50
noemdverklaarde zijn werkelijke woonplaats in de gemeente heeft. Wij kunnen uw vergade
ring derhalve rapporteren, dat wij de geloofsbrief met bijbehorende stukken in orde hebben
bevonden. Daar overigens geen omstandigheden bekend zijn, op grond waarvan de benoem
de niet zou kunnen worden toegelaten, mogen wij u adviseren, de heer P. Meerdink toe te
laten als lid van de raad van de gemeente Leeuwarden."
Aldus gerapporteerd in de vergadering van de raad van de gemeente Leeuwarden op 24
juni 1985 en ondertekend door de heren Sijbesma en Bijkersma en mevrouw Brandenburg-
Sjoerdsma.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het advies van de Commissie voor het onderzoek
van de geloofsbrieven.
De Voorzitter: Ik wil nog een enkel woord richten aan het adres van de heer Siemonsma
die als tweede lid van zijn fractie tijdens de zittingsperiode de raad gaat verlaten. Hij heeft
sedert 7 september 1982 zitting gehad in deze raad. Bovendien had de heer Siemonsma zit
ting in de raad van de Regio Friesland-Noord, waar hij op een wat eenzame stoel gezeten
was. Er waren echter nog een paar eenzame stoelen naast hem van groeperingen die slechts
door een persoon vertegenwoordigd zijn. De heer Siemonsma heeft ook deel uitgemaakt van
een aantal commissies. Uiteraard de Commissie voor Regio-Aangelegenhedenmaar vooral ook
de Commissie voor het Onderwijs, de Commissie voor Automatiseringsaangelegenheden en de
Commissie voor de Werkgelegenheid.
De bijzondere specialiteit van de heer Siemonsma is het onderwijs. Het is mij nooit hele
maal duidelijk geworden of hij nu van zijn hobby zijn beroep heeft gemaakt of van zijn be
roep zijn hobby. Ik heb het gevoel dat het allemaal wat door elkaar is gelopen. De heer Sie
monsma heeft inmiddels een functie aanvaard bij de Provinciale Onderwijsraad en gaat zich
op provinciaal niveau nog meer met onderwijszaken bezig houden dan tot dusver reeds in
zijn beroep het geval was. In de Commissie voor het Onderwijs heeft de heer Siemonsma zich
vooral bezig gehouden met de innovatie van het basisonderwijs. Het is misschien wel goed te
vermelden dat onze medewerkers zijn grote kennis van zaken op dit gebied bij herhaling ge
noemd hebben. De heer Siemonsma heeft zijn visie op het onderwijs altijd op een deskundige
manier naar voren gebracht. Het onderwijs was echter niet het enige terrein.
De heer Siemonsma heeft namelijk ook altijd bijzondere aandacht gehad voor groepen die
op enigerlei wijze in een achterstandssituatie verkeerden, zoals degenen die een uitkering
ontvangen, vrouwen in hun strijd voor emancipatie en werklozen. Voor zover enige twijfel
mocht bestaan aan hetgeen ik allemaal zit te vertellen, dan is de beste illustratie van het vo
renstaande datgene wat tijdens deze raadsvergadering te beluisteren viel. De heer Siemon
sma heeft zich vanavond, ik wil niet zeggen meer dan ooit te voren, duidelijk geweerd. Of
dat ook een uiting is van een zekere spijt dat hij dit gremium moet gaan verlaten, zou best
eens kunnen zijn.
Hoe het ook zijwij begrijpen dat de werkzaamheden van de heer Siemonsma toch meer
tijd gaan vragen dan in de combinatie met raadslidmaatschap wellicht mogelijk is. Wij wensen
de heer Siemonsma graag alle succes toe. Ik wil hem als herinnering graag de grote Eekhof
meegeven. Ik zal hem die zo meteen overhandigen, maar ik wil eerst de vergadering sluiten.
Dat doe ik echter niet eerder dan na u allen een heel goede vakantie te hebben toegewenst.
Ik hoop dat wij elkaar na de vakantie weer in alle gezondheid zullen ontmoeten in de behar
tiging van de belangen van de gemeente Leeuwarden. De heer Siemonsma spreekt het slot
woord.
De heer Siemonsma: Ik hoop dat iedereen nog de kracht heeft om te luisteren. Ik ben
het inmiddels al gewend om aan het eind van een vergadering het woord te voeren en als zo
danig heb ik daar nu dan ook niet meer zoveel moeite mee. Ik wil graag iets zeggen over de
reden van de beëindiging van mijn raadslidmaatschap en ook een ervaring in het midden leg
gen. Ik heb op mijn besluit heel verschillende reacties gehad, die uiteenliepen van onder
steunend tot onbegrijpelijk.
Ik ben al sinds enige jaren vader van twee kinderen voor wie ik voor de helft de ver
antwoording voor de verzorging heb en ook wil houden. Zoals bekend werk ik sinds half
maart bij de Provinciale Onderwijsraad in een 32-urige baan. Voor het raadswerk in een ge
meente als Leeuwarden ben je al gauw 15 tot 20 uur per week bezig, zeker als je construc
tieve oppositie wilt voeren. De afgelopen tijd heb ik ervaren dat ik een en ander niet kan
combineren en dat ik volledig opgeslokt word. Ik denk dat ik heb ervaren wat veel vrouwen
ook ervaren, namelijk dat de taken binnenshuis en een baan buitenshuis moeilijk zijn te com
bineren. Het stelt heel verschillende eisen aan je en het brengt je vaak in tegenstrijdige be
langen. Dat is niet zozeer het geval als je voor een van beide zaken verantwoordelijk bent of
kiest. Dus voor verzorging binnenshuis of betaald werk en carrière maken buitenshuis. Ik
vind mijn huishoudelijke verantwoordelijkheden en mijn baan plus nog een raadslidmaatschap
niet met elkaar te verenigen. Ik heb een afweging moeten maken en die is negatief uitgeval
len voor het raadslid zijn.
51
Mijn afscheid betekent niet - daarin had de voorzitter gelijk - dat ik het niet meer zou
zien zitten. Ik moet zeggen dat ik het raadswerk vaak behoorlijk frustrerend vond en er
naar mijn gevoel soms onbegrijpelijke dingen gebeuren en geregeld verkeerde beslissingen
worden genomen. Maar als ik nu mijn ervaring afzet tegen mijn verwachting aan het begin
van de rit, dan merk ik toch dat er langzaam maar zeker iets verschuift en heb ik het ge
voel dat ik hier niet voor niets heb gezeten.
Wel wil ik nog graag een probleem kwijt, waarvan ik denk dat het in hoge mate verant
woordelijk is voor de frustraties die ik als raadslid heb ervaren, namelijk een smalle en ge
sloten besluitvorming. Daarmee bedoel ik dat de raad vaak onvoldoende samen met het colle
ge van b. en w. meebestuurt overeenkomstig de ideeën van het monistisch systeem en dat er
in de praktijk veelal sprake is van een dualistisch systeemzeker voor partijen die niet in
het college vertegenwoordigd zijn. Mijn ervaring is dat er, als het college eenmaal een
standpunt heeft ingenomen, meestal geen sprake meer is van een echte discussie. Misschien
vindt u dat ik wat overdrijf, maar voor alle duidelijkheid wil ik het wel even zo stellen. Het
collegelid gaat meestal onmiddellijk in het defensief als er kritische opmerkingen komen en
ervaart het als een afgang als een voorstel terug moet. Er kan dan mijns inziens onvoldoen
de aandacht bestaan voor andere suggesties. Soms wordt dan ook wel gezegd dat door
raadsleden geprobeerd wordt het collegelid onderuit te halen. Ik denk dat dat illustratief is
voor een sfeer van: wie niet voor mij is is tegen mij.
Ik ben van mening - dat heb ik ook in praktijk proberen te brengen - dat daar nog wat
tussen zit, namelijk een constructieve oppositie. Maar die komt pas tot zijn recht wanneer
bij de beleidsvoorbereiding zo mogelijk alternatieven worden gegeven die vervolgens in de
commissies ter discussie staan, waarna het college, gehoord de discussie, een raadsvoorstel
formuleert dat vervolgens in de raad wordt besproken. Dan hoeft niet het gevoel te bestaan
dat er domweg machtspolitiek wordt bedreven, waarbij de commissie en de raad de laatste
hobbels zijn die het college nog moet zien te nemen. Dan kan er pas sprake zijn van meebe
sturen, van serieus genomen worden, in plaats van te dienen als applausmachine of, zoals in
ons/mijn geval, als motiemachine. Ik zou willen verwijzen naar Rotterdam, waar 90% van de
ambtelijke adviezen eerst in de raadscommissies komt voordat het college een standpunt be
paalt. Door Jan Willem Duijvendak ben ik attent gemaakt op een artikel in de Nederlandse
Gemeente, nummer 25, van 21 juni. Daarin staat dat ook in Eindhoven iets dergelijks staat
te gebeuren. Het is toch aardig wat wethouder Van Velzen zegt: "Het nieuwe systeem biedt
het voordeel dat ook kleinere fracties, die geen wethouder hebben, hun inbreng kunnen le
veren bij de voorbereiding van de voorstellen. Vroeger - ik heb dat ook aan den lijve on
dervonden - kon de oppositie nog zulke goede argumenten hebben, het college gesteund
door zijn fracties in de raad, veranderde niets. Nu vindt er in de raadscommissies een open
discussie plaats waar de kleinere fracties evenveel inbreng kunnen hebben als de grotere."
Deze opmerking is uit mijn hart gegrepen. Ik zou dit nummer van de Nederlandse Gemeente
in de aandacht van alle raadsleden willen aanbevelen. Bovendien zou ik graag willen dat die
ervaring bij de bestudering van het commissiestelsel en dergelijke wordt betrokken.
Tot slot wil ik nog het volgende zeggen. Het bezig zijn in het formele vergadercircuit
gaat vaak ten koste van het contact met je achterban, zowel in politiek als persoonlijk op
zicht. Tot voor kort was ik in de gelegenheid om daar zodanig aan mee te doen dat ik naar
mijn maatstaven goed kon functioneren, dat wil zeggen met steun van een diverse achterban
en in een fijne samenwerkende fractie. Ik wil mijn oprechte dank uitspreken aan allen met
wie ik heb mogen samenwerken. Degene met wie ik flink in de clinch heb gelegen wil ik zeg
gen dat dat helaas onvermijdelijk was.
Ik wens u allen veel sterkte en vooral moed bij het uitzetten van een rechtvaardig be
leid. Ik dank u voor uw aandacht op dit late uur. (Applaus)
De Voorzitter sluit, om 01.00 uur, de vergadering.