37 van de Wet op de ruimtelijke ordening te leggen, op grond waarvan het college het bestem mingsplan zal kunnen wijzigen. Het is onduidelijk voor de belanghebbende; de rechten van de betrokkene dienen te worden beschermd. De rechtsgang zonder de wijzigingsbevoegdheid van het college lijkt mij beter gewaarborgd en minder beperkt. Wat punt B betreft het volgende. Zoveel hoofden, zoveel zinnen. Ook hier was de keuze niet zo eenvoudig. Ik heb voorkeur voor model II. Het grachtenpatroon komt wat meer terug en is uit stedebouwkundig en historisch oogpunt inderdaad aantrekkelijk. De moeilijke bereik baarheid van de brandweer aan het begin van de markt, zowel gerekend vanaf de Voorstreek als vanaf de Vijzelstraat, is een technisch probleem dat wellicht zonder veel moeite kan wor den opgelost. De intimiteit en aantrekkelijkheid konden wel eens een opkikker voor de han del zijn. Zou hier soms ook een "up grading"-effect mogen worden verwacht? Om ook eens frivool te zijn, mijnheer de voorzitter, het leven is een pijp kaneel, elk zuigt eraan en krijgt zijn deel. Ik doel daarmee op de moties. De motie van de PvdA over model 2a zal ik steunen. Om de zaak eerlijk te verdelen zal ik ook de motie van de VVD steu nen inzake artikel 11 van de Wet op de ruimtelijke ordening. De heer Geerts (weth.): Ik heb algemene instemming geconstateerd met het standpunt van het college om nu nog niet over te gaan tot openstelling van de tuin van Zalen Schaaf en dat te regelen via het bestemmingsplan. Er is wat verschil van mening over het wel of niet toepassen van artikel 11 van de Wet op de ruimtelijke ordening. Dit artikel geeft wijzigings bevoegdheid aan het college. Degenen die tegen het toepassen van genoemd artikel 11 zijn zeggen dat de rechten van rechthebbenden dan niet goed zouden zijn gewaarborgd. Ik vind dat geen goed standpunt, mijnheer de voorzitter. In de Wet op de ruimtelijke ordening is de ze procedure namelijk opgenomen. Ik neem aan dat degenen die die procedure hebben opge steld ook met de rechtszekerheid van de burger rekening hebben gehouden. Wij hebben hier niets anders gedaan dan gebruik maken van de mogelijkheden van de wet. Ik constateer ook nu weer dat de raad eigenlijk de tuin open zou willen stellen. Maar gezien het feit dat de be langhebbenden daar bezwaar tegen maken, moeten wij nu constateren dat wat dat betreft het draagvlak niet aanwezig is. Er is dus sprake van twee constateringen. Eigenlijk willen wij de tuin wel openstellen, maar het draagvlak is er niet. Wanneer dat draagvlak er straks wel is kunnen wij op een eenvoudige manier, maar met de garantie voor de rechtszekerheid van be langhebbenden, overgaan tot een wijziging. Dat lijkt mij een goede zaak, nu de kaarten er zo bij liggen. Dan de horeca en het feit dat het plan een 30-tal horecavestigingen in dit gebied moge lijk maakt. De heer Van der Wal heeft de heer De Jong al even uitgelegd hoe dat zit in be stemmingsplannen. Een en ander heeft te maken met flexibiliteit. Het belangrijkste punt in de raadsdiscussie is de sluitingstijd. Wij hoeven het niet te hebben over horecavoorzieningen klasse c, want die mogen niet worden gerealiseerd omdat hier sprake is van het horecavrije gebied. Het gaat nu om de horeca-eetgelegenheden. Er is een nota in voorbereiding over de horeca in de binnenstad van Leeuwarden. Daarbij zal ook bekeken worden wat er in het ka der van de Algemene Politieverordening (APV) geregeld kan worden met betrekking tot de sluitingstijden. Genoemde nota mag na de vakanties worden verwacht. Het antwoord op de vraag waarom wij het nu aan de orde zijnde punt niet tegelijk met genoemde nota behandelen is dat er een bestemmingsplan ter visie is gelegd. Wij kunnen toch niet alle bestemmingsplan nen ophouden omdat die horeca-nota er nog niet is? Het bestemmingsplan is ter visie gelegd. Er zijn wettelijke procedures die afgehandeld moeten worden en die moeten wij uitvoeren. Het zou niet best zijn als bestemmingsplannen zouden moeten wachten tot het moment waarop allerlei nota's klaar zijn. Op een gegeven moment moet je doorgaan, maar ook in een algemeen beleid aan bepaalde zaken werken. Dan het punt van de verticale geleding van het Vijzelblok. Ik heb deze zaak naar aanlei ding van de discussie in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening nog een keer in het col lege besproken. Het ging om de zinsnede: tenzij een andere geleding uit functioneel oogpunt noodzakelijk is." Het woord "functioneel" ondervond nogal wat kritiek. Het college deelt bij nader inzien die kritiek en stelt voor aangehaalde zinsnede te wijzigen in: met dien verstande, dat een andere geleding mag worden toegepast, mits hierdoor geen oneven redige afbreuk zal worden gedaan aan de karakteristiek van het stadsgezicht." Ik denk dat hetgeen in deze gewijzigde zinsnede staat precies datgene is wat de heer Ten Hoeve namens zijn fractie gevraagd heeft. Dan het profiel van de Nieuweburen. Het gaat daarbij om model I of model II. De heer De Jong vraagt zich af waar wij nog over moeten praten, omdat er wat de keuze van het model betreft al een beslissing is genomen. Ik wil de heer De Jong er op wijzen dat wij bezig zijn met het vaststellen van een bestemmingsplan. In dat kader is er een bezwarenprocedure. Mensen hebben bezwaren gemaakt die gewogen moeten worden door de raad. Die afweging kan leiden tot een heroverweging van de bezwaren. Wij zullen wel moeten motiveren waarom wij voor het een kiezen en niet voor het ander; dat is hier gebeurd. Er zijn drie redenen waarom b. en w. hebben gekozen voor model I. In de eerste plaats het probleem van de 20 parkeerplaatsen. In de tweede plaats het heel duidelijke gesprek met 38 de marktkooplieden dat heeft opgeleverd dat model II voor hen niet werkbaar is. In de derde plaats, maar die reden is niet zo uitdrukkelijk genoemd, kost uitvoering van model I minder dan dé uitvoering van model II. Deze drie overwegingen hebben ertoe geleid dat het college in meerderheid kiest voor model I. Een minderheid in het college heeft gekozen voor model II, maar dat zal men straks bij de stemming wel merken. Er is gevraagd of wij ons niet eens moeten beraden op de vraag of de markt op de Nieu weburen moet blijven. Als de raad vindt dat wij ons eens op die vraag moeten beraden, dan vind ik dat prima. Aan de andere kant wil ik zeggen dat deze zaak een- en andermaal in de raad aan de orde is geweest, op basis van ingekomen brieven. De raad heeft toen om bepaal de motieven - ik ga die niet herhalen, want men kan zich die waarschijnlijk nog wel herinne ren - gezegd dat de markt op de Nieuweburen moet blijven. In de gehele afweging is dit een gegeven voor het college geweest. Uiteraard kunnen wij het nog eens hebben over dit punt, maar voorlopig gaat het college ervan uit dat de markt op de Nieuweburen moet blijven. Ik heb hiermee de opmerkingen van de heer Ten Hoeve afgewerkt. De heer De Jong heeft gesproken over een schoonheidsfoutje. Ik dacht dat het zo'n mooie raadsbrief was! Ik heb begrepen dat het schoonheidsfoutje het punt van de bezwaren- behandeling betreft - dat heb ik de heer De Jong al uitgelegd - en het feit dat er een her overweging moet plaatsvinden. Wel, dat laatste moet inderdaad. Ik denk dat de heer De Jong nu in tweede instantie zal zeggen dat hij dit een knappe raadsbrief vindt. Mevrouw Van Dijk heeft een motie ingediend over artikel 11 van de Wet op de ruimtelijke ordening. Ik heb al gezegd waarom het college vindt dat het voorstel over dit artikel ge handhaafd moet blijven. Ik kan mij voorstellen dat mevrouw Van Dijk vindt dat de totale pro cedure doorlopen moet worden. De meerderheid van de raad zegt nu dat de tuin eigenlijk open zou moeten, maar dat het draagvlak er wat dat betreft nog niet is. Ik vind het een lo gische opstelling als je constateert dat, wanneer dat draagvlak er wel is, dan een andere be stemming snel gerealiseerd moet worden. Ik ontraad dan ook de motie van de VVD-fractie. Dan de bezwaren betreffende de bestemming Grafische bedrijven. Mevrouw Van Dijk vindt dat deze bezwaren gegrond verklaard moeten worden. Ik kan mij niet helemaal voor stellen wat zij bedoelt. De Leeuwarder Courant heeft ons niet laten weten dat zij de panden ooit wil verlaten. Het is ook niet de verwachting dat dat ooit zal gebeuren. Een ander punt is dat de Leeuwarder Courant ook nooit bezwaar tegen deze bestemming heeft gemaakt. Het is gewoon een derde die vindt dat een en ander best anders kan. (De heer Bijkersma: Wij zijn de Leeuwarder Courant niet, wij zijn de VVD-fractie.) Ik constateer dat de Leeuwarder Courant daar niet weggaat en dat de Leeuwarder Courant er geen enkel bezwaar tegen heeft dat wij de panden op deze wijze bestemd hebben. Ik vind dat twee relevante opmerkingen. (De heer Burg: De wethouder constateert ook dat ooit de tuin van Zalen Schaaf nog wel eens opengesteld zou kunnen worden. Zo kan toch rustig verondersteld worden dat een bedrijf ooit ook eens een andere plaats van bestemming zoekt? Dan krijgen wij de situatie dat in de betreffende panden alleen maar grafische bedrijven gevestigd mogen worden. Daar maken wij bezwaar tegen.) Je kunt van alles veronderstellen, bijvoorbeeld ook dat de maan naar bene den komt. Maar wij moeten natuurlijk met elkaar wel reëel blijven. De heer Van der Wal heeft al antwoord gekregen in het kader van de vorige beantwoor ding. Ik wil het hierbij laten. De Voorzitter schorst, om 21.05 uur, de vergadering voor de eerste pauze. De Voorzitter heropent, om 21.20 uur, de vergadering. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. De heer Ten Hoeve: Na het antwoord van de wethouder is er voor mij nog maar één punt overgebleven, namelijk het profiel van de Nieuweburen. Zoals ik wel vaker doe, wil ik ook nu even teruggrijpen naar het Structuurplan voor de Binnenstad. Daarin staat zo mooi: het leefklimaat verbeteren, de beleving vergroten, het fysieke klimaat verbeteren, inrichting openbare ruimten, structuurverbetering. Het structuurplan is door de hele raad onder schreven. Nu dat plan kan worden ingevuld en wij de mogelijkheid hebben om een nare en vervelende straat, die te groot van schaal en niet gedimensioneerd is, te verbeteren, gaan wij dat opeens niet doen. Dan komen de verkeerskundige zaken naar voren, zoals de par- keernormdie wij op sommige plaatsen van de stad gemakkelijk loslatenomdat er andere be langen in het geding zijn. Dat doen wij niet ten aanzien van dit gebied, waar juist parkeer ruimte genoeg is. Ik vind dat voor de inrichting van de binnenstad de parkeernorm niet hei lig mag zijn. Natuurlijk weet ik dat de heer De Jong het liefst van de hele binnenstad een parkeerplaats zou willen maken, maar die kant moeten wij zeker niet op. Er is nu een moge lijkheid om een straat grondig te verbeteren. Ik ben van mening dat wij die mogelijkheid aan moeten grijpen. Een moeilijk punt vind ik de markt. Ik vind dat ook een emotioneel punt, waar ik niet

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 20