motivering van de afwijzing van de f. 6.000,gevonden moet worden? Waarop denkt de meer derheid van de bezwaarschriftencommissie dan dat die afwijzing wel te baseren is, want alle vorige argumenten vallen dus af. In het advies staat een zeer ingewikkelde zin, maar die komt er per saldo op neer dat de noodzaak van een hoger subsidie niet gemotiveerd kan worden in relatie - dan komt het - "tot het belang harer instelling". Dat is natuurlijk een interessante formulering, want het belang harer instelling is een kwestie van een politieke beslissing. Wat is het gewicht dat je aan een dergelijke instelling toekent? Als je kijkt naar het collegeprogramma, naar uitspraken die wij gedaan hebben op het gebied van de emancipatie, naar de, mede namens de PvdA-fractie, aangeboden homo-nota, enz. dan valt niet anders te constateren dan dat lesbische vrouwen in het subsidiebeleid van de gemeente een hoge prioriteit zouden moeten genieten. Dan zou je blij moeten zijn met de groei van het Lesbisch Archief en de toename van de activiteiten van deze instelling. Mijns inziens staat de uitspraak van de meerderheid van de Raadsadvies- commissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften, namelijk dat de hogere subsidie niet gemo tiveerd wordt door het belang harer instelling, dan ook haaks op de gemeentelijke uitgangs punten. Volgens mij strookt die mening niet met de politieke uitgangspunten zoals die gedeeld worden door de meerderheid van de raad. Ik was dan ook zeer verbaasd om die uitspraak als het doorslaggevende argument in de motivering van de Raadsadviescommissie voor de Beroep en Bezwaarschriften terug te vinden. Wij constateren dat het hier gaat om een politieke beslissing; dat zegt de meerderheid van de bezwarencommissie ook. Wij constateren dat deze groep prioriteit heeft in het gemeente lijk beleid. Wat moet je dan nog doen? Dan moet je kijken of de aanvraag voldoet aan de ge stelde criteria. Dat is het geval. Nergens wordt door iemand beweerd dat de aanvraag van de Stichting Lesbisch Archief buiten criteria van bijvoorbeeld de subsidieverordening zou liggen. Dus ook dat is in orde. Het enige waar je daarna nog naar moet kijken is de concreet ingediende begroting voor 1985: wat is het totaalbedrag, wat is de groei, wat is de eigen bijdrage, zijn er andere subsidiëntenenz. Als je die gegevens op een rijtje zet kun je niet anders dan constateren dat de eigen bijdrage van het Lesbisch Archief groot is, dat er een groei is in de totale uitgaven en dat de gemeentelijke subsidie in dat licht zeer bescheiden is. Vandaar dat wij het ook niet eens zijn met de meerderheid van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften. Wij willen het bezwaar wel degelijk gegrond verklaren. De heer De Jong is inmiddels ter vergadering gekomen. Mevrouw Vlietstra: Wij moeten helaas constateren dat subsidiëring van de Stichting Les bisch Archief Leeuwarden nog steeds geen vanzelfsprekende zaak is. In elk geval niet wan neer het gaat om subsidiëring van de hoofdactiviteiten van de stichting, namelijk het opspo ren, verzamelen en documenteren van materiaal met betrekking tot het lesbisch bestaan. Onze fractie vindt het een treurige zaak dat deze groep tegen de verdrukking in haar be staansrecht steeds opnieuw moet bevechten en dat zij niet vanzelfsprekend krijgt waar zij recht op heeft: onze steun, zowel moreel als materieel. De stichting is daardoor voortdurend gedwongen tijd, geld en energie te stoppen in oneigenlijke activiteiten en dat terwijl er zo veel werk ligt te wachten. Helaas heeft bij de behandeling van het Programma Sociaal-cultureel Werk 1985 de meer derheid van de raad opnieuw besloten het gevraagde bedrag niet toe te kennen. Terecht is het Lesbisch Archief hiertegen in beroep gegaan. Het advies van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren verbaast ons. De meerderheid van de commissie hanteert daarbij argumenten waar wij het niet mee eens zijn en ik zal aangeven waarom Het eerste argument dat de commissie hanteert is dat het gevraagde bedrag voor de aan schaf van materiaal onvoldoende is gemotiveerd. Wij vinden dat onjuist, want al bij de reac tie op het ontwerp-programma voor 1985 is door de Stichting Lesbisch Archief Leeuwarden aangegeven waar de gevraagde f. 6.000,voor nodig is. Bij de toelichting op dit bezwaar schrift is bovendien een uitvoerige begroting overgelegd, waarin zeer gedetailleerd is aange geven hoe de post aanschaf materialen is opgebouwd en welke bedragen aan eigen inkomsten te verwachten zijn. Uit een en ander blijkt - de heer Duijvendak heeft dat ook al gezegd - dat twee-derde deel van de aanschaffingen uit eigen bijdragen wordt gefinancierd en dat voor een-derde deel subsidie wordt gevraagd aan de gemeente. Het gaat dus om een eigen bij drage van 60% en dat is dan nog maar een deel van de totale begroting van het Lesbisch Ar chief, want de totale eigen bijdrage over alle activiteiten is uiteraard veel hoger dan het be drag dat gemoeid is met de eigen bijdrage met betrekking tot de aanschaffingen. In de tweede plaats zegt de meerderheid van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften dat ook na het overleggen van gedetailleerde gegevens onvoldoende inzicht is gegeven in de noodzaak van een hogere subsidie in relatie tot het belang van de instelling. Ook dat vinden wij onjuist. Het opsporen en het aanschaffen van materiaal is de hoofdactivi teit van de Stichting Lesbisch Archief. Wij hebben in het verleden niet alleen als fractie maar ook als raad gezegd dat wij dat een belangrijke activiteit vinden, die in principe voor subsi 5 diëring in aanmerking komt. In de begroting van de stichting komt dat aspect ook heel dui delijk naar voren. Bovendien is in deze begroting de post aanschaf materiaal uitvoerig, zowel financieel als inhoudelijk, toegelicht en onderbouwd. Inherent aan de aard van dit soort acti viteiten is dat je niet tot op de cent kunt aangeven wat aangeschaft zal worden. Ik denk dat zo iets ook niet in redelijkheid gevraagd kan worden. Bovendien vragen wij dergelijke dingen ook niet aan een instelling als de openbare bibliotheek. Wij gaan er vanuit dat die instelling een verantwoord aanschaffingsbeleid zal voeren en wij vragen niet op voorhand precies aan te geven welk boek binnen het begrote bedrag aangeschaft gaat worden. Ik vraag mij dan ook af waarom wij dat in dit geval wel doen. Zeker als ik zie hoe in voorgaande jaren door de stichting verantwoording afgelegd is over de besteding van de toegekende bedragen. Wat wij mogen vragen van een instelling is een reële begroting. Dat die begroting reëel is, is te zien als je die legt naast de afrekeningen over 1982 en 1983. Dan zie je dat de nu gevraagde f. 6.000,niet overvraagd is, maar een logische voortzetting is van het beleid in voorgaan de jaren. Daarbij moet aangetekend worden dat het helaas gaat om een minimale voortzetting van dat beleid. Ook de vertegenwoordiger van b. en w. heeft trouwens in de bijeenkomst van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften gezegd dat, als deze informatie eerder bekend was geweest, het besluit wellicht anders uitgevallen zou zijn. De informatie is nu bekend en ik denk dat de commissie ook op basis van de informatie die op dat moment bekend was de afweging had moeten maken. Onze fractie is dan ook met de minderheid van de Raadsadviescommissie voor de Beroep en Bezwaarschriften van mening dat de Stichting Lesbisch Archief Leeuwarden voldoende duidelijk heeft gemaakt dat f. 6.000,nodig is voor de aanschaf van materiaal. Ik wil hier nog twee opmerkingen aan toevoegen. In de eerste plaats de wijze waarop het door de raad toegekende bedrag van f. 3.000,tot stand is gekomen tijdens de begrotings behandeling van december j.l. Dat is niet gebeurd op basis van de beoordeling van het sub sidieverzoek, maar op basis van de toekenning over 1984. Regel is echter binnen de Rijks bijdrageregeling Emancipatiewerk - het college heeft dat ook meerdere malen bevestigd - dat ieder subsidieverzoek op zijn merites wordt beoordeeld, zonder vergelijking met voorgaande jaren, met eventueel toekomstige jaren en met andere groeperingen. Kortom, het subsidiever zoek wordt beoordeeld zoals het er ligt en getoetst aan de criteria die binnen de regeling gel den. Onze vraag is waarom het volgens de meerderheid van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften terecht is dat in dit geval wel die koppeling is gemaakt met de toekenning over 1984. Een tweede opmerking is - ik sluit nu aan bij wat de heer Duijvendak heeft gezegd - dat in het gemeentelijk beleid enerzijds extra aandacht wordt gegeven aan emancipatie, met name vrouwenemancipatie, en anderzijds aan de belangen van achterstandsgroepen. Het Les bisch Archief valt volgens ons onder beide uitgangspunten. Wij vinden dat ook hiermee door de commissie geen rekening is gehouden. Graag zouden wij willen weten waarom dat niet ge beurd is. De conclusie is dat wij het niet eens zijn met het advies van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften. Wij zullen daar dus tegen stemmen. De heer Janssen: Ik kan mij best indenken dat de voorzitter en de vice-voorzitter van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften weg zijn, want er is een mooi gebakje achtergelaten. De heer Duijvendak raakt vermoeid, omdat gebleken is dat ook in het verleden de commis sie niet eensluidend oordeelde over de subsidie-aanvraag van het Lesbisch Archief en er ook geen raadsmeerderheid was. Op 19 december 1984 heeft de meerderheid van de raad zich wederom uitgesproken tegen de hogere subsidie voor het Lesbisch Archief. De heer Duijven dak noemt dienaangaande een aantal feiten en vraagt of de meerderheid van de commissie wel goed beseft wat zij gedaan heeft en of zij wel inzicht heeft gehad in de stukken. Op die grond zou de heer Duijvendak ertoe gekomen zijn om het Lesbisch Archief toch de hogere subsidie toe te kennen. De Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften heeft zich vrij langdurig over deze zaak beraden. Tijdens de zitting lagen er heel wat stukken op tafel. Er was ook een uitvoerige pleitnota. De commissie heeft die aangehoord en doorgeno men. Ik kan niet zeggen dat de meerderheid van de Raadsadviescommissie voor de Beroep en Bezwaarschriften onzorgvuldig heeft gehandeld in deze. De meerderheid van de commissie was ook van mening dat de meerderheid van de raad niet onzorgvuldig heeft gehandeld in december 1984. Op die gronden en op gronden van voorgaande stukken die ter tafel lagen heeft de meerderheid van de commissie gezegd dat de subsidie voor het Lesbisch Archief niet hoger zou moeten zijn dan f. 3.000,als afkoopsom. Mevrouw Vlietstra heeft gezegd dat het Lesbisch Archief een vrij hoge eigen bijdrage heeft en dat deze instelling vrij veel doet aan archiefzaken. Bovendien heeft het Lesbisch Archief volgens mevrouw Vlietstra aangetoond dat dit geld werkelijk nodig is. Binnen de commissie was hier eerst niet veel duidelijkheid over, maar tijdens de zitting kregen wij dien aangaande meer inzicht. Toch heeft de meerderheid van de commissie gezegd dat zij deze keer de uitspraak volgt van de meerderheid van de raad en adviseert om f. 3.000,als af koopsom te geven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 3