10
maakt het moeilijk om rond te komen met de stichtingskosten. Het hele budgetverhaal zal dus
doorgesproken moeten worden.
Het tweede probleem is dat er een brug ligt die niet geschikt is voor het zware bouwver-
keer. Er moet dan ook een andere oplossing gevonden worden. Wij hebben met de h.i.d.
voor de volkshuisvesting een discussie gehad over de vraag of hier sprake is van excessieve
bouwkosten. Volgens hem is dat niet het geval. Een en ander geldt alleen voor stadsvernieu
wingsgebieden en niet voor uitbreidingsgebiedjes in een dorp als Hempens. De h.i.d. heeft
ook gezegd dat, wanneer hij toe zou staan dat er voor Hempens sprake is van excessieve
bouwkosten, er dan in Friesland meer plaatsen zouden zijn waarvoor dat zou gelden. Er moest
dus een andere oplossing gezocht worden. De woningstichting is toen zo inventief geweest
om een gesprek met de Genie aan te gaan over de mogelijkheid om in het kader van een oefe
ning een baileybrug aan te leggen. Door allerlei oorzaken is een en ander niet met de Genie
rondgekomen. Wij zitten ook met het feit dat de vaarroute open moet blijven, omdat het om
een recreatieve route gaat. Deze recreatieve route moet gedurende het seizoen openblijven
en daarom moet de brug draaibaar zijn. In samenspraak met de woningstichting en de Genie
is besloten de brug in het najaar aan te leggen. Het gaat wat de brug betreft om een tijdelijk
iets. De brug wordt geplaatst en wordt, zodra er een vracht overheen is, weer weggehaald.
De brug kun je natuurlijk niet zo maar plaatsen. Er zullen allerlei additionele zaken, zoals de
aanleg van landhoofden, moeten worden gerealiseerd en die kosten ook nogal wat geld. Ik ben
ervan geschrokken wat dat allemaal kost. Aan de Genie hoeven wij alleen de benzinekosten
te betalen - dat valt dus wel mee -, maar de aanvullende dingen kosten nogal wat geld.
Het derde probleem betreft de normgrondkostende heer Niemeijer heeft dat ook naar
voren gebracht. Die normgrondkosten kan men niet betalen, mede in het kader van een maxi
male huur van f. 450,per maand. Wat dat betreft zal er een bedrag op toegegeven moeten
worden. Ik heb de indruk dat het totaal aan extra bijdragen voor acht woningen zal liggen
in de orde van grootte tussen f. 80.000,en f. 100.000, Dat is nogal een bedrag. Ik wil
dat punt toch nog eens in de Commissie voor de Volkshuisvesting bespreken, want ik heb
enige aarzeling of wij zover kunnen gaan. Aan de andere kant ligt er natuurlijk de nadrukke
lijke toezegging aan Hempens dat wij daar wat zullen doen. Ik wil deze afweging graag maken
in samenspraak met de Commissie voor de Volkshuisvesting. Voordat dat gebeurt moeten wij
wel wat gegevens op tafel hebben en moet het hele bouwplan bekeken worden. De commissie
kan dan een en ander ook goed beoordelen.
Ik vind het jammer dat niet voldaan kan worden aan de toezegging die ik gedaan heb dat
wij zouden streven om in de eerste helft van dit jaar de bouw te starten.
Ik hoop dat ik voldoende de problemen die er zijn heb geschetst.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg
ging van de wethouder.
Sub L.
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Brief van 12 april 1985 van enige bewoners van de
Sleutelbloem waarin wordt gevraagd in deze straat een speelvoorziening aan te leggen.
De heer Niemeijer: Ik heb een vraag van procedurele aard. Uit het voorgestelde antwoord
van b. en w. op deze brief blijkt dat vijf jaar geleden op basis van inspraakresultaten beslo
ten is het door adressanten bedoelde terrein als plantsoen in te richten. Gelet op die uit
spraak en het feit dat die plek minder geschikt is voor het realiseren van een speelvoorzie
ning, wordt gesteld dat het niet gewenst is het verzoek van de bewoners te honoreren. Het
is hier niet de plaats te discussiëren over de vraag of die plaats wel of niet geschikt is voor
speelvoorzieningen
Maar mijn vraag over de procedure is de volgende. Hoelang blijven inspraakresultaten
gehandhaafd en hoe gaan wij daar mee om? Het is best mogelijk dat, nu de inspraak vijf jaar
geleden heeft plaatsgevonden, er inmiddels een mutatie van de bewoners is opgetreden of
dat de bewoners anders over de zaken zijn gaan denken. Het resultaat van een nieuwe in
spraak heeft natuurlijk wel tot gevolg dat men zich moet aansluiten achter andere gegadigden.
Maar het gaat mij wat te ver om zonder meer te zeggen dat er geen speelvoorziening wordt
gerealiseerd omdat men destijds een plantsoen wildeVandaar de procedureel gerichte vraag
hoelang inspraakresultaten geldig blijven. Kunnen wij op een bepaald moment deze resultaten
door nieuwe laten opvolgen en die dan uitdrukkelijk achteraan laten sluiten?
De heer Heere (weth.): Ik wil het antwoord nog een keer in omgekeerde volgorde ten to
nele voeren. Het antwoord luidt dan: zelfs al zouden wij een dergelijke voorziening willen,
dan is er nog geen geld, althans niet in 1985. Bovendien is de situatie zo dat, gelet op het
feit dat er nu een bepaalde inrichting van het betrokken gebied iseen speelvoorziening
minder geschikt wordt geacht. Tenslotte is er dan ook nog het feit dat er inspraak is ge
weest. Ik meen te weten dat bestemmingsplannen - op dit gebied ben ik geen specialist -
11
pas na tien jaar weer in discussie kunnen worden gebrachtHet is de bedoeling om geduren
de die periode de bestemming uit te voeren die tot stand is gekomen na inspraak. Als de heer
Niemeijer vraagt of dat een wet van Meden en Perzen isdan denk ik dat je daarop moet zeg
gen: in bepaalde gevallen misschien niet. Maar als er dan ook nog andere factoren bij komen
die het niet zo zinvol maken om van de inspraak op dit punt af te wijkendan is de conclusie
zoals die moet luiden en die hebben wij dan ook getrokken.
De heer Niemeijer: Ik vind de omkeertruc niet helemaal terecht, te meer daar een aantal
vragen beantwoord worden die ik niet gesteld heb. Bijvoorbeeld de opmerking dat er in 1985
geen geld meer is voor een speelvoorziening. Verder was het antwoord van de wethouder ook
nogal wollig. Ik begrijp best dat het hier om iets gaat - er was ook van collegezijde even
ruggespraak nodig - waar wij niet zo vaak mee te maken hebben en dat wij daar even over
moeten nadenken. Ik vind dat inspraakresultaten voor een aantal zaken op zich een moment
fixatie zijn. Als na vijf jaar een speelvoorziening gevraagd wordt omdat er ineens wel ouders
met kinderen wonen, dan zal het resultaat van een nieuwe inspraak anders zijn. Dat er in
1985 geen geld is voor een dergelijke speelvoorziening kan geconstateerd worden. Maar ik
heb gezegd dat bij een nieuw inspraakresultaat achteraan moet worden aangesloten en dat
kan dan zijn in 1986 of in 1987, al naar gelang er in een bepaald jaar wel geld is. Ik vind
dat er iets bewuster over deze vraag moet worden nagedacht dan: ooit gezegd en nu nooit
meer.
De Voorzitter: Heeft wethouder Heere nog behoefte om te reageren?
De heer Heere (weth.): Nee, mijnheer de voorzitter.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Sub M.
Het beroepschrift is in handen gesteld van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en
Bezwaarschriften om advies.
Punt 6 (bijlage nr. 154).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Benoeming bestuurslid Stichting Medisch Centrum Leeuwar
den. Ik moet u er op wijzen dat de functie van de heer Streppel niet helemaal correct is weer
gegeven. In de raadsbrief staat namelijk dat hij rechter bij de rechtbank te Leeuwarden is,
maar dat moet zijn raadsheer bij het gerechtshof te Leeuwarden
Voordracht van het bestuur van de Stichting Medisch Centrum Leeuwarden:
de heer mr. F.J. Streppel.
Benoemd wordt de voorgedragene met algemene stemmen
De heren Meijerhof en Pruiksma vormden met de voorzitter het stembureau.
Punten 7 en 8 (bijlagen nrs. 165 en 164).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 9 (bijlage nr. 166).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Verkoop van een te Wirdum gelegen perceel grond.
Mevrouw Jongedijk-WellesOp het eerste gezicht lijkt dit voorstel tot verkoop van een
stukje grond ten behoeve van een autostalling geen onderwerp waarbij lang stilgestaan hoeft
te worden. Het voorgestelde is in overeenstemming met het bestemmingsplan en de Commissie
voor het Grondbedrijf is akkoord met deze verkoop. Bij nadere beschouwing zijn er echter
enkele zaken die toch een wat ander licht op deze verkoop werpen. Bij de vaststelling van
het bestemmingsplan is uitgegaan van de sloop van de Kamp. In de Kamp waren een schilders
bedrijf en een groenteboer gevestigd, die bij sanering op het betreffende terrein een plaats
zouden kunnen krijgen. Omdat niet bekend was welke plek op het terrein daarvoor het meest
geschikt was, werd in het bestemmingsplan aangegeven dat dat voor 100% bebouwd zou moe
ten kunnen worden. Wethouder Heere heeft zojuist gezegd dat een bestemmingsplan na tien
jaar opnieuw bespreekbaar is. Het bestemmingsplan waar het nu om gaat is al 16 jaar oud.
De intentie van dit bestemmingsplan was dat dit terrein op de door mij aangegeven manier
ingevuld moest worden.