dan nu ingaan op de horecamogelijkheden in dit bestemmingsplan. Wij hebben des tijds de woonfunctie in dit stukje binnenstad enorm willen stimuleren. Wij hebben nieuwbouw ingevuld op de Nieuweburen, in de Speelmansstraat en op het Schoenmakersperkde voor zitter van deze raad woont in een prachtig mooie woning in dit gebied. Ook Luilekkerland hebben wij helemaal opgeknapt. Er is een horecavrije zone: Voorstreek, Groeneweg, Heer Ivostraatje, BagijnestraatEewal. Die zone is ingesteld om juist de woonfunctie in dit gebied te stimuleren. Maar wat gaan wij nu doen? Er mogen geen horecagelegenheden worden gerea liseerd waarop de Drank- en Horecawet van toepassing is, maar wel de horeca-eetgelegen- heid, die valt onder de horecavoorziening klasse e. De Drank- en Horecawet heeft geen en kele greep op klasse e. In de raadsbrief staat dat in een bestemmingsplan de sluitingstijden van horecavestigingen niet vastgesteld kunnen worden. Nee, maar met klasse e nog minder, want voor die klasse is geen enkele regeling te eisen. De horecavoorzieningen die vallen on der klasse e mogen open zijn zolang er klanten zijn. In de raadsbrief staat: "De hiervoor ge schetste uitgangspunten hebben ertoe geleid, dat in elke blokzijde enige horeca-eetgelegen- heden zijn toegestaan, dit met uitzondering van het zgn. Vijzelblok. Per blokzijde beperkt zich dat evenwel tot één a twee mogelijkheden. Een uitzondering is gemaakt voor de blokzij- den langs de Nieuweburen en de Voorstreek. Hier zijn wat ruimere mogelijkheden geschapen (drie a vier),..." In totaal gaat het daarbij om 30 eventuele horecavoorzieningen, klasse e. Volgens het college zullen deze 30 voorzieningen er wel nooit komen, al was het alleen maar uit concurrentie-overwegingenHet aantal van 30 stellen wij echter wel in. Als wij de woonfunctie in dit gebied willen stimuleren en handhaven, dan vind ik het een griezelige zaak dat het college op deze wijze klasse e wil invoeren en dan nog wel met een 30-tal vestigingen. Onze fractie ziet daar geen enkel voordeel in en acht iets dergelijks ook niet gunstig voor het bestemmingsplan. Wij willen het college vragen of er in de Algemene Politieverordening (APV) kan worden opgenomen dat gelegenheden die vallen onder klasse e savonds tot hoogstens elf uur geopend mogen zijn. Het bevreemdt ons dat het college met betrekking tot de vestiging van horecagelegenhe den vooruitloopt op en aansluiting zoekt bij de in voorbereiding zijnde nota De horeca in de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 18