18 de gezamenlijke vuilverbranders aan tafel gaan zitten, in een of andere platform situatie, met de betrokken minister. Onze fractie gaat op dit moment niet akkoord met het lid worden van onze gemeente van de VEVUBRIN. De heer Geerts (weth.): Ik begrijp dat de standpuntbepaling van PAL sterk wordt be paald door standpunten die kennelijk door de voorzitter van deze club zijn ingenomen. Als er gezegd wordt van "Wij gaan in beroep", dan zegt de voorzitter van deze club, die tevens wethouder is van Rotterdam, dat Rotterdam in beroep zal gaan. Meer kan het niet zijn en meer is het ook niet. Ik wil nogmaals zeggen dat er meer van dergelijke clubs bestaan en dat die ook hun nut hebben. Op geen enkele manier wordt echter aan de bevoegdheid van de raad getornd. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de PAL-fractie wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punt 21 (bijlage nr. 265). De Voorzitter: Aan de orde is thans: Aanschaf zonneboilerinstallatie ten behoeve van zwembad de Kleine Wielen. De heer Bijkersma: Bij raadsbesluit van 12 november 1984 hebben wij reeds onze argu menten naar voren gebracht waarom wij tegen het plaatsen van zonnecollectoren waren. Ik heb er behoefte aan, nu er weer een experiment wordt voorgesteld, daar ook iets over te zeggen. Centraal voor ons staat dat wij er geen behoefte aan hebben dat de gemeente op enigerlei wijze deel gaat nemen aan demonstratie-objecten. Wij vinden dat een zaak als zon necollectoren of zonneboilerinstallaties iets is voor het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven moet volgens ons maar uitzoeken of deze zonnecollectoren wel of niet, en zo ja hoe, ingevoerd moeten worden in het dagelijks leven. Bovendien moeten de kosten door het bedrijfsleven worden gedragen. Dit is ons standpunt wat betreft het demonstratie-object. Bovendien is het zo dat er nogal wat mankementen aan zonnecollectoren voorkomen. Wij zijn van mening dat er wat dat betreft dan ook sprake zal zijn van terugkerende kosten. Een ander punt is de vraag of alternatieve energie-opwekkingsmogelijkheden in de toe komst tot de realiteit zullen gaan behoren, omdat de energieprijzen - dat is alom te lezen - toch stabiliseren. Vele energieprojecten worden stopgezet, omdat ze te duur blijken te zijn. Het zou best eens kunnen zijn dat zonnecollectoren onder dat aspect vallen. Tot slot het punt dat je door het beschikbaar stellen van geld uit het fonds energiebe sparing voor de nu aan de orde zijnde projecten eigenlijk een versluiering krijgt van de werkelijke kosten van het zwembad. Je presenteert de mensen iets - dat is natuurlijk pri ma- hetgeen helemaal buiten de kosten van het zwembad valt. Wij vinden een dergelijke versluiering niet op haar plaats. Als het college toch wat voor de mensen wil doen, wel breng dan een geiser of boiler aan en neem de kosten daarvan op in de lasten van het zwem bad. Dan is het heel iets anders. Op deze wijze moet een en ander echter niet plaatsvinden. Ik heb al eens eerder gezegd dat het fonds energiebesparing niet is ingesteld om dit soort projecten te financieren. De heer Niemeijer: Mensen die pleiten voor de ontwikkeling van alternatieve energie bronnen zijn in het verleden niet zelden als luchtfietsers bestempeld. De reden daarvoor was dat hun pleidooien voor de introductie van milieuvriendelijke energiebronnen en bespa ringsmethodieken niet gepaard gingen met voldoende financiële onderbouwing. Alhoewel on derzoek nog maar een aantal jaren geleden op gang is gekomen, is in deze sector inmiddels voldoende kennis opgebouwd om planmatig een aantal van deze technieken te introduceren op basis van kosten/baten-analyses. Eventuele financiële gaten in zo'n opzet kunnen in be paalde gevallen worden gedekt door een subsidie. Is subsidie niet mogelijk dan zal er een keuze gemaakt moeten worden. Is het financiële tekort acceptabel ten opzichte van de intro ductie van de betrokken techniek, de uitbreiding van de know-how op dat gebied of vanwe ge het demonstratie-effect? Sommige gemeenten hebben wat deze materie betreft inmiddels opmerkelijke plannen ontwikkeld. Wij hebben daar in de raad ook al diverse keren op aange drongen. Het voorstel voor de aanschaf van een zonneboilerinstallatie ten behoeve van het zwem bad de Kleine Wielen ontmoet eigenlijk dezelfde bezwaren als die welke wij destijds hadden tegen de kredietverlening ten behoeve van de plaatsing van zonnecollectoren in dit zwem bad. Er is geen financiële onderbouwing aanwezig wat betreft de kosten/baten-analyse. Hoe zijn eventuele tekorten te verantwoorden ten opzichte van de uitbreiding van de know-how op het nu aan de orde zijnde gebied of het demonstratie-effect? De betrokken wethouder heeft tijdens de behandeling van het voorstel betreffende de zonnecollectoren gesproken over het demonstratie-effect. Ik heb daar nog niet veel van gemerkt. Ik wil op dit moment de vraag stellen of de projecten waar wij het nu over hebben een demonstratie-karakter 19 hebben. Zo ja, aan wie moet wat worden gedemonstreerd, met welk doel wordt er gedemon streerd en waartoe moet dat leiden? De relativiteit van een gedeelte van een zin in de raadsbrief, namelijk: indien hieraan de nodige publiciteit wordt gegeven,...", gebiedt mij te zeggen dat het raadsvoor stel eigenlijk heel slecht is. Ik moet dan helaas wijzen op hetgeen ik in het begin zei over luchtfietserij. Het verwijt wat dat betreft is nu gericht aan het adres van het college. Als energiebesparing niet meer motivatie behoeft, dan wordt een en ander onterecht in diskre diet gebracht. Want wat hier gebeurt lijkt wel op getuigenispolitiek. Ik moet zeggen dat ik er enige tijd geleden achter ben gekomen dat getuigenispolitiek leidt tot gedonder en gerom mel. Mevroiiw De Jong: Mijn partij is zeer beslist een voorstandster van energiebesparing, maar voorstellen daartoe moeten dan wel goed onderbouwd zijn. Wij zijn de vorige keer met zeer grote moeite akkoord gegaan met een voorstel om zonnecollectoren te plaatsen. Dat voorstel was voldoende, zij het wat zwak, onderbouwd om daarmee in te stemmen. Wij vinden dat het voorstel dat het college nu doet volstrekt onvoldoende is beargumenteerd. Wij be grijpen dit niet goed. Wij zijn absoluut niet tegen een demonstratie-object, maar om daar geld voor uit te trekken en dan te stellen: "Voor dekking hiervan is voldoende ruimte aan wezig in het fonds energiebesparing." vind ik een zeer slechte zaak. Voorstellen die gedekt moeten worden uit dit fonds willen wij beter onderbouwd zien. Ik zal tegen dit voorstel stemmen, want ik vind het zeer slecht beargumenteerd. De Voorzitter schorst, om 21.10 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21.30 uur, de vergadering. De heer De Vries (weth.) is inmiddels ter vergadering gekomen. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortgezette behandeling van agendapunt 21. Wethouder Geerts heeft het woord. De heer Geerts (weth.): Ik zal proberen een zo juist mogelijk antwoord te geven. Ik heb mij in de pauze georiënteerd op deze materie en stukken gelezen. De heer Bijkersma zegt dat je, wanneer je zo iets wilt doen, het bedrijfsleven dat moeten laten doen. Je moet daar als overheid niet aan beginnen. Het college is het met dat standpunt absoluut niet eens. Als je het over energiebesparing hebt dan is er volgens mij wel degelijk een voortrekkersrol voor de overheid weggelegd. Het voorliggende voorstel kan daar een goed voorbeeld van zijn. Vervolgens zegt de heer Bijkersma dat hij wat dit project betreft toch nog wel wat extra kosten verwacht en andere ellende. Dat is een van de redenen waarom hij zegt dat hij dit geen goed voorstel vindt. Een van de eigenschappen van een experiment is dat je niet kunt voorzien wat er gaat gebeuren en welke onvoorziene zaken er zullen volgen. Volgens mij is het juist goed dat er in dit kader experimenten gedaan worden. Ik kom dan bij de volgende opmerking van de heer Bijkersma dat de energieprijzen sta biliseren, dat een groot aantal van dit soort projecten heeft bewezen niet rendabel te zijn en dat het allemaal niet zo'n vaart loopt. Hij vraagt zich af of wij wel door moeten gaan met dergelijke projecten. Wij moeten het er met elkaar over eens zijn dat wij ons grote zorgen moeten maken over de eindigheid van de oorspronkelijke energievoorraad. Elk experiment is in dat opzicht zinnig, tenminste als de verwachting is dat dat ook wat opbrengt en dat is bij dit project zeker het geval. Vervolgens zegt de heer Bijkersma dat er een versluiering optreedt. De exploitatie van het zwembad wordt goedkoper, omdat de kosten van aanschaf van de zonneboiler installatie worden betaald uit het fonds energiebesparing. Hij is van mening dat die kosten betaald moeten worden uit de pot die bestemd is voor het zwembad. Het betreft hier een experiment, waarvan niet te voorzien is wat de gevolgen zijn. Het is dan ook niet zinnig om zo iets onder te brengen onder de reguliere exploitatie. Het ligt wel degelijk voor de hand dat je de apar te pot, die voor dit soort experimenten is ingesteld, daarvoor gebruikt. Overigens, dezelfde redenering hebben wij ook toegepast met betrekking tot een project bij scholen. Toen is ook een stuk onrendabele top uit deze pot afgedekt. De heer Niemeijer zegt dat er geen financiële onderbouwing is van dit voorstel en dat er geen kosten /baten-analyse is gemaakt. Ik wil opmerken dat dit voorstel een logisch vervolg is op het voorstel met betrekking tot de zonnecollectoren. Dit voorstel is in dezelfde commis sie aan de orde geweest als het voorstel van destijds. Men heeft beide voorstellen als een lo gisch samenhangend geheel gezien. Voor de plaatsing van de zonnecollectoren was een be drag nodig van ongeveer f. 483.000,Voor de aanschaf van de zonneboilerinstallatie is een relatief klein bedrag benodigd. Het lijkt mij niet zo zinvol om ten aanzien van dit project een kosten/baten-analyse te maken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 10