10
citeit het wegennet moet hebben. Het is belangrijk te weten waar bijvoorbeeld fietsroutes,
zoals schoolroutes, lopen of in de toekomst zullen lopen, zodat daar fietspaden kunnen wor
den geprojecteerd. In verband met de vormgeving van kruispunten is het van belang te we
ten hoe de opstelgelegenheid voor het fietsverkeer en de verkeerslichtenregeling zullen
plaatsvinden. De prognosecijfers uit de rapporten - door de heer Van der Wal dikke boeken
genoemd - zullen dan regelmatig moeten worden geraadpleegd om na te gaan of bestaande
weg- en kruispuntinrichtingen in de prognoseperiode nog zullen voldoen of waar nieuwe
verkeerssituaties op moeten worden afgestemd. Met het blote oog - om weer een gebezigde
uitdrukking te gebruiken - valt alleen te zien waar zich momentee1 problemen voordoen of
waar zich bij een verhoging van de verkeersintensiteit problemen kunnen gaan voordoen.
Maar met het blote oog valt niet te achterhalen welke veranderingen in de verkeersstromen
optreden als zich een verandering in de hoofdwegennet aandient, bijvoorbeeld door de ver
dubbeling van rijksweg 32 of de aanleg van de Oostergoweg en dergelijke. Vooral door de
aankoop van een specifiek computerprogramma kan de Dienst Stadsontwikkeling (DSO) na
gaan welke ontwikkelingen optreden in woonbuurten, of er sprake is van extra verkeershin-
der of extra verkeersonveiligheid, of de afwikkeling van het openbaar vervoer in de knel
komt, enz. Dergelijke dingen zijn met een prognose te achterhalen, waardoor vroegtijdig op
liet gemeentelijk beleid kan worden ingespeeld. Ook in verband met het bepalen van de in
tensiteit op de westelijke binnenstadstangent - Westersingel/Pier Panderstraat - is een nieu
we verkeersprognose noodzakelijk. De prognose die aan de berekende intensiteit ten grond
slag ligt, volgens een publikatie van de DSO van juni 1984, is niet geheel betrouwbaar, om
dat er onvoldoende rekening is gehouden met de capaciteit van de kruispunten die in dit
traject voorkomen. Volgens deze publikatie kan pas een nieuwe op volledig juiste uitgangs
punten gebaseerde berekening uitwijzen welke intensiteit zich op bepaalde wegen zal gaan
voordoen. Dit houdt in dat de profielaanpassing van deze wegen op losse schroeven komt te
staan. Prognoses hoeven niet altijd te leiden tot een herinrichting van de openbare ruimte,
die tot gevolg heeft dat wegen een meer belangrijke functie krijgen en meer verkeer kunnen
verwerken. Prognoses kunnen ook gebruikt worden om op grond daarvan een sturend beleid
te voeren, waardoor voorkomen kan worden dat zich in de toekomst ongewenste situaties
voordoen, bijvoorbeeld door het vroegtijdig onaantrekkelijk maken van doorgaand verkeer
door een woonbuurt of -wijk. Het geld wordt vanzelf terugverdiend, doordat bij herinrich
ting van wegen en/of kruispunten meteen een goede ook voor de toekomst gewenste wegin-
richting kan worden aangelegd, waardoor minder vaak aanpassingen achteraf nodig zijn. Het
voorstel van b. en w. is noodzakelijk, hoewel f. 420.000,-- niet niks is. Maar voor kwaliteit
moet nu eenmaal betaald worden.
De heer Ceerts (weth.): De heer Buurman heeft een zeer juist verhaal gehouden, ik zou
het haast zo kunnen overnemen. Hij heeft duidelijk gemaakt waarom deze prognose, als men
echt serieus wil plannen, nodig is. Plannen kan uiteraard ook inhouden dat sommige aanpas
singen, die wij met het blote oog dachten wel te moeten plegen, niet behoeven te worden ge
pleegd, omdat uit de totaalvisie blijkt dat dat niet nodig is. De laatste tijd zijn er nogal wat
discussies gevoerd over diverse verkeersproblemen; ik wil wat dit betreft de Oostergoweg
in herinnering roepen. Er zijn vragen gesteld met betrekking tot de capaciteit van de rond
weg, de versmalde Stationsweg en de basisweg, waarbij wij moesten verwijzen naar het on
derzoek dat nog moest volgen en wat dan nu wordt voorgesteld. Het college acht het bijzon
der belangrijk dat er een goede basis is voor de planning en dat er getalsmatig ook een aan
tal zaken kan worden ingevuld. Wat dat betreft zijn deze gegevens vooral volstrekt noodza
kelijk.
In de richting van mevrouw De Jong zou ik willen zeggen dat het een aantrekkelijk idee
is om dit geld te gebruiken voor het oplossen van de problemen bij een of ander kruispunt.
Het is echter ook niet denkbeeldig dat uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat wij op
bepaalde punten in dezelfde orde van grootte bezuinigingen kunnen plegen, want de neiging
is natuurlijk aanwezig om wel eens wat te breed te plannen, omdat er dan de zekerheid is dat
de capaciteit inderdaad groot genoeg is. Daar staan echter enkele andere zaken tegenover,
bijvoorbeeld de kleinschaligheid van de binnenstad. U weet hoe die discussies verlopen. Bij
die discussies is het noodzakelijk dat over goede gegevens wordt beschikt. Die worden ons
door dit onderzoek verschaft. Wij werken met heel oude gegevens uit het begin van de jaren
zeventig. Dat kan niet meer. Op basis van verschillende modellen zullen de prognoses wor
den uitgewerkt, hetgeen mijns inziens bijzonder nuttig is. Het bedrag dat hiermee gemoeid
is lijkt groot, maar onderzoek kost nu eenmaal nogal wat. Als men eens zou nagaan wat de
verschillende nota's kosten die door de diverse secretarie-afdelingen worden gemaakt, dan
zou men ook tot enorme bedragen komen. Alleen, dat merk je nooit, want de secretarie kost
niks!
De heer Van der Wal; Dat is een prachtige opdracht die de wethouder aan zijn opvolger
en zijn mede-collegeleden meegeeft: Ga eens heel kritisch kijken naar de dikke nota's die de
secretarie maakt, want die kosten nog veel meer dan het onderzoek waar het nu om gaat.
Maar goed, daar hebben wij het nu niet over.
11
De heer Geerts beroept zich een beetje op het verhaal van de heer Buurman. Als je niet
beter zou weten klinkt dat inderdaad heel acceptabel. Maar als je zoals een aantal van onze
fractieleden lang genoeg meedraait in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening en de Com
missie voor Openbare Werken, dan weet je dat het er niet om gaat hoeveel rijbanen en voor-
sorteerstroken er nodig zijnmaar om de vraag hoeveel rijbanen en voorsorteerstroken er
kunnen worden geprojecteerd. Als uit een of andere prognose of berekening blijkt dat er
vijf voorsorteerstroken moeten komen, dan wordt er niet gezegd: Nou ja, het is jammer,
maar dan moet de bebouwing maar weg. Nee, dan wordt er gezegd: Prognose, mooi, maar dit
kan natuurlijk niet. Zo werkt dat en zo werkt dat altijd. En laat de heer Geerts mij maar
eens het eerste kruispunt aanwijzen dat wij te groot hebben gebouwd. Daar ben ik erg be
nieuwd naar.
Als bewijs dat het onderzoek zo hard nodig is haalt de heer Geerts de Oostergoweg naar
voren en dan met name het Zuiderplein natuurlijk, want daar komt alles samen. Een schitte
rend voorbeeld, dat heb ik ook al in de commissie genoemd, dus ik snap eigenlijk niet waar
om hij er nu hier mee komt. Ik heb alle verkeersstromen op het Zuiderplein eens opgeteld.
Het verkeer dat naar dit plein toe gaat moet er ook weer af, zoals een ieder zich wel kan
voorstellen. Iets wat de een positief noemt en de ander negatief en je telt dat op, dan moet
je op 0 uitkomen, dat is een waarheid als een koe. Uit de prognose blijkt echter dat er per
uur een paar honderd auto's in een mysterieus gat in het Zuiderplein verdwijnen. Dus dan
weten wij meteen waarom Leeuwarden maar niet wil groeien! Zo werkt dat soort dingen. En
een paar honderd auto's houdt weer een opstelstrookje van de heer Buurman in! Het blijkt
dus dat een en ander niet klopt. Aan een dergelijke prognose hebben wij dus niets. Door de
heer Timmermans is gezegd dat ik de term "gezond verstand" zou hebben gebruikt. Die term
heb ik uit het krantenverslag en komt van de heer Geerts.
Wij hebben dus niks tegen een planning, maar wel tegen dit soort prognoses. In het be
gin van de jaren zeventig is een dergelijke discussie ook gevoerd en hebben wij ook gespro
ken over prognoses en de uitgangspunten daarbij. Dat leverde echter ook niks op. Toen
ging de raad er in meerderheid mee akkoord dat het autoverkeer werd bevorderd en het
langzaam verkeer werd teruggedrongen. Het autoverkeer op de ingangen van de binnenstad
ging toen van 37% naar zo'n 60% en het langzaam verkeer ging terug van zo'n 60% naar onge
veer 40%. Het openbaar vervoer speelt daarin een marginale rol. De meerderheid van de
raad viel er toen niet over dat de prognoses tegenstrijdig waren met de uitgangspunten.
Gebleken is dat er volkomen onleesbare cijfers uit zijn voortgekomen en ik heb er geen enkel
vertrouwen in dat dit bij dit onderzoek beter zal zijn.
Het verhaal over de computers is overigens een erg mooi verhaal. Als je tegenwoordig
iets wilt bewijzen dan stop je het maar in de computer en dan denkt iedereen dat het wel
goed zit. Het onderzoek dat in het begin van de jaren zeventig is gemaakt is in Duitsland in
de Siemens computer geweest. Het resultaat was omgekeerd evenredig aan de status die het
had, dus wat dat betreft heeft dat ook geen enkele overtuigingskracht voor mijn fractie.
Mevrouw De JongDe wethouder heeft mij er niet van kunnen overtuigen dat het bedrag
dat met dit onderzoek gemoeid is eventueel op een ander punt kan worden bespaard, bij
voorbeeld bij het Vrijheidsplein. Dat is volgens mij niet mogelijk. De knelpunten die er lig
gen zijn duidelijk te constateren en moeten worden opgelost, maar daar is op dit moment
geen geld voor. Een goede basis voor de planning is nodig, zegt de wethouder. Ik vrees dat
er een planning wordt gemaakt om straks de basisweg er door te drukken en daar is mijn
partij bepaald geen voorstandster van. Als ik er ook maar het geringste vermoeden van had
dat het houden van dit onderzoek ons bijvoorbeeld van de ongelukkige weg om de Oostergo
weg aan te leggen terug zou kunnen houden, dan zou ik met het voorstel mee kunnen gaan.
Ik heb echter bepaald niet die indruk gekregen, dus blijf ik tegen het voorstel stemmen.
De heer Timmermans: Ik heb moeite gedaan om het betoog van de heer Van der Wal te
volgen. Ik heb geconstateerd dat hij lang genoeg heeft meegedraaid in verschillende commis
sies en steeds weer geconfronteerd werd met verkeerde gegevens. Ik heb overigens het
laatste jaar in de Commissie voor Openbare Werken niet de indruk gehad dat de vertegen
woordigers van zijn partij zoveel helderheid of inzicht hadden in de ontwikkelingen van het
verkeer binnen Leeuwarden. Maar dat is mijn probleem ook niet, denk ik. De heer Van der
Wal vraagt om bescheidenheid in het uitvoeren van nota's. Ik ben dat met hem eens. Ik hoop
dan ook dat PAL niet voortdurend zal vragen om nota's.
Ik ben er blij om dat PAL bepaalde dingen kan overzien. Waar het in dit geval echter om
draait is of je er in gelooft dat met planning in dit opzicht iets kan worden bereikt of niet.
Ik heb duidelijk van de heer Van der Wal begrepen dat alleen maar het wantrouwen tegen de
kwaliteit van de aannames de achtergrond is om dit hele verhaal te houden. (De heer Van
der Wal: Wij zitten hier toch niet voor het geloof! Wij gaan toch niet f. 420.000,uitgeven
omdat wij al of niet geloven in iets! Nee, wij moeten de overtuiging hebben dat het het geld
waard is.) Die overtuiging hebben wij. (De heer Van der Wal: Ik vind dit geen basis om
f, 420.000,uit te geven.)