20
het systeem, zoals wij dat met elkaar hebben afgesproken - de federatie en de gemeente -,
op een goede wijze gebruikt wordt en of het individu wat dat betreft aan zijn trekken geko
men is. Het is niet de taak van de klachtencommissie om voortdurend het systeem op zich te
evalueren, want daar zijn wij nu juist met de werkgroep mee bezig. Het is natuurlijk wel zo
dat, wanneer er in de klachtencommissie veel klachten aan de orde komen die er op wijzen
dat er fouten in het systeem zitten, daar dan op gereageerd zal moeten worden. Een en an
der behoort echter niet tot de primaire taakstelling van de klachtencommissie. De primaire
taak van deze commissie is het reageren op individuele klachten.
Mevrouw Visscher vindt het een goede zaak dat de ingeschrevene weet waar hij aan toe
is, een uitdraai van de informatie krijgt en inzage krijgt in wat er aan woningen te huur is,
hoe lang het kan duren voordat er gehuurd kan worden, waar de woningen staan, enz. Wij
zijn echt van plan dat soort gegevens ook te leveren. De computer is daarvoor een goed
hulpmiddel en kan ons wat dat betreft wel wat heil brengen.
Dan de kwestie van de dagelijkse leiding van het systeem, die is opgedragen aan het
hoofd van de afdeling Verhuur van het Gemeentelijk Woningbedrijf. Verschillende sprekers
zijn hierop ingegaan. De reactie van een tweetal sprekers is dat de Commissie voor het Wo
ningbedrijf zich erg duidelijk heeft uitgesproken, maar dat b. en w. toch iets anders doen.
ïk wil even duidelijk de positie van het rapport schetsen. Het gaat om een rapport van de
Federatie van Leeuwarder Woningcorporaties dat in overleg met de gemeente is gemaakt. Het
rapport is om commentaar voorgelegd aan de verschillende corporaties en ook aan het Ge
meentelijk Woningbedrijf. Het Woningbedrijf heeft, niet formeel als bestuur, gereageerd zo
als bijvoorbeeld de Vereniging voor Volkshuisvesting. Het totale resultaat is door b. en w.
bekeken. Er is toen gezegd, overigens in overleg met de federatie, dat wij met een interim
oplossing bezig zijn. Die interim-oplossing vraagt dat op korte termijn gehandeld kan wor
den. Je zou dan inderdaad iemand van buiten kunnen aantrekken, maar daarbij speelt het
volgende. Je zult de man/vrouw moeten inwerken, hij/zij doet het werk dat hieraan verbon
den is twee dagen per week en moet voldoende kwaliteit hebben om dit werk aan te kunnen.
De betreffende persoon zal misschien een andere baan opgeven om twee dagen per week te
werken of heeft misschien al een deeltijdbaan. Met andere woorden, wij hebben iemand op
korte termijn nodig, die ook over de nodige kwaliteit beschikt. Daarnaast is het ook nog zo
dat de andere verhuurfunctionarissen zeer nadrukkelijk hun vertrouwen hebben uitgespro
ken in de betreffende functionaris. Deze drie argumenten hebben b. en w. doen zeggen: la
ten wij deze koers volgen. Wij zijn daarbij niet lichtzinnig over het advies van welk bestuur
of van welke adviescommissie ook heengestapt. Het leek b. en w. echter opportuun om op de
ze wijze op dit moment te reageren.
Mevrouw Visscher heeft verder gezegd dat wij ook zullen moeten reageren op de brieven
van het Leger des Heils en de Stichting Blijf van m'n Lijf. Zij vraagt zich af of de tehuizen
zullen dichtslibben nu wij de relatie tussen wachttijdpunten en de sociale/medische urgentie
wat gewijzigd hebben. Ik wil opmerken dat de top van de sociale en medische urgentie 20
punten is, hetgeen overeenkomt met een wachttijd van één jaar en vier maanden. In het al
gemeen is het zo dat de doorstroming zich, ook voor wat betreft de woningen die redelijk
schaars zijn, toch altijd binnen het jaar afspeelt. Globaal gezien zou je dus kunnen zeggen
dat het gevaar van dichtslibbing niet zo groot aanwezig is. Ik vind wel dat wij de vinger
aan de pols moeten houden, in die zin dat, als op een gegeven moment blijkt dat door dit
nieuwe systeem de zaak dichtslibt, dan op korte termijn gereageerd wordt. Ik zie niet zoveel
in een gesprek op dit moment met die instanties. Wij moeten met elkaar de werking van het
systeem bekijken. Ik heb er, op basis van de mij bekende gegevens, vertrouwen in dat er
geen sprake zal zijn van het gevaar van dichtslibbing. Het aantal punten van de top van so
ciale urgentie is voldoende voor realisatie van een heel snelle plaatsing. Maar, als dat niet
het geval zou zijn, dan ben ik het ermee eens dat dat snel gecorrigeerd wordt.
De heer Niemeijer vindt de tijdsduur, in tegenstelling tot mevrouw Visscher die begrip
heeft getoond voor de situatie, wel lang. Ik heb getracht duidelijk te maken dat wat deze
materie aangaat ongelofelijk veel overleg nodig is. De gemeente kan niet vanuit een machts
positie zeggen: zo en zo doen wij het. Ik wil nadrukkelijk zeggen dat wij die machtspositie
niet hebben en dat wij die hier ook niet claimen. Wij proberen met de betrokken instanties,
huurders, gebruikers, enz. tot een goed compromis te komen en wel zodanig dat iedereen
aan zijn trekken komt. Het hoofddoel van de gemeente is daarbij natuurlijk dat de woningen
die schaars zijn worden toegewezen aan degenen die daar de meeste behoefte aan hebben.
Dat is de hoofddoelstelling van het systeem, die door iedereen gedeeld wordt.
Ik ben al ingegaan op de dagelijkse leiding van het systeem, die is opgedragen aan de
verhuurfunctionaris van het Gemeentelijk Woningbedrijf.
De heer Niemeijer heeft gezegd dat er twee soorten criteria zijn, expliciete en impliciete
criteria. (De heer Niemeijer: Ik heb het gehad over criteria die wel en niet in het rapport
staan.) De criteria die in het rapport staan kunnen heel objectief gebruikt worden. Ik heb
gezegd dat ik wel eens heb waargenomen dat er ook nog enkele andere criteria een rol spe
len. Op zich moet je dat zoveel mogelijk vermijden. De in het rapport genoemde criteria moe
ten worden toegepast. Ik heb ook gezegd dat je goed moet kijken naar de sociale samenstel-
21
ling. Die moet niet zodanig zijn dat de zaak uit elkaar barst. Je zult met enige voorzichtig
heid met dit systeem om moeten gaan. Hier en daar zul je op basis van overleg tussen de
verhuurfunctionarissen, wel kijkende naar de consequenties, moeten toewijzen. Maar je zult
ook naar individuele wensen en problemen moeten kijken. Twee probleemgevallen bijvoor
beeld zul je niet naast elkaar zetten. Zo zijn er nog enkele criteria die niet allemaal kunnen
worden omschreven, maar die zeker besproken zullen worden in het overleg van de ver
huurfunctionarissen. Op een gegeven moment moet je ook niet alles willen regelen. Aan de
andere kant ben ik het met de heer Niemeijer eens dat de impliciete criteria de expliciete
criteria niet op zij zullen mogen zetten en dat die ook niet strijdig met elkaar mogen zijn.
Het systeem zal, laat ik het zo maar zeggen, verstandig gebruikt moeten worden. Het ver
standige gebruik is gegarandeerd doordat de verhuurfunctionarissen met elkaar over dit
soort zaken praten.
Ik heb al gereageerd op de uitdraai van informatie en de klachtencommissie.
De heer Niemeijer vraagt zich af of de toegankelijkheid van het systeem voor de klach
tencommissie is gegarandeerd. Ik heb gezegd dat dat natuurlijk zo is. De klachtencommissie
krijgt alle relevante gegevens. Het is alleen niet zo dat de klachtencommissie zelf naar de
computer stapt en de gegevens opvraagt en dan zegt: zo, nou kan niemand ermee knoeien.
Wij hebben gezegd dat wij er op rekenen dat de beheerders van het systeem op een goede
wijze alle relevante gegevens aan de klachtencommissie zullen overdragen en die niet achter
houden. Ik heb het dan ook weer over de vraag waar wij met elkaar mee bezig zijn. Wij zijn
gezamenlijk een systeem aan het opzetten. Een en ander doen wij op basis van gezamenlijke
overeenstemming en goed vertrouwen. Ik vind dat je bij deze discussie daar ook vanuit moet
gaan. Ik heb geen enkele indicatie om te twijfelen aan het goede vertrouwen dat ik nu uit
spreek.
Dan de vertegenwoordiger namens de verhuurders in de klachtencommissie. Ik heb be
grepen dat de PAL-fractie wat dat betreft geen twijfels heeft en hoef daar dan ook niet op
in te gaan. Volgens mij is de klachtencommissie evenwichtig samengesteld.
De heer Sterk heeft een aantal opmerkingen gemaakt, waarop ik voor een deel bij de be
antwoording van de vorige sprekers al ben ingegaan. Hij zegt dat er een lijstje is voor wat
betreft de sociale urgentiepunten. Volgens hem zou het wel eens kunnen zijn dat de woning-
maatschappelijk werker een aantal gevallen steeds weer tegenkomt. De heer Sterk vraagt
zich af of het mogelijk is om dat soort gevallen steeds op dezelfde manier te behandelen en
die op dat lijstje op te nemen. Daar kan inderdaad aanleiding toe bestaan. Wij hebben hier
een lijst die zal worden toegepast. Wij zijn nu bezig met een tussenrapportage, maar ik kan
mij best voorstellen dat er, gedurende de tijd dat er met dit systeem gewerkt wordt, ten
aanzien van de sociale urgentie aanvullende bepalingen gegeven zullen worden. Een en an
der tast het systeem niet aan, maar dat heeft de heer Sterk ook niet bedoeld.
De heer Sterk heeft ook een opmerking gemaakt over bepaalde wooneenheden en flats.
In dit geval is niet gedacht aan één- en tweepersoonshuishoudens. Er is gedacht aan wonin
gen en een woning is ook een wooneenheid.
De heer Sterk noemt ook de opstelling van de MaDi. Ik heb al gezegd dat ik een en an
der bijzonder waardeer.
Vraagtekens zet de heer Sterk bij het punt dat studie en werk op dezelfde manier geho
noreerd zijn. Je kunt daar inderdaad vraagtekens bij zetten. Je kunt ook zeggen dat een
studie een aantal jaren duurt en dat je gedurende die tijd - vier tot zes jaar - in Leeuwar
den zult wonen. Ik zie in die termijn niet veel reden om werk en studie - oftewel het ver
plicht aanwezig moeten zijn in Leeuwarden - verschillend te waarderen.
Volgens de heer Sterk had de functie van voorzitter van de klachtencommissie bekleed
mogen worden door de wethouder. Ja, dat had gekund, maar het college heeft, ook in over
leg met de Federatie van Leeuwarder Woningcorporaties, gekozen voor de thans voorliggen
de oplossing. Maar ik heb begrepen dat daar bij de CDA-fractie uiteindelijk ook geen over
wegende bezwaren tegen zijn.
Dan de aparte stichting voor verhuur, oftewel een onafhankelijk verhuurlichaamHet
zou best kunnen zijn dat wij naar zo'n model toe moeten. In de Commissie voor de Volkshuis
vesting is hierover nogal een vrij intensieve discussie gevoerd. Ik heb toen gezegd dat ik
niet uitsluit dat dat een goed model is, maar dat ik wel graag nut en offer tegen elkaar wil
afwegen. Misschien is zo'n onafhankelijk verhuurlichaam niet duurder, maar ik heb altijd het
idee dat, wanneer je ergens een koepel boven zet, de zaak er niet goedkoper door wordt.
Wat dat betreft is er wel enig vergelijkingsmateriaal in andere sectoren aanwezig. Als je er
gens een koepel boven zet dan zul je dat ook moeten betalen. Ik ben het met de heer Nie
meijer eens dat dat nog niet is bewezen, maar wij moeten dat met elkaar uitzoeken. Wij moe
ten echter niet te snel willen. Het einddoel zal moeten zijn dat de onafhankelijkheid van de
verhuur zoveel mogelijk gegarandeerd is. De wijze waarop dat georganiseerd moet worden
zal onderwerp zijn van verdere studie. In de eindrapportage zullen daarover zeker voorstel
len worden gedaan. Het lijkt mij echter nu wat voorbarig om in dit verband uitspraken te
doen.
Ik heb al gezegd dat ik het niet zo zinvol vind om op dit moment contact op te nemen