28
De heer Kessler (weth.): De eerste vraag van de heer Buurman is of het college af
koerst op een structurele subsidie met betrekking tot de Stichting Vrouw en Werkwinkel.
Pogingen daartoe gaan inderdaad in die richting. Binnen het kader van alle projecten voor
Mensen zonder Werk proberen wij een en ander te regelen. Het is overigens niet zo'n heel
gemakkelijke klus, omdat, zoals men waarschijnlijk al in de krant heeft gelezen, de subsidie
gevers van het rijk - met name het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
(WVC) - een belangrijk deel van hun bijdrage aan de projecten Mensen zonder Werk hebben
ingetrokken. Het is op dit moment nog niet helemaal duidelijk hoe wij dat rond moeten krij
gen, maar wij doen wat dat betreft ons best.
Het is de bedoeling dat de Stichting Vrouw en Werkwinkel zich gaat verzelfstandigen.
Momenteel gaat het nog om een stichting in oprichting, maar, zoals in de Nota Werkgelegen
heid is aangekondigd, wordt het een volledige stichting met de bedoeling om in ieder geval
deels met professionele krachten te werken. Daarbij staat bij het college nog steeds voorop
dat men natuurlijk niet voor alles het wiel opnieuw hoeft uit te vinden. De stichting hoeft
ook niet een instelling te zijn - dat is ook wel logisch, omdat men maar een beperkt budget
heeft - die nooit meer hoeft door te verwijzen en die alles zelf kan. Uiteindelijk zal het een
instelling moeten zijn die een aantal essentiële dingen zelf doet en voor de rest kan en ook
gaat doorverwijzen naar instellingen die voor bepaalde zaken veel en veel beter geschikt
zijn. Het is echter de bedoeling om in ieder geval vrouwen die dat eerste steuntje in de rug
nodig hebben te sluizen via Vrouw en Werkwinkel, althans voor zover het gaat om het creë
ren van nieuwe werkgelegenheid.
Dan de vraag van de heer Duijvendak of de f. 9.000,— blijft staan voor volgend jaar. In
principe is dat niet het geval. Elk jaar is er f. 20.000,— beschikbaar, hoewel dat bedrag de
komende jaren wat hoger zal worden. In 1985 is er f. 20.000,— beschikbaar voor werkgele-
genheidsactiviteiten. Daarvan is f. 11.000,— als subsidie verleend aan Vrouw en Werkwinkel.
De stichting heeft niet meer subsidie aangevraagd en heeft ook niet meer nodig. Er blijft
dus een bedrag over van f. 9.000,--. Als dat geld niet voor het eind van het jaar is opge
maakt aan andere activiteiten op het gebied van de werkgelegenheid, dan zal het uiteindelijk
verdwijnen in de algemene middelen. Wat dat betreft hebben wij nog drie maanden de tijd.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 24 (bijlage nr. 274).
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Regionalisatie.
Mevrouw Brandenburg-SjoerdsmaMijn fractie gaat akkoord met de raadsbrief. Wij zijn
het ermee eens dat deze zaak opnieuw wordt aangekaart, nu de meerderheid van gedepu
teerde staten een ander standpunt inneemt dan de werkgroep
Ik wil nog een enkele opmerking maken met betrekking tot de argumenten die door ge
deputeerde staten worden gehanteerd. In de raadsbrief wordt opgemerkt dat ook het pro
vinciaal bestuur de vorming van een stadsgewest Leeuwarden ondersteunt. Maar wie de ar
gumenten leest in het concept-voorstel voor provinciale staten, kan moeilijk tot de conclusie
komen dat gedeputeerde staten wat dat betreft overlopen van enthousiasme. Wat staat er na
melijk: "In het rapport van de werkgroep Regionalisatie wordt opgemerkt, dat het eventueel
verlenen van een status van stadsgewest aan de gemeente Leeuwarden geen consequenties
behoeft te hebben voor de regio-indeling. Nu deze aangelegenheid ten tijde van het opmaken
van ons concept-statenvoorstel weer actueel was, hebben wij nogmaals nagegaan in hoeverre
deze conclusie gerechtvaardigd is. Vastgesteld kan worden dat ook zonder de officiële sta
tus van stadsgewest voor Leeuwarden reeds een groot aantal maatregelen geldt dat normaal
daaraan verbonden is. Het belang van het verkrijgen van deze status is voor Leeuwarden
dan ook voor een groot deel gelegen in het veilig stellen van deze maatregelen voor de toe
komst." Mijn fractie vindt het noodzakelijk dat er juist voor de toekomst door gedeputeerde
en provinciale staten standpunten worden ingenomen, die Leeuwarden helpen bij het streven
om stadsgewest te worden en dat men Leeuwarden in ieder geval niet tegenwerkt. Zou u,
mijnheer de voorzitter, in toekomstige gesprekken met gedeputeerde staten over de regio
vorming ook dit onderwerp nog eens ter sprake willen brengen?
De heer Bijkersma: Mevrouw Brandenburg heeft naar voren gebracht dat ook haar frac
tie het betreurt dat gedeputeerde staten met een dergelijk voorstel zijn gekomen. Ook onzes
inziens wordt daarbij tekort gedaan aan de positie van Leeuwarden in de regio.
In de raadsbrief wordt gesteld dat de gedachte van vier regio's een aantal uitgangspun
ten van regiovorming bestrijdt. In de eerste plaats een verdere ontkrachting van de doel
stelling van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Vervolgens wordt er geen recht gedaan
aan de reeds lang bestaande en gegroeide relaties. Tot slot, dat heeft mevrouw Branden
burg ook aangehaald, is een en ander geen ondersteuning van het beroep dat Leeuwarden
heeft gedaan om in aanmerking te komen voor de status van stadsgewestJuist dat aspect
29
onderschrijft mijn fractie volkomen. Zijn gedeputeerde staten nu niet wat - het is misschien
een wat zwaar woord - inconsequent? Met een woord belijden zij dat zij ons wat betreft het
verkrijgen van de status stadsgewest steunen. Maar nu er een daad gesteld moet worden,
komen gedeputeerde staten met iets waarvan wij zeggen dat dat niet helemaal recht doet aan
het woord dat zij in die richting belijden. Mijn fractie wil haar teleurstelling daarover uit
spreken in de richting van gedeputeerde staten.
Ik heb nog een vraag. Aan ieder plaatje en voorstel zit een financiële consequentie. Ik
zou graag van u, mijnheer de voorzitter, willen weten wat een indeling in vier of drie re
gio's financieel gezien betekent. Het is per slot van rekening de burger die uiteindelijk de
financiële lasten van de regio-indeling moet dragen. Moet de burger meer gaan betalen? In
het voorstel van de provincie krijg je vier voorzieningen. In het andere geval zouden wij
met drie voorzieningen genoegen kunnen nemen. De vertaling in de richting van de burger
is natuurlijkdrie regio's kosten veel minder. Ik wil hier graag een reactie op hebben.
De Voorzitter: Ik dank beide sprekers voor de instemming met de benadering die wij in
de raadsbrief getracht hebben neer te leggen. U hebt beiden aangevoerd de niet altijd even
duidelijke opstelling van het provinciaal bestuur in deze zaak ten aanzien van de kwalificatie
stadsgewest. Het is gelukkig wel zo dat er binnen de portefeuille die daarvoor bij de pro
vincie is steun verleend is aan het toekennen van de status stadsgewest aan Leeuwarden.
Niettemin denk ik dat wij op dit moment mogen zeggen, als ik dat onderwerp even in de zij
lijn manoeuvreer, dat het inmiddels een gepasseerd station is. Want dank zij een zeer brede
politieke ondersteuning van alle daarvoor in aanmerking komende grotere partijen in de Ka
mercommissie, is unaniem besloten een motie aan te nemen waarin er bij de minister op wordt
aangedrongen Leeuwarden alsnog in het geheel van stadsgewesten op te nemen. Er is mo
menteel geen aanleiding te veronderstellen dat de minister die motie naast zich neer zal leg
gen. De verwachting is dat in oktober de afdoening van alle moties, die rond de Structuur
schets Stedelijke Gebieden zijn ingediend, zal plaatsvinden. Wij gaan er voorshands vanuit
dat dat een honorering zal betekenen van de wil van de Kamer om Leeuwarden de plaats te
geven waarvan wij vinden dat die ons toekomt en waarvoor ook heel duidelijke argumenten
zijn.
Een en ander neemt niet weg dat in de benadering van de provincie dit aspect onder het
hoofdstuk Regionalisatie niet zo verschrikkelijk sterk naar voren komt. Ik ben dat volstrekt
met beide sprekers eens. Wij hebben toch gemeend de argumenten die bij een vorige gele
genheid zijn geformuleerd - deze zijn uiteraard voor een beduidend deel naar voren ge
bracht - opnieuw in het veld te moeten brengen, omdat er een niet al te duidelijk voorstel
van gedeputeerde staten ligt. Dat voorstel knalt in twee delen uiteen: hetzij drie hetzij vier
regio's. De discussie in provinciale staten zal tenslotte het eindoordeel moeten geven. Om nu
te voorkomen dat onze argumenten ondergesneeuwd raken hebben wij gezegd dat wij in ieder
geval dezelfde benadering moeten herhalen, namelijk dat het voor ons volstrekt onaanvaard
baar is wanneer men zodanig zal gaan knippen in regio's dat er een volkomen nieuwe situatie
ontstaat. Als dat het geval is dan vinden wij dat wij met veel recht van spreken kunnen
zeggen dat dat knippen maar wat door moet gaan, om Leeuwarden dan toch weer in de plaats
terug te plaatsen die hem toekomt.
Mevrouw Brandenburg heeft gevraagd of ik, met betrekking tot het stadsgewest, onze
argumenten en die van de zijde van het provinciaal bestuur in gesprekken met gedeputeerde
staten over de regiovorming - ik denk dat ik in haar geest spreek als ik dat aanvul met "of
anderszins", want wij hebben periodiek gesprekken - nog eens onder de aandacht van dat
college wil brengen en daarover van gedachten wil wisselen. Ik zeg haar dat graag toe.
Want ik vind dat wij, gelet op de rol die wij in onze provincie hebben te vervullen, moeten
kunnen rekenen op de steun van het provinciaal bestuur in het streven die rol zo goed mo
gelijk in te vullen. Dat betekent kiezen. Wij hebben daar in een ander verband ook wel eens
over gepraat. Men zal op een gegeven moment nadrukkelijk moeten zeggen: wij willen dat dit
in Leeuwarden gebeurt, exclusief in Leeuwarden, aangezien deze stad in het totale Friese
gebeuren een rol toegemeten heeft gekregen in landelijke nota's, maar ook in het Streekplan
Friesland en de sociaal-economische structuurschets. Ik wil graag de toezegging doen dat
dit punt in het eerstvolgende overleg met gedeputeerde staten zal worden opgevoerd.
Wij zijn er gelukkig mee dat wij dit soort signalen ook vanuit de raad krijgen, zodat je
dan in het gesprek kunt zeggen dat je bepaalde argumenten niet allemaal zelf hebt bedacht,
maar dat een en ander ook zo in de raad wordt beleefd.
De heer Bijkersma vraagt wat de financiële consequenties zijn. Als je voor vier regio's
kiest dan betekent dat dat je vier apparaten hebtDe optelsom van vier apparaten zal qua
bemanning, kosten, huisvesting en toerusting meer zijn dan wanneer het gaat om drie appa
raten. Ik wil niet zeggen dat het helemaal een kwestie van optellen is, bij drie regio's zul je
relatief wat grotere apparaten hebben, maar je kunt er redelijk vanuit gaan dat de kosten
bij vier regio's, doordat er een grotere verdeling plaatsvindt, hoger zullen zijn. Ik teken er
alleen bij aan dat een en ander zich gelukkig niet doet gevoelen in onze regio, aangezien in
de optie zoals die door gedeputeerde staten geformuleerd is er vanuit gegaan wordt dat de