61
te stellen. Wij moeten mijns inziens op dit moment niet zeggen dat er per se meer geld moet
komen. Het lijkt mij overigens ook niet verstandig op dit moment te zeggen dat het per se
geen cent meer mag kosten. Daar kan iedere fractie zijn kanttekening bij maken. Wij zijn het
er wel over eens dat een aantal alternatieven nog onvoldoende doordacht is. Misschien valt
een en ander door middel van een continu-rooster wel goedkoper uit. Daar zou PAL nooit op
tegen zijn, omdat dan tevens aan de problematiek wordt tegemoet gekomen. Zo staat het ook
in het verzoek in de motie: eerst kijken naar de continuïteit en die nog weer nader bekijken
dan wel meer in de richting van een continu-rooster proberen oplossingen te zoeken. De
zaak moet dus niet bij voorbaat op slot worden gezet.
Op het verzoek van de PvdA en de VVD om de tweede overweging te schrappen zou ik
het volgende willen opmerken. Die tweede overweging spreekt helemaal niet uit dat er sowie
so meer geld moet komen. Een overweging kan ook een constatering zijn. In dit geval is de
tweede overweging puur een constatering van het feit dat het voorgestelde krediet niet
spoort met de uitkomsten van het door de voorwerkster verrichtte onderzoek en met de
voorstellen zoals die vanuit het overleg van tussenschoolse opvangvoorzieningen zijn gedaan.
Mocht het voor de PvdA en de VVD na deze toelichting nog onoverkomelijk zijn in te stemmen
met de tweede overweging, dan heb ik er geen enkele moeite mee om die te laten vervallen.
Ik hoor dat graag in tweede termijn.
Ik wil via de voorzitter nog graag een opmerking maken aan het adres van de heer
Buurman, die hier niet alleen het door hem verfoeide emancipatiestreven ontwaart maar nu
kennelijk ook al het satanisme. Nu is hij vanavond al meer jolig geweest, maar één opmerking
vind ik in dezen helemaal niet jolig. Hij laat het voorkomen alsof de tussenschoolse opvang
voorzieningen enkel bedoeld zouden zijn voor tweeverdienende ouders. Mijns inziens is er
een grote groep ouders die niet alle twee verdienenmaar die toch ook graag van deze voor
zieningen gebruik willen maken.
De heer Boelens: Uit de beantwoording van de wethouder heb ik begrepen dat de voor
stellen en opmerkingen, die in de Commissie voor het Onderwijs naar voren zijn gebracht,
door het college nader onderzocht zullen worden. Wij blijven bij ons standpunt - wij hebben
dat ook in de commissievergadering gezegd - dat wij een gestructureerd voorstel, waarin ook
de dekking met betrekking tot de financiering wordt aangegeven, afwachten.
Dan de PAL-motie. Er wordt steeds over de tweede overweging in de motie gesproken,
maar in de commissievergadering is duidelijk aangedrongen op voorstellen die vertolkt wer
den door mevrouw Twijnstra en die inhielden dat er, als men over goede opvangmogelijkhe
den voor de kinderen wil beschikken, geld beschikbaar moet worden gesteld. Dus in die zin
begrijp ik niet dat de heer Bron nu stelt dat hij wel met de motie mee kan gaan, maar dat het
geen geld mag kosten.
De heer Bron: Ik ben nog een toelichting schuldig aan het adres van de heer Siemonsma.
Hij wil graag weten hoe wij nu tegenover de tweede overweging in zijn motie staan. Ons uit
gangspunt is geweest dat, door bij voorbaat de optie voor financiële uitbreiding open te
houden, het gevaar wordt gelopen dat andere creatieve ideeën in de kiem worden gesmoord.
Wanneer nu alle mogelijkheden om de continuïteit te garanderen onvoldoende blijken, dan kan
op wat langere termijn een opnieuw overwegen leiden tot nieuw beleid. Maar dat stadium vin
den wij op dit moment nog niet aangebroken. De woorden die de wethouder in dit verband
heeft uitgesproken spreken boekdelen. Op de concrete vraag in hoeverre kan worden gere
kend op de steun van de PvdA kan ik het volgende zeggen. Wanneer de tweede overweging
in de motie wordt weggelaten, dan kan worden gerekend op een wat bredere steun dan wan
neer die gehandhaafd wordt. Dan is er slechts een deel van de fractie die de PAL-motie
steunt
De heer Buurman: Ik wil eerst even reageren op de opmerking van de heer Siemonsma.
Ik heb het inderdaad gehad over tweeverdieners. Uiteraard zijn er ook andere categorieën.
Hij heeft mijn opmerking niet leuk gevonden, maar daar kan ik ook niks aan doen.
Tevens wil ik opmerken dat de wet in principe uitgaat van het profijtbeginsel. Ik begrijp
niet dat andere fracties zich niet achter mij stellen wat betreft het zogenaamde potverteren
waarover ik heb gesproken. De wethouder is ook helemaal niet ingegaan op het feit dat het
fonds onderwijsontwikkeling andere doeleinden op het oog heeft. Bovendien vind ik dat hij
een klein beetje in zijn eigen zwaard valt door juist in dit verband de bezuiniging op het on
derwijs van f. 165.000,-- ten tonele te voeren. Op deze manier wordt het voorstel van het
college wel wat ongeloofwaardig.
Nog een laatste opmerking. Er is indertijd door het college toegezegd dat de suggestie
over de kortere middagpauze zou worden meegenomen en dat daarop zou worden teruggeko
men. Mijn fractie neemt het college serieus. Ik neem aan dat dit omgekeerd ook het geval is,
ook al komt dit geluid van een kleine fractie. Als een dergelijke toezegging wordt gedaan,
dan vind ik dat het college daarop serieus terug moet komen.
Ik zal uiteraard tegen het voorstel van het college stemmen en natuurlijk helemaal tegen
de motie van PAL.
62
Mevrouw Van Dijk-van Terwisga: Ik kan heel kort zijn wat ons standpunt betreft na de
toelichting die op de PAL-motie is gegeven. In eerste instantie heb ik duidelijk naar voren
o-ebracht dat f. 500,-- voor ons de limiet is. Ik ben het met de heer Siemonsma eens dat er
een verschil bestaat tussen overwegingen en verzoeken. Al wordt de tweede overweging
weggelaten, dan staat toch nog in de derde overweging dat het grootste knelpunt, namelijk
de continuïteit in de opvang, door het voorgestelde krediet niet wordt ondervangen. Dus
ook dat wijst op de mogelijkheid een verhoging te eisen. Wij blijven tegen de motie; f. 500,—
is voor ons de limiet. Ook wordt er gevraagd naar een onderzoek wat betreft een continu-
rooster. Een dergelijk onderzoek kost echter weer geld en gezien de afweging en hetgeen de
wethouder heeft gezegd over de komende bezuinigingen zijn wij daar niet direct voor. Wij
zijn dus tegen de motie.
Mevrouw De Jong: De woorden van de wethouder doen mij, net als in eerste instantie,
vasthouden aan het wel willen meegaan met de PAL-motie, mits de tweede overweging wordt
weggelaten. De derde overweging heb ik niet gelezen als zijnde een grotere aanslag op de fi
nanciën. Ik heb begrepen dat hiermee wordt bedoeld dat het knelpunt met betrekking tot de
continuïteit in de opvang door het nu voorgestelde krediet niet wordt ondervangen.
De heer De Vries (weth.): Ik heb de intentie van de verschillende sprekers heel goed
beluisterd. De een vindt het te veel, de ander vindt het genoeg en een derde vindt dat het
niet ver genoeg gaat. Op zichzelf vind ik de PAL-motie eigenlijk overbodig en ik zal u ver
tellen waarom. In de Commissie voor het Onderwijs werd ons voor het eerst informatie ver
strekt vanuit het vrijwilligersoverleg. Wij hebben gezegd dat wij graag met dit overleg de
draad willen opnemen zodra deze kwestie ten aanzien van de tussenschoolse opvang verder
wordt gebracht. Wij hebben dan ook aan mevrouw Twijnstra de suggestie gedaan vast te leg
gen waar de knelpunten liggen en ons daarover te informeren, zodat wij hierop zo goed mo
gelijk kunnen inspelen. Deze afspraak is gemaakt en ik verwacht dat men hieraan zonder
meer tegemoetkomt. Waarom is het dan nodig dat wij klem worden gereden door middel van
een motie waar men alle kanten mee op kan? De motie interpreteert dat onvoldoende wordt te
gemoetgekomen aan de continuïteit, terwijl daarvan in de praktijk eigenlijk nog helemaal
niets blijkt. Bovendien zijn er scholen - zowel bijzonder als openbaar - die de opvang geza
menlijk regelen en daardoor twee keer f. 500,claimenwaardoor de mogelijkheden aanzien
lijk toenemen. Kortom, er zijn nogal wat varianten in de praktijk voorhanden.
Wij willen niets liever dan een en ander nog eens rustig bekijken en met elkander nagaan
welke mogelijkheden er zijn de opvang enigermate te structureren. Wij zijn best bereid een
summier onderzoek te laten doen wat betreft het continu-roosterIk moet aan de heer Buur
man zeggen dat de contacten die wij hierover hebben met het onderwijzend personeel bepaald
niet bemoedigend zijn. Zij zeggen dat hooguit 5% a 10% van de kinderen in de toekomst wel
licht in aanmerking komt voor opvang tussen de middag, terwijl de ouders van de resterende
90% het op prijs stellen dat de kinderen tussen de middag thuis komen, zodat men een uurtje
in gezinsverband kan samen zijn. Tegen die achtergrond ligt er dus een stuk spanningsveld.
De onderwijsgevenden vinden dat nog altijd de meerderheid de grootste rechten heeft wat
betreft de bepaling van het beleid. (De heer Buurman: Men kan natuurlijk uitgaan van de
leerkrachten, maar ook van de ouders en de vrijwilligers.) (De heer Siemonsma: Ook voor
de 10% waarover de wethouder spreekt zijn voorzieningen nodig. Omdat over het geheel ge
nomen wordt gekozen voor de resterende 90% - dus voor de ouders en kinderen die tussen
de middag thuis warm eten - en nog niet voor een continu-roosterkunnen ook voor die 10%
enigermate voorzieningen worden geschapen.) Ik heb gezegd 5% a 10%, dat wisselt nogal.
Er zijn ten aanzien van deze ontwikkeling nog alle mogelijkheden. Met elkander moeten
wij maar eens bekijken welke mogelijkheden deze stimuleringsbijdrage schept. In dat licht
zou ik graag de motie van PAL volledig willen ontraden met de toezegging dat wij èn de vin
ger aan de pols houden èn contact houden met de vrijwilligersorganisatie èn terugrapporte
ren naar de Commissie voor het Onderwijs.
De heer Siemonsma: Ik wil de motie graag handhaven en de tweede overweging schrap
pen. Zoals ik ook al in eerste instantie heb gezegd vind ik het voorstel eigenlijk onrijp. Het
is volgens mij beter de mogelijkheden van nadere maatregelen te onderzoeken in overleg met
de tussenschoolse opvangvoorzieningen.
De Voorzitter: Ik breng thans de motie van PAL, waarin de tweede overweging is ge
schrapt, in stemming.
De gewijzigde motie van de heren Siemonsma en Duijvendak wordt verworpen met 24 te
gen 12 stemmen.
(Voor de motie stemmen van de fractie van de PvdA de dames De Haan-Laagland, Jongedijk-
Welles, Vlietstra en Wielinga-Graansma en de heren Bron, Schade en Timmermans, alsmede
de leden van de fracties van PAL en D'66.)