12
en parlement, maar ook om signalen naar de eigen bevolking en naar andere gemeenten. De
tweede conclusie is dat de mogelijkheid van invoering van een afzonderlijk vak vredesonder-
wijs nader zal worden onderzocht. In de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden is
toegezegd dat er voor 1 januari 1986 een notitie ligt over dit punt. Hoewel wij op zich blij
zijn dat die notitie er nu eindelijk komt, vinden wij eigenlijk dat hij er gisteren al had moe
ten liggen. Wij willen er nu op aandringen de notitie te richten op de concrete uitwerking,
zodat in het schooljaar 1986-1987 ook werkelijk kan worden begonnen met een project vre-
desonderwijs op enkele scholen, zowel voor basisonderwijs als voor voortgezet onderwijs.
Aan de overige in de LVO-notitie gedane voorstellen en suggesties worden geen conclu
sies en voorstellen verbonden. Op twee punten zouden wij dat wel willen doen. Ik wil die
punten toch nog even herhalen, hoewel de heer Duijvendak een en ander min of meer ook al
voor de PvdA, zonder dat dit overigens was afgesproken, naar voren heeft gebracht. In de
eerste plaats gaat het over de jumelage, contacten tussen groepen burgers in Oost en West,
om te proberen een bijdrage te leveren aan het doorbreken van een denken in machtsblok
ken. Het college noemt dit een interessante gedachte en daar laat men het bij. Voor ons is
het meer dan datnamelijk een gedachte waarvan de concrete mogelijkheden zouden moeten
worden uitgezochtomdat met name het contact tussen gewone burgers in beide delen van
Europa openingen zou kunnen bieden. Wij zijn het met het college eens dat dit geen een
voudige zaak is, maar desondanks vinden wij het de moeite van het proberen waard. Van
daar dat ook wij het college willen vragen deze mogelijkheid serieus te onderzoeken en op
korte termijn met concrete voorstellen bij de raad terug te komen. Daarbij kan wellicht wor
den samengewerkt met andere gemeenten - ik noem in dit verband de gemeente Boarnster-
him -de provincie Friesland die een soortgelijk initiatief heeft genomen en het Leeuwarder
Vredesoverleg. In de tweede plaats is er het punt van de faciliteiten. Wij zijn het ermee
eens dat die niet moeten worden gegeven in de vorm van vergaderruimtes, cop leermogelijk
heden, enz., omdat hiervan inderdaad een precedentwerking kan uitgaan en bovendien moei
lijk een grens is te trekken naar wie wel en wie niet gebruik mogen maken van deze facilitei
ten. Gebruik kunnen maken van subsidiemogelijkheden, ook voor organisatiekosten, is een
betere mogelijkheid. Hoewel de Algemene Subsidieverordening, en met name daarbinnen het
hoofdstuk "overig sociaal-cultureel werk", daartoe mogelijkheden biedt, zijn wij voor
stander van het instellen van een apart fonds ten behoeve van vredesactiviteiten. Enerzijds
omdat hiermee duidelijk wordt aangegeven dat de gemeente belang hecht aan activiteiten op
het terrein van vrede en veiligheid, anderzijds omdat daarmee de langdurige procedure die
geldt voor aanvragen op het terrein van het specifiek welzijn kan worden omzeild, hetgeen
voor dit soort activiteiten die vaak moeten inspelen op de actualiteit veel voordelen biedt.
Op dit moment willen wij alleen de intentie uitspreken om tot instelling van zo'n fonds te ko
men. Bij de behandeling van het beleidsplan zullen wij ingaan op de concrete invulling er
van
Tenslotte willen wij het college vragen regelmatig in overleg te treden met de in Leeu
warden actieve vredesgroepen, om op die manier veel sneller dan nu is gebeurd in te kun
nen spelen op voorstellen en suggesties die ontstaan.
De heer Sijbesma: Het vredes- en veiligheidsbeleid is meerdere malen in deze raad aan
de orde geweest. De notitie geeft hiervan een vrij volledig beeld. Vrijwel alle vragen en
suggesties, die in de notitie staan, zijn in die discussies aan de orde geweest. Van onze
fractie is bekend dat wij ons wensen te houden aan hetgeen in onze staatsrechtelijke struc
turen is vastgelegd, namelijk dat het vredes- en veiligheidsbeleid voorbehouden is aan re
gering en parlement. In dat kader paste onze bijdrage in de discussie van enkele jaren gele
den, evenals een toen door ons ingediende motie. Het heeft geen zin deze discussie nu te
herhalen. In het preadvies wordt duidelijk aangegeven waar de grenzen op dit terrein voor
het lokale bestuur liggen. Wij kunnen ons daarin vinden. Gemeentelijke initiatieven hebben
naar onze mening alleen zin als ze effectief zijn. Ook daarvan wordt een aantal voorbeelden
in de raadsbrief gegeven, waarin wij ons kunnen vinden.
Bij de in de vorige vergadering aangenomen Raamnota Onderwijsbeleid is een van de be
leidsaanbevelingen geweest om een aparte notitie voor het vredesonderwijs te maken. Wij
hebben die raamnota aanvaard, dus ook deze beleidsaanbeveling.
De heer Buurman: Mijn fractie kan in grote lijnen instemmen met het evenwichtige en
gedegen preadvies van b. en w. Het is begrijpelijk dat met het opstellen enige tijd gemoeid
was. Daaraan zal vermoedelijk het bereiken van een zo groot mogelijke consensus in het col
lege debet zijn.
Ik wil mij beperken tot het maken van enkele opmerkingen. Op bladzijde 2 onder de kop
Bevoegdheden van de gemeente wordt gedoeld op de mogelijkheid dat de gemeente uitspreekt
het uiterst ongewenst te achten dat zich militair materieel op haar grondgebied bevindt. Op
bladzijde 3 vermeldt het college de gedane suggestie om Leeuwarden tot kernwapenvrije ge
meente te verklaren. Afgezien van het feit dat wij niet eens weten of er kernwapens op het
grondgebied van Leeuwarden liggen, geldt het bezwaar om zo'n uitspraak te doen dat de ge
13
meente dan niet alleen een uitspraak doet met betrekking tot haar eigen grondgebied, maar
ook met betrekking tot het grondgebied van alle andere gemeenten. Zo'n uitspraak zegt in
feite dat heel Nederland kernwapenvrij moet zijn. Daarmee voeren gemeenten een "eigen bui
tenlands beleid", dat rechtstreeks ingaat tegen het regeringsbeleid. De Noordatlantische
verdragsorganisatie, de Navo, opgericht in april 1949, was en is gericht op defensieIk zet
het woord defensie niet tussen aanhalingstekens, maar ik zet er drie strepen onder. Onze
toetreding tot de Navo volgde pas ruim een jaar nadat de Sovjetunie Midden-Europa reeds
stevig in haar militaire greep had en een bedreiging bleek te zijn voor ons. De toetreding
tot de Navo werd bij ons door beide Kamers aanvaard, met alleen de stem van de Communis
ten tegen. In de Midden-Europese satellietstaten is van een parlementaire behandeling van
een militair-politieke verhouding tot de Sovjetunie nooit sprake geweest. Het is deze staat
die vooroploopt in het aanwakkeren van de bewapeningsspiraal. In het Westen heeft deze
spiraal de snelheid van een schildpad. In 60 jaar heeft het Kremlin zo'n 3.400.000 km2 grond
en 115 miljoen menselijke wezens aan zijn continentale imperium toegevoegd. Hoe weinigen in
Nederland weten dat. Als de Sovjetunie de Midden-Europese satellietstaten buiten haar in
vloedssfeer plaatst, de Baltische staten hun vrijheid teruggeeft, het geannexeerde stuk van
Oost-Pruisen afstaat, zich militair terugtrekt op de grenzen van de Sovjetunie van 1938 en
in het algemeen met de wapenvermindering ook van haar zijde ernst maakt, zou de Navo ont
bonden kunnen worden. Lokale en landelijke vredespolitiek, vredesoverleg, vredesactivitei
ten, vredesonderwijs, vredesopvoeding en vredesopbouw zouden uit ons gezichtsveld ver
dwenen zijn. Het zijn overigens begrippen die in de Sovjetunie eenvoudig niet worden ge
duld. Zij die deze waarden aanhangen of willen verbreiden worden als zijnde parasieten van
de samenleving opgepakt of als krankzinnigen opgesloten in een gesticht.
De gedachte is aangedragen een jumelage - afgeleid van het Franse woord jumeau, dat
tweeling betekent - aan te gaan met een gemeente in het Oostblok. Hoe wil men dit realise
ren? De mensen mogen immers niet praten over vrede!
Bij de behandeling van de Raamnota Onderwijsbeleid ben ik reeds uitvoerig en naar mijn
gevoelen gedocumenteerd ingegaan op vredesopvoeding en op het vredesonderwijs op open
bare scholen. Kennelijk is de heer Van Kemenade toen niet ten onrechte geciteerd. Ik mag
met recht zeggen dat de echo van mijn betoog aardig doorklinkt op bladzijde 5 van het pre
advies. Het college wijst er namelijk met nadruk op dat ook ten aanzien van het onderwerp
vredesonderwijs recht zal moeten worden gedaan aan de beginselen van het openbaar onder
wijs. Dat wil zeggen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de leerlingen, met aan
dacht voor de pluriformiteit aan levensbeschouwelijke en maatschappelijke opvattingen in de
samenleving en met onderkenning van de betekenis van de verscheidenheid van die opvat
tingen. Ook andere instellingen als de Stichting Vredesopbouw enz. zullen dus aan bod moe
ten komen. Men zal de oren niet mogen toesluiten voor andere groeperingen. Eenzijdigheid
dient te worden vermeden.
Zaterdag jl. heeft het Leeuwarder Vredesoverleg, daarin ook nog financieel gesteund
door de gemeente, de open dag van de Koninklijke Luchtmacht aangegrepen om te proteste
ren tegen oorlogsvoorbereidingen. Het ontplooien van vredesactiviteiten suggereert ten on
rechte dat deze oorlogsvoorbereidingen worden getroffen, terwijl men weet en kan weten dat
onze krijgsmacht geheel op defensie is ingesteld. De gebroken geweertjes van voor 1940 zijn
er weer. De gevolgen hebben wij ondervonden. Men verwerpt effectieve zwaardmacht als af
schrikking tegen een potentiële agressor, in het verleden Nazi-Duitslandin het heden de
Sovjetunie. Men maakt mensen afkerig van ieder militair gebeuren door op de menselijke ei
genschap angst in te spelen. Op 10 april 1984 heeft mijn fractie het Leeuwarder Vredesover
leg reeds schriftelijk meegedeeld dat de gemeentelijke overheid geen wezenlijke instrumenten
bezit om een lokaal vredesbeleid te voeren. Het voeren van een beleid, gericht op het hand
haven van vrede en veiligheid, is een aangelegenheid van de regering en de Tweede Kamer.
Ik dacht dat dit ook de korte inhoud van het preadvies is. De gemeenteraad kan ten aanzien
van vredespolitiek geen Tweede Kamer spelen. Men kan wel propageren dat vrede en veilig
heid zonder meer een gemeentelijk beleidsterrein is, maar dat is het nu eenmaal niet. Wij
zullen ook geen handelingen willen verrichten waarmee wij in strijd komen met de wetten van
het land. Integendeel, wij zullen deze wetten niet alleen accepteren, maar ook handhaven en
respecteren overeenkomstig de door ons afgelegde ambtseed of -belofte.
De heer De Beer: Onze fractie is van mening dat de zaken die vrede en veiligheid be
treffen een aangelegenheid zijn van regering en parlement. Ook meerdere malen in het ver
leden hebben wij dit standpunt uitgedragen en u hoort dat wij daaromtrent nog niet zijn
veranderd. Uitgangspunt hierbij is dat niet uit het oog moet worden verloren dat de over
grote meerderheid van onze volksvertegenwoordiging zich met het bestaan van een in Navo-
verband opgenomen Nederlandse krijgsmacht verenigt. Dit is een noodzakelijke voorziening
ter verzekering van onze nationale veiligheid. Het ligt niet op de weg van de gemeenteraad
om zich over deze nationale politieke keuze uit te spreken. Het algemeen beleid op het ge
bied van defensie en aanverwante terreinen is voorbehouden aan een ander democratisch be
stuurslichaam dan de gemeente. Maatschappelijke stromingen en groeperingen zijn in de ge-