28 De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Ik breng eerst in stemming de motie van de heer Bijkersma. De motie van de heren Bijkersma en De Beer wordt verworpen met 30 tegen 6 stemmen. (Voor de motie stemmen de leden van de VVD-fractie. De Voorzitter: Ik breng thans het voorstel van b. en w. in stemming. De heer Bijkersma: Ik wil graag een stemverklaring afleggen. Ik denk dat een deel van mijn fractie het niet helemaal eens is met het door mij gesprokene. Ik blijf er echter bij dat het besluit dat wij nu nemen onjuist is. De heer Dubbelboer: Zoals het in een lokale omroep misschien hoort, spreekt hier een piraat uit de VVD-fractie namens een deel van de fractie. Dat deel van de fractie heeft wel meegestemd met de motie van de heren Bijkersma en De Beer, maar zal desalniettemin toch voor het raadsbesluit stemmen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heren De Beer, Buurman en Bijkersma wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punt 7 (bijlage nr. 201). De Voorzitter: Dit punt luidt: Goedkeuren van de exploitatie- en investeringsbegrotin gen 1985 van de ziekenhuizen, het verzorgingshuis en het verpleeghuis van het Medisch Centrum Leeuwarden. In het ontwerp-besluit moet het woord "verpleegtarieven" worden ge wijzigd in "tarieven". Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voor stel van b. en w. Punten 8 en 8a (bijlagen nrs. 210 en 237). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 9 (bijlage nr. 227). De Voorzitter: Dit punt luidt: Instellen van een (telefonisch) meldpunt voor racistische discriminatie De heer Duijvendak: Ik wil mijn verhaal beginnen met het punt van overeenstemming tussen het college van b. en w. en PAL. Het is nodig om een actief beleid te voeren met be trekking tot het bestrijden van racisme en discriminatie. Zo staat dat ook letterlijk vermeld in de raadsbrief. Helaas moeten wij met elkaar constateren dat zo'n beleid nodig is. Discri minatie en racisme zijn voor leden van etnische groepen aan de orde van de dag. Vaak gaat het daarbij om alledaags racisme: de dagelijks terugkerende opmerkingen, het net even an ders behandeld worden. Dit soort zaken wordt echter niet aanhangig gemaakt bij de poli tie. Bovendien komen er dienaangaande geen klachten bij de burgemeester op tafel. Is dat misschien wel het geval bij het meldpunt voor racistische discriminatie? Dat hangt sterk af van de opzet, de betrokkenheid van eigen organisaties voor etnische groepen en het ver trouwen dat er iets met de klachten gebeurt, ook als er geen sprake is van een direct straf baar feit. Ook hangt het er vanaf of het meldpunt onderdeel zal zijn van een pakket aan maatregelen om het racisme te bestrijden. Op al deze punten ontstaat verschil van mening tussen ons en het college van b. en w. B. en w. stellen immers voor het meldpunt bij de ge meente onder te brengen en dat vooral een verwijzende functie te geven. Het in de nota ge noemde woord "bemiddeling" suggereert veel te veel. Een louter ambtelijke werkgroep, on der andere bestaande uit politie, zou een taak krijgen in het adviseren over wat er moet ge beuren met klachten die bij het meldpunt binnenkomen, maar die niet wijzen op strafbare feiten Wij vinden het met b. en w. noodzakelijk dat er een meldpunt voor racistische discrimi natie komt, maar niet in deze opzet en niet ondergebracht bij de gemeente. Onze argumenten daartegen zal ik niet allemaal herhalen. In de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden hebben wij daarover uitgebreid met elkaar gesproken. Doorslaggevend is voor de PAL-frac- tie alleen al het feit dat betrokken organisaties van etnische groepen zelf deze gemeentelijke voorstellen afwijzen. Uit brieven van het Fries Anti-Racisme Overleg, uit de schriftelijke reacties van de federatie Eendracht en het Frysk Anti-Faksisme Komitee op de nota Etnische groepen in Leeuwarden en uit de mondelinge commentaren van het Centrum voor buitenlan ders Salam en de daarbij betrokken organisaties van Marokkanen en Turken blijkt dat zon 29 neklaar: geen meldpunt bij de gemeente en het opzetten en uitvoeren van een meldpunt in samenwerking met die genoemde organisaties! Dat b. en w. menen vast te moeten houden aan dit voorstel spijt ons. Zo'n onderwerp zou door links en rechts in deze raad gedragen moeten worden. Een dergelijk voorstel mag nooit aangenomen worden tegen de expliciete wens van betrokkenen in. Ons eerste verzoek aan b. en w. is dan ook dit voorstel alsnog terug te nemen en in gezamenlijk overleg met de etnische groepen met een ander voorstel bij de raad terug te komen. Daarmee vermijden wij niet alleen het risico van polarisatie tussen gemeentebestuur en betrokken etnische groepen, maar weten wij ook zeker dat het meldpunt in die nieuwe vorm gedragen wordt en er een grotere waarschijnlijkheid is dat het ook gaat functioneren. Een meldpunt moet niet starten in een sfeer van conflicten of onverschilligheid veroorzaakt door het gevoel dat er over de hoofden van mensen heen besluiten genomen worden. Daarom het verzoek om dit voorstel te rug te nemen. Mochten b. en w. hiertoe niet bereid zijn, dan zullen wij in tweede instantie alsnog een motie indienen waardoor de opzet en de plaats van het meldpunt gewijzigd kun nen worden. Gewijzigd in de richting zoals die wordt voorgestaan door mensen uit de etni sche groepen zelf: een lokatie elders, dus niet bij de gemeente. Dus of bij een nieuw op te richten stichting of bij een koepel van bestaande organisaties. Bij de afhandeling van de klachten moeten niet alleen ambtenaren worden betrokken, maar ook anderen, zoals mensen uit betrokken organisaties of opbouwwerkers die in dienst daarvan staan. Met andere woor den, met mensen die al dagelijks deze niet altijd strafbare vormen van discriminatie tegenko men. Maar mijn eerste verzoek aan het college is dus om dit voorstel terug te nemen. De heer Buurman: Mijnheer de voorzitter! Kort gezegd, verstaan wij onder discriminatie het maken van onderscheid op grond van criteria die zakelijk niet relevant zijn. Discrimine ren betekent dat personen niet gelijk worden behandeld, omdat zij een eigenschap hebben die men onvolwaardig acht. Discriminatie op grond van huidskleur of etnische afkomst is een bekend verschijnsel. Het gaat hier om een verschijnsel dat haaks staat op de bijbelse norm van gelijkwaardigheid van ieder mens als schepsel van God. Het negeren van deze norm heeft negatieve gevolgen voor de samenleving waarvan mensen van verschillende huidskleur en etnische afkomst deel uitmaken. Een en ander zal maatschappelijke spanningen tot gevolg kunnen hebben, die op den duur zelfs kunnen uitlopen op geweld. Alleen al hierom behoort de overheid zich tot taak te stellen deze vorm van discriminatie te bestrijden. Maar er is meer. De overheid behoort zich tot doel te stellen dat etnische minderheden volwaardig aan de Nederlandse samenleving moeten kunnen deelnemen. Een overheid die geen ernst maakt met het bestrijden van discriminatie op grond van etnische herkomst behoeft zich geen illu sies te maken omtrent de verwezenlijking van deze doelstelling. Er zal een klimaat kunnen ontstaan waarin vooroordelen inzake etnische afkomst steeds meer geaccepteerd worden. Dit zal tot gevolg hebben dat de allochtonen zich binnen de eigen groep zullen blijven afsluiten wat een belemmering zal zijn voor deelname aan de Nederlandse samenleving. De sociaal-eco nomische achterstand en het culturele isolement zullen niet worden opgeheven. Ook hierom zal de overheid er alles aan gelegen moeten zijn discriminatie op grond van etnische her komst tegen te gaan. Het strafbaar stellen van discriminatoir gedrag is een van de instrumenten die daaraan kan bijdragen. In het Wetboek van Strafrecht, artikel 137c tot 137e, worden activiteiten die aanzetten tot rassendiscriminatie in het openbaar strafbaar gesteld. Daarnaast is in artikel 429quater van dit wetboek elk direct of indirect maken van onderscheid tussen personen we gens ras bij de uitoefening van beroep of bedrijf verboden. De vraag is of alleen een straf rechtelijke bestrijding van discriminatie op grond van etnische herkomst afdoende is. Van regeringszijde is erkend dat de strafrechtelijke bepalingen niet toereikend functioneren. De voornaamste oorzaak van het ontoereikend zijn van strafrechtelijk optreden moet worden ge zocht in het feit dat discriminatie op grond van etnische herkomst wortelt in de overtuiging van bepaalde groepen in de samenleving. Het strafrecht kan slechts bepaalde uitingsvormen van een overtuiging bestrijden, maar niet de overtuiging zelf. Het behoort tot de taak van de overheid juist de vooroordelen op dit punt te voorkomen en te bestrijden. Het instellen van een meldpunt voor discriminatie op grond van etnische herkomst, dat onderzoek ver richt, informatie verschaft en adviezen verstrekt, kan daarbij een goed middel zijn. Het zal een onafhankelijk instituut moeten zijn. Een organisatie van etnische minderheden kan niet als zodanig worden aangemerkt. Met het voorlopig onderbrengen van het meldpunt bij de gemeente kan ik overigens wel instemmen. Na één jaar experiment kan immers alsnog een on afhankelijk instituut de aandacht hebben. De wijze waarop de bestrijding plaatsvindt is van belang. Het is niet voldoende de oor zaak van discriminatie te verklaren uit frustraties bij de werklozen, de bewoners van ach teruit gaande buurten of andere kansarmen. Discriminatie zal enerzijds noodzaken tot een wijs en voorzichtig beleid. Jaloersheid, haat en nijd zijn menselijke eigenschappen. Uitlatin gen zijn vaak niet discriminerend bedoeld, maar worden dikwijls wel als zodanig ervaren. Anderzijds moet discriminatie op grond van etnische herkomst worden getypeerd als het ge volg van een ideologie of overtuiging die onmenselijke consequenties voor de samenleving

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 15