32
zou zijn. 3 miljoen gulden zou opgebracht moeten worden door f. 57,te laten betalen door
de eigenaren. Als je kijkt naar die f. 57,dan kun je constateren - dat blijkt uit de stuk
ken die wij gekregen hebben - dat wij met dat bedrag relatief een van de laagste tarieven
hebben in heel Nederland. Wat dat betreft vind ik de verhalen van de kant van het bedrijfs
leven dat dit een geweldig grote verhoging is, ook vergeleken met plaatsen om ons heen,
ten onrechte. Er is bijna geen plaats in Nederland waar de in te voeren rioolretributie zo
laag is als bij ons, zelfs wanneer wij die 3 miljoen gulden daarmee zouden halen. Dat argu
ment gaat dus niet op. Zelfs al zouden wij deze f. 57,invoeren - dus de totale 3 miljoen
gulden weghalen bij het bedrijfsleven en de eigenaren -, dan nog zouden deze groepen voor
deel blijven houdenin die zin dat zij de afgelopen zes jaar bij de onroerend goedbelastingen
relatief gezien veel meer winst hebben gehad dan die f. 57, Dus zelfs al zou je zeggen dat
de 3 miljoen gulden door deze categorie moet worden opgebracht, dan nog blijft men onder de
voordeelmarge die men de afgelopen jaren heeft gehad. Wat dat betreft vind ik de argumen
tatie van de kant van het bedrijfsleven en de heer Bijkersma zwak.
Dan de positie van de woningbouwcorporaties. Dit argument van b. en w. in de raads-
brief is sterker. Inderdaad spelen er reële problemen. Een aantal woningbouwcorporaties in
onze stad verkeert in een moeilijke financiële situatie. In het oorspronkelijke voorstel van
b. en w. met betrekking tot het binnenhalen van de 3 miljoen gulden, kun je constateren dat
bijvoorbeeld het Gemeentelijk Woningbedrijf 2,5 ton zou moeten opbrengen, St. Joseph
f. 112.000,en Beter Wonen f. 141.000, B. en w. zeggen dat dat teveel is voor deze
groepen, dus maken wij er f. 34,van en dan komen wij op lagere bedragen uit. Ik heb een
en ander doorgerekend. Natuurlijk kom je dan op lagere bedragen uit, maar ook in het thans
voorliggende voorstel van b. en w. zullen genoemde groepen nog behoorlijke bedragen op
tafel moeten leggen. Het verschil is helemaal niet zo groot. Toch zeggen b. en w. omdat het
verschil niet is op te brengen, dat wordt afgezien van een verhoging voor alle zakelijk ge
rechtigden
Omdat globaal gezien f. 200.000,moeilijk op te brengen is, zien wij af van een belasting
opbrengst van 1,4 miljoen gulden. Ik zal hier nu niet gaan beweren dat wij een en ander
sowieso maar moeten verhalen op de woningbouwcorporaties. Maar ik vraag mij af of iedereen
in deze raad zich voldoende realiseert dat wij, omdat twee ton moeilijk te halen is, afzien van
14 miljoen gulden en dat het voorstel van ben wis om die 14 miljoen gulden dan maar bij
de gebruikers vandaan te halen bij wie dat nog veel moeilijker is weg te halen. Twee ton is
moeilijk op te brengen en daarmee zie je er vanaf 1,4 miljoen gulden bij alle zakelijk gerech
tigden vandaan te halen. Ik vind dat een uiterst discutabele redenering. Als wij het over
alternatieven gaan hebben in plaats van de onroerend goedbelastingen, dan moeten deze feiten
op tafel komen. Het gaat hier om feiten die uitermate slordig behandeld zijn door andere
fracties in de commissie.
Ik vind ook dat vooraf niet vaststaat dat de rioolretributie die 3 miljoen gulden niet kan
opbrengen. Maar daarover kunnen wij, wat ons betreft, in een later stadium van gedachten
wisselen. Het zal duidelijk zijn waar mijn verhaal toe leidt. Wij wijzen op dit moment iedere
verhoging van het gebruikersdeel van de onroerend goedbelastingen af. Dat is een voorstel
dat nu niet op tafel hoeft te liggen en vanavond moet verdwijnen. Wat er dan wel moet gebeu
ren met de rioolretributie moeten wij verder met elkaar overleggen. Wij kunnen vanavond in
principe beslissen tot invoering van de rioolretributie. Over de hoogte daarvan moeten wij
nader met elkaar praten. Daarbij kun je bekijken in hoeverre die 3 miljoen gulden reëel haal
baar is of dat wij een en ander aan de andere kant misschien moeten halen in de vorm van
aanvullende bezuinigingen. Maar ieder voorstel dat de lasten verder verzwaart van de ge
bruikers in deze stad zou onacceptabel moeten zijn.
De Voorzitter schorst, om 22.40 uur, de vergadering voor de tweede pauze.
De Voorzitter heropent, om 22.55 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortgezette behandeling
van agendapunt 23. Wethouder Kessler heeft het woord.
De heer Kessler (weth.): Een aantal fracties is begonnen met de voorgeschiedenis. Ik
zal dat ook even in het kort doen. Sinds 1970 bestaat de mogelijkheid dat gemeenten een re
tributie heffen op het hebben van een aansluiting op de gemeentelijke riolering dan wel het
gebruik maken daarvan. Op zich zelf is dat niet helemaal onlogisch, omdat gemeenten een
behoorlijk groot bedrag aan financiën jaarlijks uitgeven op het gebied van rioleringswerk
zaamheden. In Leeuwarden gaat het om ruim 3 miljoen gulden per jaar. De gemeente Leeu
warden heeft tot 1982 niet van die mogelijkheid gebruik gemaakt. Wij hebben in 1982 in de
raad besloten om met ingang van 1986 een dergelijke retributie te heffen. Dat besluit is ge
nomen in het kader van de herwaardering. Wij hebben toen met opzet gezegd dat wij de
rioolretributie pas in 1986 invoeren, dus zover mogelijk in de tijd verschuiven. Toen speel
de bij de raad - sommige raadsleden die toen in de raad zatenzijn ook nu nog als zo
33
danig aanwezig - een beetje mee het feit dat het met de financiële situatie van de gemeente
misschien wel mee zou vallen. Misschien zouden wij het in de jaren 1983, 1984 en 1985 weer
wat gemakkelijker krijgen dan het in 1982 leek. Helaas moet ik constateren - maar dat kan de
raad zelf ook constateren - dat dat in die periode in het geheel niet is gebeurd. Sterker nog,
na de herwaarderingsoperatie 1982-1986 zijn er nog ettelijke andere herwaarderingsoperaties
gevolgd. Wij hebben in totaal een bedrag van maar liefst 30 miljoen gulden ingeleverd. Het
is misschien goed even te melden - de heer Pruiksma heeft dat ook gedaan - dat van die
30 miljoen gulden maar liefst 7 miljoen gulden heel nadrukkelijk op het conto geschreven kan
worden van het rijksbeleid. Een belangrijk deel van die 7 miljoen gulden kan op het conto
geschreven worden van het feit dat het rijksbeleid in onevenredige mate bezuinigingen heeft
doorverkaveld naar de lagere overheid.
Het uitgangspunt van de herwaardering 1982-1986 was de rioolretributie en de belasting
heffing van de zakelijk gerechtigden en het enigszins afstand nemen van het principe "de
vervuiler betaalt". Met die situatie werd het college drie tot vier maanden geleden geconfron
teerd, toen wij reëel moesten nadenken over de invoering van de rioolretributie. De redene
ring die daarbij gevolgd is door het college is bekend; die staat ook in de raadsbrief. Ik zal
evenwel in het kort de hoofdlijnen dienaangaande aangeven. Wij hebben gesteld dat wij, ge
let op de lasten die het oorspronkelijke voorstel voor met name de woningbouwcorporaties
en in mindere mate voor het bedrijfsleven met zich mee zou brengen, enigszins afstand
moeten nemen van dat voorstel, namelijk dat wij de retributie uitsluitend heffen van de zake
lijk gerechtigde. Wij hebben gezegd dat ook de kleinverbruikers een deel van de noodzake
lijke 3 miljoen gulden zouden moeten gaan betalen. Op zich is dat natuurlijk een heel duide
lijke keuze. De heer Duijvendak heeft gevraagd of je dat anders had kunnen doen, Ja, na
tuurlijk. Wij hadden ons oorspronkelijke voorstel kunnen handhaven. Het college heeft echter
na rijp beraad de effecten van het oorspronkelijke voorstel op de woningbouwcorporaties,
die het in de periode 1982-1986 steeds moeilijker zijn gaan krijgen, zodanig hoog ingeschat
dat wij hebben gezegd dat wij op het in 1982 ingenomen standpunt terugkomen.
Er waren toen in feite twee mogelijkheden. De eerste mogelijkheid was om te zeggen dat
wij het uitsluitend en alleen zouden zoeken binnen de rioolretributie en alle andere belastingen
die wij nog hebben buiten beschouwing te laten. Dat had op zich zelf gekund. Wij hadden
natuurlijk net zo goed een gebruikersheffing kunnen introduceren voor iedereen die een
beperkte hoeveelheid water op de riolering loostOns grote probleem daarbij was dat wij dan
maar liefst 38.000 extra biljetten moesten versturen. Met andere woorden, wij zouden een heel
apparaat moeten optuigen om al die woningen op de een of andere manier te bereiken. Met
name op grond daarvan hebben wij gezegd dat het, om de perceptiekosten te besparen en de
kleinverbruikers van onze stad minder kosten in rekening te hoeven brengen, veel handiger
en verstandiger is om het vrije deel dat nog in de onroerend goedbelastingen zit te gaan ge
bruiken. Op die manier bespaar je namelijk de perceptiekosten en ben je per saldo goedkoper
uit. Daarmee hebben wij, maar daar kom ik straks nog op terug, natuurlijk wel een probleem
gecreëerd, namelijk een verhoging van 17% van het gebruikersdeel van de onroerend goed
belastingen. Het is de vraag of de staatssecretaris een dergelijke verhoging goedkeurt.
Het college staat op het standpunt dat wij op deze wijze een zo redelijk mogelijk even
wicht gevonden hebben tussen alle tegenstrijdige belangen - niemand vindt het natuurlijk
leuk om op hogere lasten te komen - die aanwezig zijn bij dit voorstel. Sommige raadsleden
zijn het hier niet mee eens. De PAL-fractie vindt het niet juist dat de kleinverbruikers als
nog in de opzet betrokken zijn. Ik moet zeggen dat ik op zich begrip voor dat standpunt heb.
Toch hebben wij gemeend dit voorstel te moeten doen. Ik heb daar een aantal argumenten
voor.
In de eerste plaats - dat is wel het hoofdargument - vindt het college de mogelijkheid om
op dit moment extra te bezuinigen in de orde van grootte van 1,4 miljoen gulden niet reëel,
omdat een en ander onvermijdelijk gepaard zal gaan met zeer ingrijpende beslissingen. Wij
hebben vier jaar achter de rug waarin wij bijna 30 miljoen gulden hebben bezuinigd. Ik denk
dat wij nu zo langzamerhand wel kunnen stellen dat de rek er toch wel zeer nadrukkelijk uit is.
Met veel pijn en moeite lukt het ons - de raad krijgt in oktober nog een volgende herwaar
deringsoperatie gepresenteerd; daar zitten, zij het in beperkte mate, pijnlijke voorstellen
in - nog een tekort van 1 a 1,2 miljoen gulden op te vangen. Maar nogmaals, een bedrag van
1,4 miljoen gulden opvangen kan op zich zelf best, dat kan altijd, alleen dat betekent dat je
zeer ingrijpende herwaarderingsvoorstellen zal moeten presenteren. Daarbij is te denken bij
voorbeeld - de heer Meijerhof heeft ook een paar voorbeelden genoemd - aan de sluiting van
de Harmonie, de sluiting van het Kreativiteitscentrum en de afbouw van de stelpost civiel
technische werken. De raad kan een en ander in feite zelf ook bedenken. Het college zegt
dat dergelijke voorstellen in ieder geval op dit moment niet moeten worden gedaan. B. en w.
kiezen, afwegende dat soort voorstellen ten opzichte van deze belastingdrukverzwaring,
voor het laatste. Wat dat betreft een reactie in de richting van mevrouw De Jong, die zegt
dat geprobeerd moet worden het voorzieningenniveau te verlagen. Maar dat doen wij na
tuurlijk in feite al vier jaar lang.
Een tweede argument om dit voorstel te doen is het volgende. Als je de cijfers met be-