22 met De Wending en Blijf van m'n Lijf. Wij zullen heel kritisch moeten volgen hoe deze zaak werkt. Als blijkt dat deze instellingen zullen dichtslibben, dan zal er gehandeld moeten wor den. Ik wil de toezegging wel doen dat ik door zal geven dat daar kritisch op gelet zal moe ten worden. Ik heb het idee dat ik op alle opmerkingen van de heer Sterk ben ingegaan. (De heer Sterk: Ik heb ook nog een opmerking gemaakt over een eventuele evaluatie.) Wij zijn con stant aan het evalueren. Ik heb al gewezen op het procesmatige karakter van het bereiken van het einddoel. Wij zullen constant blijven kijken of wij een en ander wel goed doen. In de eindrapportage zal dat aspect ook meegenomen worden. Wat dat betreft zal die evaluatie ook gepleegd worden. De heer Dubbelboer heeft gewezen op de positieve opstelling van de MaDi. Dan de verhouding inkomen-huur. Er zijn wat dat betreft drie verschillende geluiden te beluisteren: instemming met het voorgestelde systeem, instemming maar niet voor de boven grens en instemming maar niet voor de ondergrens. Ik wil daar even op ingaan. De heer Dubbelboer zegt dat hij niet wil dat de burger steeds in zijn vrijheid wordt aangetast en dat die zelf moet uitmaken hoe hij zijn inkomen besteedt. Het zal u misschien ;verwonderenmijnheer Dubbelboer, maar ik ben het volledig met u eens, behalve als een en ander ertoe leidt dat het schaarse goed dat wij hebben te verdelen in verkeerde handen te rechtkomt, namelijk bij die mensen die ook wel een duurdere woning zouden kunnen betalen, waardoor de mensen die dat niet kunnen betalen niet op een goede wijze onder dak zouden kunnen komen. Waar wij het hier over hebben is een verdelingsvraagstuk. Schaars goed dat verdeeld moet worden. In de opvatting van het college zal het zo moeten zijn dat dat schaar se goed terecht komt bij degenen die dat het meeste nodig hebben. Dat is de reden waarom die verbinding is gelegd. Er is ook gevraagd waarom die top is gelegd. Wij zeggen - ik kom dan bij het verhaal van de minister, waar de heer Niemeijer ook op gewezen heeft - dat de individuele huursub sidie een instrument is om het tekort op het inkomen af te dekken. Als er teveel aan huur verwoond moet worden, dan is het natuurlijk niet wenselijk dat de huursubsidie een zeer groot gedeelte uitmaakt van de totaal te betalen huursomDaar zitten ook heel vervelende consequenties aan. Wij hebben in het verleden een brief gehad van de directeur van de Ge meentelijke Sociale Dienst (GSD) die ons daar ook op heeft geattendeerd. Daarom zeggen wij - dat heeft niets met bevoogding of betutteling te maken - dat er toch een bovengrens ge maakt moet worden en die hebben wij in dit voorstel verwerkt. Het moet natuurlijk niet zo zijn dat daardoor voor iedereen duurdere woningen zijn afgegrendeld, dus dat men domweg niet een onderdak zou kunnen krijgen. Maar daarvoor is juist de ontsnappingsclausule opge nomen, namelijk dat b. en w. een verklaring kunnen afgeven op basis waarvan een woning verhuurd kan worden die buiten deze grenzen ligt. In dat kader hebben wij gewezen op de reeds bestaande wettelijke regeling dat bij elke verlening van huursubsidie door het ge meentebestuur verklaard moet worden dat er echt geen andere woningen zijn. Wat dat be treft sluiten wij aan bij de rijksregeling. In het verlengde daarvan zit ook het thans voorge stelde. Ik heb er al op gewezen dat de Commissie voor het Woningbedrijf een van de adviesli chamen is geweest in dit geheel en dat haar reactie niet anders is behandeld door b. en w. dan die - dat wil ik nadrukkelijk herhalen - van bijvoorbeeld het bestuur van de Vereniging voor Volkshuisvesting. Het gaat hier namelijk om een samenwerking tussen federatie en ge meente, waarbij het Gemeentelijk Woningbedrijf gelijk geschakeld is op dat moment met de corporaties die aan dit systeem meedoen. Als zodanig is de Commissie voor het Woningbedrijf gehoord. De heer Dubbelboer vraagt mij - ik denk dat hij wethouder Miedema bedoelt - regelmatig in de Commissie voor het Woningbedrijf verslag te doen van het functioneren van het hoofd van de afdeling Verhuur van het Gemeentelijk Woningbedrijf. Met andere woorden, er mogen door het extra werk dat deze man moet doen geen gaten geslagen worden. Het lijkt mij lo gisch dat u de vinger aan de pols houdt, mijnheer Dubbelboer. Als dit punt in een commis sie aan de orde gesteld moet worden, dan zal dat de Commissie voor het Woningbedrijf zijn. Maar misschien wil wethouder Miedema hier straks nog even op reageren. Het lijkt mij in ie der geval logisch dat het niet zo mag zijn dat, nu de man ook ander werk moet doen, daar door zijn eigen werk blijft liggen. Is dat wel het geval dan zullen er voorzieningen getroffen moeten worden. Mevrouw De Jong heeft instemming betuigd met een aantal zaken dat in het rapport staat, zoals inzage in eigen gegevens, de klachtencommissie en de woningmaatschappelijk werker. Zij plaatst wel als kanttekening dat de grenzen met betrekking tot de verhouding inkomen-huur soepel moeten worden gehanteerd. Ik heb zojuist al gezegd hoe het college daarover denkt. Mevrouw De Jong heeft een aantal kritiekpunten laten horen over het lijstje met betrek king tot de sociale indicatie. Ik kan die allemaal niet zo een-twee-drie wegen, maar ik wil er wel op wijzen dat de MaDi toch wel met name haar instemming heeft betuigd met dit lijstje. Zij heeft dat gedaan mede op basis van haar ervaring. De problematiek zoals mevrouw De 23 Jong die gesignaleerd heeft zal worden meegenomen. Er wordt van deze raadsvergadering- een verslag gemaakt en daarin zal men kunnen lezen dat mevrouw De Jong over deze kwestie een opmerking gemaakt heeft. Ik kan mij voorstellen dat een en ander in de definitieve rap portage wordt meegenomen. Op dit moment kan ik evenwel niet beoordelen of de opmerkin gen van mevrouw De Jong juist zijn. Zoals ik al gezegd heb heeft de MaDi instemming be tuigd met het betreffende lijstje. Maar met de opmerkingen van mevrouw De Jong zal reke ning worden gehouden. Op welke wijze dat precies zal gebeuren kan ik nu niet zeggen. De heer Buurman heeft mijn verhaal eigenlijk wat ondersteund wat betreft het punt dat de woningen die schaars zijn aan degenen moeten worden gegeven voor wie ze bedoeld zijn. Ik heb al geprobeerd uit te leggen dat het systeem daar ook zoveel mogelijk op gericht is. De heer Buurman heeft ook gevraagd wat wij doen met betrekking tot de doorstroming. Hij vraagt of er instrumenten zijn die de gemeente kan hanteren in dat verband. Ik vrees dat die erg miniem zijn. De heer Buurman heeft een aantal mogelijkheden genoemd. Volgens mij is het nauwelijks mogelijk dwingend iets op te leggen. Contractueel zou een en ander kunnen worden geregeld, maar ik heb het idee dat zo'n contractuele verplichting in strijd is met dwingende rechtelijke bepalingen. Dat houdt in dat iemand met wie een dergelijk con tract is gesloten daar heel gemakkelijk onderuit kan en dat er geen sancties zijn. Ik heb al leen maar vertrouwen in landelijke beslissingen hierover. Je kunt dan aan allerlei verschil lende modellen denken, waarbij ik de indruk heb dat de club die de heer Buurman vertegen woordigt daar toch wat andere inzichten over heeft dan bijvoorbeeld de club waar ik verte genwoordiger van mag zijn. Ik denk dat de voorstellen van de PvdA weieens effectiever zouden kunnen zijn, maar goed daar hebben wij het nu niet over want dan hebben wij het inderdaad over landelijke politiek. Ik denk dat de gemeente weinig instrumenten heeft voor wat betreft de doorstroming. Een goed aanbod plegen, ook in de duurdere sector. Dan heeft de heer Buurman het over toewijzen van extra punten. Nou is het juist zo dat de duurdere sector meestal niet schaars is. Toewijzing van extra punten zal op zich niet zoveel helpen. Het belangrijkste wat je kunt doen is een goed aanbod in een wat duurdere sector. Mensen krijgen dan wat meer luxe, wat een reden is om te verhuizen. Dat zou een effectief middel zijn. Verder weet ik op dit moment geen middelen te bedenken. Ik heb de indruk dat ik alle vragen heb beantwoord. De heer Miedema (weth.): Er is gevraagd hoe de problemen worden opgelost, die kunnen ontstaan als een van onze mensen deze job op zich neemt. Ik heb vanmorgen getracht daar over met de directie van het Gemeentelijk Woningbedrijf afspraken te maken. Volgende week woensdagmiddag zal ik de voorstellen die wij hebben ontwikkeld toelichten op het Woningbe drijf. Ik zal de voorstellen tevens mededelen aan de commissie die daar dan een reactie op kan geven. Volgens mij is de zaak dan opgelost. Mevrouw Visscher-BouwerWethouder Geerts heeft mij naar genoegen beantwoord. Ik ben ervan overtuigd dat, wanneer er problemen ontstaan bij De Wending of bij Blijf van m'n Lijf, er overleg mogelijk is. Mij dunkt dat het hele rapport zo is geschreven dat er ook be paalde zaken kunnen worden ingepast wanneer blijkt dat dat nodig is. Ik wil ook nog een opmerking maken over de goedkope woningen en het verhaal van de heer Dubbelboer. Het moet hem toch bekend zijn - de wethouder is daar ook voldoende op ingegaan - dat de huurquote voor de lage inkomens thans al veel hoger is dan door het rijk als gewenst is vastgesteld, terwijl de hoge inkomens tegelijkertijd hier ver beneden zitten. Ik vind dat een argument te meer om te doen zoals in het rapport staat en ervoor te zorgen dat de goedkope woningen terechtkomen bij de mensen die daar recht op hebben, namelijk de mensen met de lage inkomens. Want voor mensen met een minimuminkomen is een bedrag van f. 50,f. 100,per maand minder aan huur net datgene waar zij in hun "uitgeklede" bestaan nog iets mee kunnen doen. De heer Niemeijer: De wethouder claimt steeds veel tijd. Ik vind dat wij, gezien het feit dat wij het met elkaar eens zijn over het uitgangspunt dat schaarse woningen eerlijk, goed en zo efficiënt mogelijk verdeeld moeten worden, ook eens knopen moeten doorhakken. Ik heb daar in dit langlopende proces af en toe wel behoefte aan. Ik ben uitgebreid ingegaan op de verborgen criteria. De wethouder heeft daar ook over gesproken en ik moet zeggen dat ik dat enigszins griezelig vond. Hij praat over de sociale samenstelling van wijken, enz. Ik moet zeggen dat dat feit juist vaak reden is geweest tot terecht of onterecht - wie zal het ooit zeggen - wantrouwen bij de toewijzing van woningen. Als de wethouder zegt dat er verstandig met het systeem wordt omgegaan, dan lijkt mij dat dat ook verstandig bespreekbaar moet worden gemaakt. Onze fractie zou graag willen dat dit soort zaken inzichtelijker wordt gemaakt, zodat een stuk wantrouwen weggenomen kan wor den. Ik pleit nogmaals voor voldoende bevoegdheden van de klachtencommissie. De wethouder praat in dit verband over goed vertrouwen. Ik ben van mening dat je, als je elkaar ver-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 12