55
weg. Ik kan het ook niet helpen dat de heer Timmermans moe wordt van de argumenten, dan
moet hij geen plaats nemen in de raad. (De heer Timmermans: Ik word moe, mijnheer de
voorzitter, vanwege het ontbreken van argumenten. Dat is het verschil.) Wel, bij deze dan.
Volgens de wethouder ben ik met mythevorming bezig, want het spoorlijntje zal maar 1
meter omhoog gaan en geen 2,5 meter zoals ik zou suggereren. De wethouder vertelt mij dat
nu al voor de derde keer en dat moet nu maar eens afgelopen zijn: zie de raadsbrief, blad
zijde 4. Daar staat namelijk onder punt V. Inhoud van de Aanvullende rapportage: "Alterna
tief 3 omvat een ongelijkvloerse T-kruising terwijl alternatief 4 een ongelijkvloerse kruising
aangeeft met een vloeiend verloop. De spoorbaan moet daartoe in beide alternatieven tussen
de overgang bij de Schrans en Achter de Hoven maximaal 2,50 meter worden opgehoogd." Ik
weet het nu eigenlijk niet zo goed meer. Een vergissing misschien? (De heer Janssen: Het is
in de lengte bedoeld!) (Gelach) Ik ben niet naar mijn verkeerskundige geweest, mijnheer
Geerts, maar naar uw verkeerskundige en die bevestigde dit. Ik dacht namelijk dat ik fout
zat. Maar de hellingshoeken en dergelijke zijn toch in de commissie aan de orde geweest?
Goed, bij dezen is het probleem opgelost: de spoorbaan gaat wel 2,5 meter omhoog.
Uit deze discussie is gebleken dat er louter en alleen over verkeerskundige oplossingen
wordt gepraat en dat een stedebouwkundige visie voor een heel groot en kostbaar gebied te
gen onze binnenstad aan vrijwel geen rol speelt. Ik vind dat zeer betreurenswaardig. Wij
blijven tegen het voorgestelde alternatief 4Choewel natuurlijk de afbraak van de panden
aan de Stationsweg voor ons "nicht in Frage" komt.
Mevrouw De Jong: De wethouder heeft gezegd dat de Oostergoweg er moet komen, willen
wij onze doelstelling bereiken. Ik wil daar nogmaals aan toevoegen dat, zoals de voorstellen
er nu liggen, de stedebouwkundige visie daaraan moet worden opgeofferd. Mijn partij heeft
zich in haar beleidsplan inderdaad uitgesproken voor de realisering van de Oostergoweg; ik
heb dat zojuist ook naar voren gebracht. Maar ik heb ook gezegd: tegelijk met een aantal
andere zaken. De wethouder heeft gezegd dat het college zich niet wil uitspreken dat de
Oostergoweg niet de eerste prioriteit heeft. Dat is nou juist onze vrees, gezien de moeilijk
heden op dit moment. Ik heb in dat verband reeds genoemd de korting op de stelpost civiel
technische werken, een groot aantal knelpunten die wachten op een oplossing, enz. In het
gunstigste geval komt bij aanleg van de Oostergoweg 2 a 3 miljoen gulden voor onze reke
ning. Dus bestaande knelpunten, die ook wij in ons verkiezingsprogramma hebben staan,
moeten nog langer op een oplossing wachten. En dat alles voor een Oostergoweg die bepaald
niet voldoet aan onze ideeën.
De wethouder heeft zich nogal geërgerd aan mijn opmerking over de bocht. Ik wil die
opmerking best vervangen door te stellen dat ik vind dat er sprake is van een zeer gevaar
lijke bocht die in het voorgestelde traject is gedacht. Wel vrees ik dat de intentie daarvan op
precies hetzelfde neerkomt.
De heer Geerts (weth.): Ik heb in eerste instantie al gezegd dat er aandacht moet wor
den geschonken aan de inrichting van het Zuiderplein, de Romkeslaan en de stedebouwkun
dige invulling. Wij hebben nog een discussie gehad over het woord "eerste prioriteit". Ik
denk wel dat wij elkaar begrijpen en dat er wat dat betreft overeenstemming is.
De heer Timmermans heeft nog even uitgelegd waarom wij in zijn visie niet kunnen wach
ten op variant 1.
De heer Dubbelboer heeft tot mijn spijt niet voldoende antwoord gehad. Ik zou niet we
ten wat ik daaraan toe zou moeten voegen. Ik heb het idee dat ik op al zijn vragen heb ge
antwoord, alleen misschien inhoudelijk niet naar zijn zin. Maar dat is een ander punt.
Wat die ophoging van de spoorbaan met 2,5 meter betreft, mijnheer Van der Wal, er is
inderdaad sprake van een vergissing. Maar de suggestie moet niet gewekt worden dat de he
le spoorlijn 2,5 meter omhoog komt, dat is alleen op het hoogste punt. (De heer Van der Wal;
Ik begrijp ook wel dat er geen lift in komt, mijnheer Geerts.) De heer Van der Wal heeft zijn
bezwaren nog eens herhaald. Het lijkt mij niet zinvol om daar nu op in te gaan.
Dit is wat mij betreft het laatste woord in een discussie die, wat de openbare vergade
ringen betreft, bijna 5 uur geduurd heeft.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over het voorstel van het college.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de
leden van de fracties van VVD, PAL en D'66 wensen te worden geacht tegen te hebben ge
stemd.
Punt 17 (bijlage nr. 147).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
56
Punt 18 (bijlage nr. 148)
De Voorzitter: Aan de orde is de financiële medewerking ten behoeve van de verbetering
van 14 na-oorlogse woningen te LekkumHempens, Wirdum en Wytgaard van de Woningstich
ting Leeuwarden/Leeuwarderadeel.
De heer Dubbelboer: De punten 17, 18, 19 en 20 gaan allemaal over garanties die wij
verlenen. In principe hebben wij inhoudelijk ook geen problemen met deze agendapunten. Ik
wil echter op één punt nog even terugkomen. In het verleden heeft mijn fractie gevraagd of
het mogelijk is te onderzoeken of het risico dat wij op deze wijze lopen afgedekt zou kunnen
worden. Ik meen mij te herinneren dat er toen is gezegd dat over een en ander een notitie
zal verschijnen. Nu het bij 4 agendapunten om dit soort zaken gaat vind ik het tijd worden
om er nog eens naar te informeren wanneer deze notitie er komt.
De heer Geerts (weth.): Ik herinner mij wel dat over deze kwestie is gesproken. Ik denk
dat van het afdekken van risico's naar de corporaties toe geen sprake kan zijn. Wij accepte
ren die garanties en daarmee nemen wij risico. Wat wel aan de orde is, is dat de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten (VNG) en ook wij overwegen de garanties aan particulieren op
de een of andere wijze af te dekken. Daarover zijn landelijk ontwikkelingen gaande. Er zal
een of ander waarborgfonds gerealiseerd worden en men is thans bezig daarover besluiten te
nemen. Er zijn ook enkele particuliere bedrijven die deze zaak willen oppakken, maar de
VNG heeft geadviseerd daarop niet in te gaan. Op het afdekken van de garanties aan parti
culieren komen wij te zijner tijd nader terug.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punten 19, 20 en 21 (bijlagen nrs. 149, 150 en 132).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 22 (bijlage nr. 142).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Gemeentelijke medewerking bij de verbouw van drie ac
commodaties van de Stichting Kinderdagverblijven.
De heer IJestra: De verbouwingsprocedure van het pand Huizum-Dorp 17 ten behoeve
van de Stichting Kinderdagverblijven heeft op een afwijkende wijze plaatsgevonden. Dat
constateert het college zelf ook in de ter inzage gelegde stukken. Het was duidelijk dat het
pand niet zonder meer bruikbaar was en er moest het een en ander aan gebeuren. Wat mijn
fractie niet begrijpt is dat deze verbouwing buiten het ambtelijk gezichtsveld is geraakt wat
betreft de kosten en het bestek. In het vooroverleg dat het college op 4 oktober 1984 met
het stichtingsbestuur heeft gehad hebben b. en w. hun ongenoegen uitgesproken over de ge
heel andere procedure die de stichting volgde bij de verbouwing dan normaal gebruikelijk is.
Mijn fractie vraagt zich af waarom de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden pas op 16 april
1985 met een eenmalig investeringssubsidie is geconfronteerd, terwijl een en ander al in ok
tober 1984 bekend was. Over deze handelwijze zou mijn fractie graag uitleg willen hebben.
Wij hebben overigens geen bezwaar tegen deze eenmalige investeringssubsidie ten bedrage
van f. 44.400,
De heer Buurman: Het bestuur van de Stichting Kinderdagverblijven heeft het pand
Huizum-Dorp 17 laten aanpassen, zonder dat daarvoor toestemming was gegeven. Het is
moeilijk in te denken dat het bestuur niet zou hebben geweten dat eerst toestemming moest
worden gevraagd. De raadsbrief geeft een en ander in gematigde termen weer. Het wil mij
voorkomen dat een stevige aanmerking op dit al te vrijmoedig gedrag op zijn plaats zou zijn
geweest. Dit met het oog op de mogelijkheid dat dit precedent andere instanties uitlokt een
zelfde gedragslijn toe te passen.
De heer Heere (weth.): De heer IJestra vraagt waarom de Commissie voor Welzijnsaange
legenheden pas op 16 april 1985 is geïnformeerd. Hij bedoelt kennelijk dat toen de raadsbrief
in de commissie aan de orde is geweest. Het is als volgt gegaan. Het werkoverleg dat op 4
oktober 1984 op bestuurlijk niveau met de Stichting Kinderdagverblijven heeft plaatsgevon
den heeft voor het eerst het gegeven opgeleverd dat er iets gebeurd was waarvan wij alle
maal vonden dat het niet op die wijze had moeten gebeuren. Er is toen afgesproken dat er
daarna door het bestuur een brief zou worden geschreven waarin het verzoek om deze ver
bouwing te mogen plegen alsnog zou worden vervat. Zoiets moet dan verder worden behan
deld en het hoogtepunt daarvan vindt vanavond in deze raadsvergadering plaats. Er is dus
geen enkele bijzondere reden om het tijdsverloop tussen 4 oktober 1984 en 15 april 1985 te