30 die ten grondslag lagen aan de discussie binnen b. en w. dan had hij gezien dat die advie zen tot de laatste b. en w.-ver ga dering alleen uitgingen van de invoering van de rioolre tributie en dat er geen moment gesproken is over verhoging van het gebruikersdeel van de onroerend goedbelastingenAls de heer Pruiksma ons vraagt met alternatieven te komen, dan kunnen wij hoogstens praten over de vraag wat er met de rioolretributie moet gebeuren. De heer Pruiksma kan niet van ons vergen dat wij nu met alternatieven komen voor het ge bruikersdeel van de onroerend goedbelastingen. Want dat voorstel had volgens ons vanavond helemaal niet op tafel mogen liggen, want er was geen besluit genomen om dat te gaan doen. Het is ook niet reëel ons nu te vragen om die 1,4 miljoen gulden maar even in te vullen. Ik zal daar direct een motie over indienen. Het is trouwens niet zo dat alleen wij onvoldoende tijd hebben gehad, maar - dat is ook door andere fracties geconstateerd - ook groeperingen in de Leeuwarder samenleving hebben onvoldoende tijd gehad. Ik wil wel opmerken dat iedereen zich er boos over maakt dat het Leeuwarder bedrijfsleven te weinig tijd heeft gehad. Maar is er bijvoorbeeld met de huurders- groepen overlegd? Wij zijn toch zo trots op de democratisering, de inspraak? Is er toevallig alleen met de verhuurders overlegd? Is er alleen met de besturen van de woningbouwcorpo raties gepraat? Of is er ook met de huurdersgroepen overlegd over wat zij vinden van een verhoging van 17% van het gebruikersdeel van de onroerend goedbelastingen? Goed, ik constateer dat het voor ons liggende voorstel vanavond niet op tafel had mogen liggen, omdat daar helemaal geen voorafgaande besluitvorming aan ten grondslag ligt. Zo'n extreme belastingverhoging, juist voor de groep mensen aan wie iedereen voortdurend van die warme woorden wijdt, is voor onze fractie volstrekt onacceptabel. Ik hoop dat deze ver hoging ook voor de PvdA en de andere fracties die voortdurend zeggen dat zij de minima willen beschermen niet aanvaardbaar is. De wethouder plaatste in de commissie dit hele verhaal in het kader van de totale be lastingdruk. Op zich is dat terecht, want het gaat om de totale belastingdruk. Dat was ook precies de motivering waarom wij hebben gezegd dat de gebruikers ontzien moesten worden en de zakelijk gerechtigden zwaarder belast konden worden. Nu wordt er gedaan van: wij spreiden de pijn vanavond. Wij pakken een beetje het bedrijfsleven, de eigenaren van wo ningen en daarnaast ook nog eens de gebruikers van woningen. Ik vind dat geen eerlijke verdeling. De raad heeft namelijk in 1982 besloten dat de gebruikers al te veel gepakt waren. Na 1982 is de situatie voor de gebruikers alleen nog maar verslechterd. Er is vanavond dus geen sprake van een eerlijke verdelinghet gaat alleen om het verder doortrekken van de scheve verdeling die in 1982 al bereikt was. Die argumentatie is in 1982 ook gebruikt om te zeggen dat alleen de zakelijk gerechtigden bij de komende belastingmaatregelen zouden moe ten betalen. Mijn vraag aan de PvdA-fractie is hoe zij verdedigt dat in deze collegeperiode de onroe rend goedbelastingen met enkele tientallen procenten gestegen zijn. Ik wil niet flauw gaan doen en het collegeprogramma, het programma van de PvdA en de woonlastennota van PAL en PvdA erbij halen om aan te tonen dat deze belastingverhoging daar volstrekt haaks op staat. Maar het betoog van de heer Meijerhof is volstrekt onvoldoende om naar de achterban van onze partij duidelijk te maken hoe je die opnieuw zo'n enorme belastingverzwaring in de maag splitst. Als je de teksten uit genoemde programma's en de nota ernaast legt, dan kun je het niet maken om op dit moment 17% verhoging voor die minima door te voeren. Ik heb met be trekking tot dit alles een motie gemaakt, waarin de andere argumenten opgesomd zijn. De motie luidt als volgt. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op maandag, 13 mei 1985, overwegende dat - de nu voorgestelde verhoging van het gebruikersdeel van de onroerend goedbelastingen met 17% volstrekt haaks staat op het herwaarderingsbesluit uit 1982 (waarin in principe besloten werd tot invoering van een rioolretributie voor de zakelijk gerechtigden en grootgebruikers en juist niet voor de verhoging van het ge bruikersdeel van de onroerend goedbelastingen; - de verhouding tussen het gebruikersdeel en het zakelijk gerech- tigdendeel van de onroerend goedbelastingen sindsdien nog aan zienlijk verschoven is ten nadele van de gebruikers (aandeel ge bruikers is sinds 1980 gestegen met 22,7%; aandeel zakelijk gerech tigden is gedaald met 11%; stijging tarieven gebruikers was ge middeld 41,5%, van eigenaren 2,43%); - de woonlastenproblematiek in het b. en w.-voorstel onvoldoende meegewogen is en voorts dat de raad tot op heden nog steeds geen integraal woonlastenbeleid heeft vastgesteld waardoor de belangen van de minst draagkrachtigen op de achtergrond dreigen te raken 31 - de raad zich op 19 december 1984 bij de vaststelling van de tarie ven voor 1985 gebogen heeft over de (soms) forse verhogingen die voortvloeiden uit de hertaxatie, juist voor de huurders van de goedkopere woningen; - de verhoging van het gebruikersdeel van de onroerend goed belastingen met 17% zelfs boven het door het rijk toegestane maximum van 10% ligt - een evaluatie van het kwijtscheldingsbeleid tot nu toe nog niet heeft plaatsgevonden (en dat er dus over de effectiviteit van dit middel om de minima enigszins te ontzien onvoldoende bekend is), besluit het voorstel tot verhoging van het gebruikersdeel van de onroerend goedbelastingen met 17% af te wijzen en nodigt b. en w. uit om met een nieuw, inkomstenverhogend en/of uitgavenverlagend voorstel te komen." De motie is mede-ondertekend door de heer Niemeijer. (De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.) Ter toelichting op de overwegingen in de motie nog een paar punten. Wij constateren - dat hebben de andere fracties ook gedaan - dat het wonderlijke feit zich voordoet dat dit college erbij de regering op aan wil dringen om een stijging te laten plaatsvinden die hoger is dan de toegestane 10%. Je zou kunnen zeggen dat de PAL-fractie enthousiast is over het feit dat dit college zijn nek uitsteekt en tegen het regeringsbeleid in durft te gaan en zich daar sterk voor maakt. Wij hebben daar immers zo vaak voor gepleit met betrekking tot de bescherming van de minima. Voortdurend werd dan gezegd: nee, dat kan niet; nee, dat doen wij niet; nee, uit ambtelijk overleg is al komen vast te staan dat zo iets toch geen kans van slagen heeft. Nu gaat het om een verhoging van de belasting van de minima en nu maken b. en w. zich sterk dit rechtse kabinet ervan te overtuigen dat het erg hard nodig is dat nu die 10% wel overschreden wordt. Wij constateren met enige pijn in ons hart dat b. en w. zich blijkbaar wel sterk kunnen en willen maken voor dit soort puntenmaar dan alleen als het hun uitkomt en niet om de minima te beschermen. Dan de argumentatie die b. en w. gebruiken in de raadsbrief rondom de kwijtschelding. B. en w. constateren dat de verhoging van 17% wel door te voeren valt voor de gebruikers, omdat wij immers het prachtige instrument van de kwijtschelding hebben. Je kunt je afvra gen waarom het kwijtscheldingsinstrument ook al weer is ingesteld. Is dat niet ingesteld om dat de gemeentelijke belastingen voor een heleboel groepen al veel te hoog waren en heel veel mensen die al niet meer konden betalen? Krijgt die kwijtscheldingsmethode dan nu een legitimerende werking om maar door te gaan met verdere verhoging van de belastingen? Is dat de manier waarop b. en w. het kwijtscheldingsinstrument gaan hanteren? Ook weten wij op dit moment nog niet eens de effecten van de kwijtschelding. Weten wij wel zeker dat al die mensen die op het minimum zitten weten dat zij gebruik kunnen maken van deze manier van kwijtschelden? Er is ook beloofd dat wij een evaluatie van het kwijtscheldingsbeleid zou den krijgen, maar dat is nog steeds niet gebeurd. Toch dreigt het feit dat wij vanavond be slissen om het gebruikersdeel van de onroerend goedbelastingen met 17% te verhogen, zon der dat wij weten of de groep die wij willen ontzien van die kwijtschelding gebruik weet te maken Het zal duidelijk zijn uit de cijfers die ik heb genoemd in de motie dat wij vinden dat je een historisch verhaal moet houdendat je moet kijken hoe in de afgelopen zes jaar de last van de belastingdruk meer en meer op de schouders van de gebruikers is terechtgekomen en dat het al te goedkoop is om nu alleen maar een verhaal te houden waarin je zegt dat de zakelijk gerechtigden gepakt worden. Die categorie is de afgelopen jaren relatief gezien juist gespaard. Ik wil het verder niet meer hebben over het voorstel met betrekking tot de onroerend goedbelastingen. Ik hoop dat de wethouder dit voorstel staande de vergadering intrekt en dat wij vanavond verder alleen maar praten over de rioolretributie. Over de rioolretributie hebben wij in 1982 een besluit genomen en niet over de onroerend goedbelastingen. De rioolretributie. Wij zijn het eens met het besluit om de grootgebruikers en de zakelijk gerechtigden daarbij in eerste instantie aan te sprekendat is immers wel in overeenstem ming met het besluit van 1982. PAL realiseert zich aangaande dit voorstel heel goed dat er onder genoemde groepen mensen zitten die de retributie moeilijk kunnen opbrengen en dat het voor het bedrijfsleven geen goede zaak is dat de belastingen omhoog gaan. Maar, dat heb ik zojuist al uiteengezet, je moet een en ander afwegen tegen de ontwikkelingen in de afgelopen zes jaar. Daaruit kun je concluderen dat de zakelijk gerechtigden relatief gezien ontzien zijn en dat zij relatief gezien voordeel hebben gehad van het feit dat bij de onroerend goedbelastingen voortdurend de gebruikers gepakt zijn en niet zij. B. en w. zeggen dat de 3 miljoen gulden niet is op te brengen door middel van de riool retributie. Het eerste argument dienaangaande is het vestigingsklimaat en het tweede argu ment de woningbouwcorporaties. Wij vragen ons af of die 3 miljoen gulden niet haalbaar

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 16