18
zaak. Dat is ook het geval met het spreekuur van de woningmaatschappelijk werker. Het in
stellen van een klachtencommissie. Ik vind dat wij een heel eind op weg zijn en dat mag toch
wel even worden geconstateerd.
Ik wil ook nog een paar kanttekeningen plaatsen. Op pagina 8 van de tussenrapportage
gaat het over de verhouding inkomen-huurIk heb wat dat betreft niet zoveel kritiek als de
woordvoerder van de VVD-fractie. Wel wil ik pleiten voor een zeer soepele hantering dien
aangaande. Er zijn namelijk mensen die zich een duurdere woning willen permitteren. Ook
kunnen er omstandigheden zijn dat mensen niet voor een duurdere woning in aanmerking
komen, maar dat zij toch de extra huur er voor over hebben om zo'n duurdere woning te be
trekken. Alle soepelheid dus.
Op pagina 12 van het rapport wordt gesproken over de medische indicatie. De huidige
wijze van medische indicatiestelling is bevredigend te noemen. Alleen het punt is wel dat het
geven van een medische indicatie nog geen woonruimte oplevert, want de wachttijden zijn
vaak lang. Is het mogelijk om eens inzicht te krijgen in de grootte van het aanbod en de
wachtlijst? Ik heb namelijk het gevoel dat wij daar weinig inzicht in hebben. Inzicht is na
tuurlijk wel erg belangrijk.
t Dan de sociale indicaties zoals die vermeld zijn in het rapport. Ik heb mij er toch wel
over verwonderd dat een sociale indicatie als "afstand naar speciale school, bijvoorbeeld
geestelijk/lichamelijk gehandicapte kinderen die dagelijks naar een speciale school gebracht
moeten worden" maar met 10 punten wordt gewaardeerd. Realiseert men zich wel wat een en
ander inhoudt? Wij propageren toch steeds, ook in de raad, integratie? Als iets integratie
oplevert dan is het wel dat met name geestelijk en lichamelijk gehandicapte kinderen waar
mogelijk zelf naar school gaan of door de moeder worden gebracht en dat er zo weinig moge
lijk van taxi's gebruik wordt gemaakt. Ik zou dan ook met klem willen bepleiten om deze so
ciale indicatie hoger te waarderen, omdat het hier gaat om een heel belangrijke zaak. In dit
verband wijs ik nogmaals op het punt van integratie waar wij toch allemaal naar streven en
dat wij, naar ik aanneem, allemaal hoog in het vaandel hebben.
Iets anders waar ik mij over heb verwonderd is dat de sociale indicatie "bedreigingen
door ex-man, ex-vriend, ex-vrouw, ex-vriendin" met 10 punten wordt gewaardeerd. Ik
vraag mij af of men zich realiseert wat het zich bedreigd voelen inhoudt. Ik wil ervoor plei
ten dat ook deze sociale indicatie hoger wordt gewaardeerd. Immers, het zich bedreigd voe
len en het steeds angstig zijn is bijzonder frustrerend.
Mijnheer de voorzitter, wij zijn hier duidelijk bezig met een overgangsfase. Wij moeten
maar van start gaan. Nogmaals, ik vind dit tussenrapport een goede aanzet tot een eerlijker
verdeling van het woningaanbod.
De heer Buurman: Het is bijzonder boeiend dat zo de diverse accenten worden gelegd.
Ik heb de indruk dat ik ook een ander accent leg. Mijn groepering is er voorstandster van
dat de gemeente een beleid bevordert dat voor alle categorieën van de bevolking passende
woonruimte te verkrijgen is en ernaar streeft dat woningen met lage huren zoveel mogelijk
beschikbaar komen voor mensen met lage inkomens. Het beroep op individuele huursubsidie
kan zo door het toewijzingsbeleid worden beperkt.
De gemeente moet ook doorstroming vanuit woningen met lage huren naar betere wonin
gen met hogere huren in de eerste plaats bevorderen door te streven naar een zo gevarieerd
mogelijk woningenbestand dat is afgestemd op de behoefte. Bovendien moet de gemeente er
op toezien dat de te bouwen woningen ter beschikking komen en blijven van die categorieën
personen voor wie die woningen zijn bedoeld. Deze punten vinden wij min of meer terug in
de raadsbrief Evaluatie woonruimteverdeling, behandeld in de raadsvergadering van 25 juni
1984, en in deze tussenrapportage. Ik kan het college dan ook in grote lijnen volgen.
Maar hoe moet het met de zogenaamde doorstroming? Kennelijk is daar nog geen goed in
strument voor gevonden. Stel: iemand met een riant inkomen houdt een huurwoning met een
relatief lage huurlast bezet. Het moge duidelijk zijn dat mijn fractie daarvoor geen waarde
ring kan opbrengen, omdat hij een goedkope woning bezet waardoor een ander met een laag
inkomen naar een duurdere woning moet uitwijken en de laatste de gemeenschap onnodig met
huursubsidie belast. Hoe bereik je dat iemand niet blijft zitten als zijn inkomen bijvoorbeeld
toeneemt? Er zijn in de loop van de tijd instrumenten aangevoerd. Ik wil er wel een paar
noemen. De gemeente kan van de huurder de bereidwilligheid vragen om, wanneer zijn inko
men een bepaalde hoogte heeft bereikt, door te stromen en dit contractueel vast te leggen.
Dit zal bij nieuwe contracten kunnen, maar kan toch moeilijk worden afgedwongen in oude
contracten omdat de gemeente dan toch afhankelijk zal zijn van de goedgunstigheid van de
huurder. De gemeente zou ook een doorstroompremie kunnen geven. De vraag is of dat ef
fectief is. Zo iets zal slechts aanvullende betekenis hebben. De gemeente zou, dat is mis
schien wel een punt, extra punten kunnen toewijzen en hiermee blijk geven in deze een soe
pel toewijzingsbeleid te bevorderen. De gemeente zou ook een premieheffing kunnen overwe
gen. Daar is men al jarenlang mee bezig. De minister heeft daar tot nu toe niet van willen
weten. Mijn fractie ook bepaald niet, maar dat is een ander verhaal.
Ontruiming als uiterste mogelijkheid. Ik verwijs naar een uitspraak van de Hoge Raad
19
van 8 november 1974 inzake de gemeente Vinkeveen en Waverveen - zie ook het artikel
"Doorstroming, een zorgenkind van de volkshuisvesting", in de Nederlandse Gemeente van
17 januari 1975 -, waarbij werd beslist dat een gemeente een huurder van een woningwetwo
ning die gezien zijn inkomen duurder kan wonen tot ontruiming van de woning kan dwingen.
Voorwaarde is wel dat gelijktijdig een andere woning wordt aangeboden, waarvan de huur
prijs meer in overeenstemming met het inkomen van de huurder kan worden geacht. Het na
deel van ontruiming is dat die slechts individuele gevallen oplost, lange procedures met zich
meebrengt en er moeilijk gemeentelijk beleid op te baseren is.
Mijn vraag aan het college is dus: Welk instrument staat het voor ogen in verband met
de doorstroming in het door mij gestelde geval?
De Voorzitter schorst, om 21.05 uur, de vergadering voor de pauze.
De Voorzitter heropent, om 21.25 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Ik geef het woord aan wethouder Geerts.
De heer Geerts (weth.): Aan de orde is het tussenrapport evaluatie woonruimteverdeling
(Fase II). Er is gevraagd waarom een tussenrapport en geen eindrapport. Het lijkt mij goed
om wat dat betreft een paar opmerkingen vooraf te maken. Een en ander heeft ook te maken
met de status van het rapport. Er is een overeenkomst gesloten tussen de verschillende cor
poraties en de gemeente om op een bepaalde wijze te werken met de toewijzing. Wat dat be
treft is er sprake van vrijwilligheid. Een groot aantal partners doet in dit gebeuren mee. Ik
heb het dan over de corporaties, maar het gaat natuurlijk ook om de gebruikers en het veld
die met deze materie hebben te maken. Wonen - een dak boven je hoofd hebben - is natuur
lijk een heel belangrijke zaak. Om dat voldoende kans te geven tot iets goeds te worden
heeft tijd nodig. Ik kan u verzekeren dat de werkgroep zeer intens gewerkt heeft. Zij is
toch wel eens aangelopen tegen tegenstrijdige belangen en wat verschillende ideeën, dio
toch op één lijn gebracht moeten worden. Zo iets vraagt tijd.
Ik denk te mogen constateren dat het rapport dat wij vanavond bespreken in dat totale
krachtenveld een heel goed rapport is. Maar het is een tussenrapport en waarom is dat zo?
B. en w. zagen aankomen dat het nog lang zou kunnen duren voordat wij echt met het ver
beteren van het systeem van start zouden kunnen gaan. Toen is er met de besturen van de
corporaties afgesproken dat er op korte termijn voor de zaken die snel aangepakt zouden
kunnen worden een tussenrapport zou worden opgesteld. Het resultaat ligt nu op tafel. Het
is geen dik rapport met allerlei argumenten erin, maar een heel praktisch rapport waarin
concreet een aantal aanbevelingen is genoemd. Wat dat betreft is dit rapport qua dikte over
eenkomstig de wens die regelmatig wordt geuit in de raad, namelijk dat wij concrete, goed
bruikbare, dunne rapporten moeten maken waar alles wel in staat. Ik heb de indruk dat de
samenstellers van dit rapport aardig in staat zijn gebleken om aan die criteria te voldoen. Ik
wil graag in deze context een aantal vragen beantwoorden en ik doe dat in volgorde van
sprekers.
Mevrouw Visscher heeft gewezen op het karakter van het rapport als tussenrapport. Ik
ben daar zonet al op ingegaan.
Zij vindt het een goede zaak dat de woningmaatschappelijk werker gaat opereren. Door
andere sprekers is gezegd dat de Maatschappelijke Dienstverlening (MaDi) wat sneu is weg
gegaan. In het vorige systeem was er voor de MaDi een andere plaats gedacht. De zaak van
de sociale indicatie is nu aangepast. Het doet ook mij genoegen dat de MaDi zo positief en
instemmend heeft gereageerd. De vraag die hierop volgt is of de MaDi ook zou kunnen ope
reren als woningmaatschappelijk werker in dit geval. Ik sluit dat helemaal niet uit. Er zijn
daarover echter nog geen gesprekken geweest met de MaDi, want wij wilden graag eerst de
discussie in de raad over deze materie afwachten. Ik moet zeggen dat de verhouding met de
MaDi altijd goed is geweest en dat er goed is samengewerkt. Ik kan mij best voorstellen dat
de MaDi hierbij wordt ingeschakeld, maar dat vraagt ook weer overleg met de andere be
langhebbende, de Federatie van Leeuwarder Woningcorporaties. Dat overleg heeft nog niet
plaatsgevonden. Maar ik heb de indruk dat de federatie niet negatief zal staan tegenover in
schakeling van de MaDi.
Een ander onderwerp dat door diverse sprekers op een wat verschillende manier is be
naderd is de klachtencommissie. Ik heb instemmende geluiden gehoord over de wijze waarop
de commissie zal functioneren. De heer Niemeijer heeft een andere reactie laten horen en wil
duidelijker bevoegdheden toekennen aan de klachtencommissie en, als ik dat zo mag verta
len, ook wat verdergaande bevoegdheden. De bedoeling is dat de klachtencommissie reageert
op klachten die door individuen worden ingediend. Er is natuurlijk helemaal geen bezwaar
tegen als een individu een of andere club inschakelt om zijn individuele klacht naar voren te
brengen, want dat gebeurt vaker. Als de heer Niemeijer uit mijn antwoord bij punt I van de
mededelingenlij st begrepen heeft dat daar wel bezwaar tegen zou zijn, dan wil ik dat misver
stand graag wegnemen. Wat doet de klachtencommissie? De klachtencommissie beoordeelt of