59
overheid als schoolbestuur, kunnen subsidies geven om de kosten voor de ouders te beper
ken, maar zij zijn niet verplicht dat te doen. Soms wordt alleen een startsubsidie gegeven.
Om een startsubsidie heeft de gemeenschappelijke schoolraad, gezien haar verzoek ingeko
men 11 december 1984, gevraagd. Het college is al lang een station verder. B. en w. spreken
in de raadsbrief over "realiseren" en "in stand houden". Verlaging van de ouderbijdrage
wordt in de tweede plaats genoemd. Overwegende aandacht krijgt het beschikbaar stellen
van een vergoeding ten einde het tekort aan opvangkrachten te doen afnemen. Geen geld,
dan ook geen vrijwilligers. Wel geld, dan geen problemen. Van deze gedachtegang en van dit
potverteren distantieer ik mij. Kunnen tweeverdieners, zo die er zijn, niet veel meer bijdra
gen? Moeten tweeverdieners, naast een dubbel inkomen, ook nog in feite extra subsidie? In
de raadsbrief staat: "De kosten van het openbaar onderwijs ter zake worden maximaal ge
raamd op f. 12.000,(20 x f. 500,Bedoeld zal zijn 24 x f. 500,De totale kosten wor
den geraamd op maximaal - al weer maximaal - f. 27.500,Het voorstel is deze kosten voor
1985 ten laste van het fonds onderwijsontwikkeling te brengen. Is dit terecht? Is dit onder
wijsontwikkeling? Het lijkt mij dat dit fonds andere doeleinden op het oog heeft. Bovendien
- ik ga nu even aan de andere kant staan; weliswaar wat onwennig - ontstaat de vraag: Is
het college zich ervan bewust dat dit een halve maatregel lijkt te zijn? Zijn wij met f. 500,
per school klaar? Wanneer wij aannemen dat er ongeveer 200 schooldagen zijn per jaar, dan
betekent dit dat per school één vrijwilliger 200 x f. 2,50 zou kunnen incasseren. Ik vrees dat
verdergaande wensen - eisen noemen ze dat in onze tijd - op tafel zullen komen. Ik zie al
met een half oog naar de motie van PAL; als je over de duivel spreekt dan rammelen zijn ket
tingen. Realiseert de gemeenteraad zich overigens dat voor nieuw beleid in de volgende ja
ren een ton is uitgetrokken en de mogelijkheden van afweging beperkt zijn geworden?
Tijdens de raadsvergadering van 28 januari jl. heeft het college de toezegging gedaan
mijn suggestie ten aanzien van een kortere middagpauze mee te nemen en er op terug te ko
men. In het rapport dat ter inzage heeft gelegen is onder meer te lezen: "Voor het idee om
de middagpauze te bekorten bestaat, gelet op de enkele jaren geleden gehouden enquête
over de schooltijden, bij de ouders weinig animo." Geen nader onderzoek, geen stimulans om
het eens te proberen, niets van dat alles. De toezegging van het college betekent doodge
woon een lege doos. Laat mij van niemand nu meer horen dat het college niet royaal zijn toe
zeggingen nakomt! Ik begrijp overigens drommels goed wat er achter zit. Het college wil dit
helemaal niet. Het emancipatiestreven - er is al even over gesproken - staat namelijk haaks
op deze gedachte. B. en w. willen niet in conflict komen met de invloedrijke Commissie voor
Emancipatie-aangelegenheden. Er is waarschijnlijk weinig animo voor een kortere middagpau
ze, omdat de kinderen dan te vroeg thuis zijn. Er wacht geen moeder die de kinderen op
vangt
Mevrouw Van Dijk-van Terwisga: Wij hebben ingestemd met tussenschoolse opvang in
dien voldoende ouders vinden dat daaraan behoefte bestaat. Het zijn volgens de wet ook de
ouders die daarvoor moeten zorgen. Uit de notitie van de voorwerkster, die hieraan 10
maanden gewerkt heeft, blijkt dat het vinden en vasthouden van vrijwilligers of ouders die
dit moeten verzorgen op verschillende scholen op moeilijkheden stuit. Met de stimulans, door
een bedrag aan de medezeggenschapsraden ter beschikking te stellen, kunnen wij akkoord
gaan, zoals reeds door ons verwoord in de beide commissies waarin dit voorstel is behandeld.
Tijdens de vergaderingen van deze commissies is reeds door ons gezegd dat f. 500,per
school voor ons de limiet is. Het is niet zo'n groot bedrag, maar verder dan f. 500,willen
wij niet gaan. Aan een verder onderzoek, zoals PAL in de motie vraagt, en met name aan de
tweede overweging waarin over de financiële maatregelen wordt gesproken hebben wij geen
behoefte. Wij zijn dan ook tegen deze motie en zullen voor het voorstel van b. en w. stemmen.
Mevrouw De Jong Alle waardering voor het voorstel met betrekking tot de ondersteu
ning van de financiële maatregel tussenschoolse opvang. Ik ben er bijzonder erkentelijk voor
dat het college gehoor heeft gegeven aan de invloedrijke Commissie voor Emancipatie-aange
legenheden. Ik ben blij dit te kunnen constateren en het heeft dan ook mijn volledige in
stemming. Er is reeds naar voren gebracht dat met name de continuering een moeilijke zaak
is, die natuurlijk niet gewaarborgd is door het gebaar dat het college heeft gedaan. Ik kan
dan ook, onder het beding dat de tweede overweging door PAL wordt teruggenomen, instem
men met het verzoek in de motie dat een onderzoek wordt ingesteld met betrekking tot de
continuïteit
De heer De Vries (weth.Ik constateer dat er vrijwel over de gehele linie, met een kri
tisch geluid van de heer Buurman, instemming bestaat met dit voorstel. De constatering dat
de gemeente Leeuwarden hiermee meer doet dan wettelijk verplicht is, is juist. Wij meenden
evenwel, ook gezien de rapportage van de voorwerkster, toch wel enige handreiking te moe
ten doen om de zaak beter te onderbouwen en in dit geval een poging te doen een en an
der zo te regelen dat een redelijke continuïteit in het geheel ontstond. Uit de rapportage is
wel duidelijk geworden dat geld, dat stom is enz., toch wel een belangrijke rol in het geheel
60
speelt. Verschillende scholen zitten namelijk met het probleem dat de vrijwilligers op een ge
geven moment hebben gezegd wel te willen meewerken, maar dat er dan een vergoeding tegen
over moet staan. Daarnaast waren er ook scholen waar een en ander geen enkele rol speelde en
waar de mensen geheel uit een ideëel standpunt meenden aan dit werk mee te moeten doen. Voor
deze mensen was het een genoegen om tussen de middag aan de kinderopvang mee te werken. De
verhoudingen lagen nogal verschillend. Zo liggen ook de verhoudingen verschillend bij het
onderwijzend personeel en de oudergeledingen. In antwoord op een vraag van de heer Sie-
monsma kan ik zeggen dat er medezeggenschapsraden zijn die het principieel hebben afgewe
zen om mee te werken. Er is één school bij waarbij wij naderhand zelf nog een sondering
hebben gedaan. Daaruit bleek dat er toch nog enige kinderen waren die in principe wel voor
deze opvang in aanmerking zouden komen. Wij hebben heel nadrukkelijk gesteld dat de on
derwijsgevenden alszodanig buiten het beeld zouden blijven wat betreft inschakeling in de
middagpauze. Wanneer ze dat vrijwillig willen doen, verzet zich daar niets tegen; er zijn ook
scholen waar dat inderdaad gebeurt. Het merendeel van de onderwijsgevenden vond echter
dat deze opvang niet onmiddellijk tot zijn taak behoorde. In onze rondgang langs de toekom
stige basisscholen is deze zaak aangesneden en is ontdekt dat er in de diverse scholen zeer
verschillend over deze materie wordt gedacht. Eén ding ligt wel vast: het betreft een kwes
tie die onderweg is. Relatief gezien is het aantal kinderen dat om overblijfmogelijkheden
vraagt in het geheel van de onderwijspopulatie beschouwd niet erg groot. In de praktijk
blijkt echter dat op de scholen waar gelegenheid is voor tussenschoolse opvang een redelijk
aantal kinderen hiervan gebruik maakt.
De heer Siemonsma heeft zojuist gezegd dat deze zaak eigenlijk nog niet "rijp" is, want
zelfs in de Commissie voor het Onderwijs zijn tijdens de besprekingen over deze kwestie
stante pede nog allerlei suggesties naar voren gebracht. De zaak is inderdaad nog niet rond.
Wij hebben gemeend een aanzet te moeten geven om daardoor het geheel enigermate te stimu
leren. Of dit voldoende is kan ik op dit moment nog niet overzien. Aan de andere kant is het
zo dat - ik waarschuw alvast - in de volgende bezuinigingsronde uit het onderwijsveld
f. 165.000,moet worden geperst. Ik weet niet waar dat geld weggehaald moet worden en ik
heb er dan ook behoefte aan om te zeggen: Mensen, stel ons niet voor nog meer kosten in
deze sector, want dan zullen er andere waardevolle dingen moeten worden afgebroken. Een en
ander ligt mij op dit moment bijzonder zwaar op de maag. Wij moeten eerst maar eens kijken hoe
ver wij met deze aanzet komen. Wij vinden wel dat wij er met elkaar aan moeten werken, maar
het is niet zo dat de financiële middelen, ook voor dit doel, ruim voorhanden zijn; het tegendeel
is het geval. Bovendien is het zo dat ten principale ook de wetgever er van is uitgegaan dat
het materieel gezien om een zaak gaat die gedragen moet worden door de ouders en verzor
gers zelf.
Ik wil over de motie van de heer Siemonsma het volgende stellen. Het is een kwestie die
onderweg is. Wij hebben afgesproken dat wij met het vrijwilligerscollectiefdat een overleg
kader blijkt te hebben, periodiek overleg zullen voeren. Wij zijn bereid allerlei modulaties in
de beschouwingen te betrekken en daarover zal verder worden gesproken in de Commissie
voor het Onderwijs. Tijdens een vergadering van deze commissie kunnen dan de opgedane
suggesties naar voren worden gebracht, waarna kan worden gekeken of wij qua structure
ring hiermee op de juiste weg zijn dan wel dat wij andere wegen zullen moeten inslaan. Eén
ding is duidelijk, wanneer je A hebt gezegd zul je ook B moeten zeggen ten aanzien van de
continuïteit. Wanneer wij dat niet doen, dan berokkenen wij schade aan de gehele sfeer in
het onderwijs en dat zullen wij in ieder geval moeten voorkomen.
Mevrouw Van Dijk heeft gezegd akkoord te gaan met het bedrag van f. 500,per school,
maar dat dat voor de VVD-fractie wel de limiet is.
De heer Buurman heeft nogal een kritisch geluid laten horen, maar mevrouw De Jong
heeft daar weer een andere mening tegenover geplaatst.
Wij moeten mijns inziens met elkaar proberen om binnen de beperkte mogelijkheden, die
wij ook vanuit het onderwijsveld hebben, een en ander goed te structureren. Ik hoop dat
deze aanzet van f. 500,per school een dermate positief effect heeft om een stuk stimulering
tot stand te brengen dat wij daarmee ook onze doelstelling kunnen bereiken.
De heer Siemonsma: De wethouder schetst de ongelijke ontwikkeling met betrekking tot
de tussenschoolse opvangvoorzieningen op de scholen. Dat is nu juist ook een van de dis
cussiepunten geweest in de Commissie voor het Onderwijs. Moeten het verschil in belangstel
ling, het verschil in hoe het valt in de school, de animo om zo'n voorziening overeind te
houden, enz. niet mee aanleiding zijn om eens te bekijken of er op bepaalde scholen niet wat
extra's gedaan moet worden ten opzichte van andere scholen, zodat er overal een goede tus
senschoolse opvangvoorziening van de grond komt? Zoiets mis ik in de raadsbrief. De enige
wijziging in de thans voorliggende raadsbrief en die welke in de Commissie voor het Onder
wijs is besproken is dat thans het speciaal onderwijs is toegevoegd. De wethouder zegt: De
trein rijdt nu en er kan in de commissie wel opnieuw over een en ander worden gesproken.
Dan staat echter bij voorbaat vast dat wij op dit bedrag van f. 500,blijven zitten. Ik kan
mij voorstellen dat wij dan ook besluiten f. 3.500,voor het speciaal onderwijs beschikbaar