14
en de klachten die er nog steeds zijn blijft twijfels oproepen over het hartstochtelijk verlan
gen van alle betrokkenen naar het vinden van een eerlijke en efficiënte oplossing voor de
woonruimtetoewijzing. Die twijfels worden overigens mee onderbouwd - ik heb dat ook al in
de commissie gezegd, maar ik vind het belangrijk om dat nu nog een keer te herhalen - door
de organisatievorm die gekozen wordt in de huidige tussenoplossing. In het rapport wordt
uitdrukkelijk gepleit - PAL heeft dat in het verleden ook gedaan - voor een verhuurorgaan
dat zowel de registratie als de toewijzing verzorgt. Vervolgens wordt in het rapport onge
motiveerd de onhaalbaarheid daarvan uitgesproken. De wethouder heeft in de commissie on
voldoende motieven kunnen aanvoeren waarop die onhaalbaarheid is gebaseerd. Hij hoeft
voor mij niet opnieuw het verhaal te houden over het kostenplaatje, want in de commissie
zijn daar voldoende argumenten tegen ingebracht. Als de wethouder dat hard wil maken,
dan zou ik een en ander wel eens op papier vastgelegd willen zien.
De tussenrapportage behandelt twee zaken, de criteria en de procedures. Ik zal wat dat
betreft alleen de belangrijkste zaken naar voren halen. De criteria ten aanzien van de woon
ruimtetoewijzing. Er zijn twee soorten criteria: de in het rapport genoemde criteria en de
zogenaamde verborgen criteria die niet in het rapport staan. Ik heb een aantal opmerkingen
pver de in het rapport genoemde criteria. Zonder zaken uit de commissie te herhalen, vindt
onze fractie het toch belangrijk om nog een keer te praten over de relatie hoogte huur-inko-
men. Wij delen het standpunt van de wethouder dat hij goed en uitdrukkelijk in de commissie
heeft verdedigd. Onze fractie deelt de mening dat goedkope woningen, die schaars zijn, in
de eerste plaats ter beschikking moeten komen van mensen met de laagste inkomens. Een en
ander wordt naar ons idee wat te weinig onderbouwd in dit tussenrapport. Er is tot onze
verbazing eerder sprake van een wat andere invalshoek: een soort afsluiting van de duur
dere woningen voor de groep met de lage inkomens. Het is overigens volkomen overbodig
dat een en ander in het rapport is opgenomen, omdat het rijk ons uitdrukkelijk voorwaarden
oplegt hoe wij binnen het systeem van huursubsidie woningen moeten toewijzen. Wat dat be
treft is deze aanvulling volgens ons niet werkelijk voldoende te onderbouwen. Wij hadden
liever de formulering gezien - en die had volgens ons in het rapport moeten staan - dat
goedkope woningen, zolang die nog schaars zijn, niet toegewezen worden aan mensen met
hogere inkomens. Er had moeten worden bekeken of daar ook een norm voor te ontwikkelen
is. Nu wordt gezegd dat niet meer dan f. 200,huursubsidie als beginsel mag worden geno
men. Het rijk heeft dienaangaande andere normen, die wij acceptabel vinden en waarbij wij
ons liever aansluiten.
Ook het Leger des Heils zegt iets over de situatie die ontstaat als je zo uitdrukkelijk
groepen gaat uitsluiten van bepaalde type woningen. Wij moeten een en ander voldoende in
de beschouwingen betrekken. Het Leger des Heils praat over dubbeltjeshuurders en kwart
jeshuurders. Ik verwijs daar naar, want ik vind wel dat wij dat soort zaken in de gaten
moeten houden en, als die zich uitdrukkelijk gaan profileren, moeten voorkomen.
- Over de brieven van het Leger des Heils en de Stichting Blijf van m'n Lijf het volgende.
De vorige spreekster heeft dit punt ook aangehaald. Ik vind het wat moeilijk dat deze twee
instanties nu met dat probleem komen, omdat er gelegenheid tot inspraak geboden is. Als
men toen met deze opmerkingen was gekomen, dan was er voldoende ruimte geweest om die
zaken te honoreren. Er is volgens mij door ons een zorgvuldige afweging gepleegd over de
verhouding sociale criteria - urgentiecriteria. Ik heb wel begrip voor een aantal argumenten
dat daartegen is ingebracht door de Stichting Blijf van m'n Lijf en het Leger des Heils, maar
anderzijds wil ik er op wijzen dat wij deze zaken al in de gaten houden. In het rapport
wordt hierover ook iets gezegd, namelijk dat deze zaken een kritisch volgen behoeven wat
betreft een zorgvuldige woonruimtetoewijzing.
Over de verborgen criteria het volgende. Ik vond de winst van de commissievergadering
- ik zeg dat eerlijk - dat de wethouder eindelijk heeft toegegeven dat het boek, waarin wij
criteria geformuleerd hebben, een bepaalde waarde heeft, maar dat er ook criteria zijn die
niet in het boek staan en aan de hand waarvan ook woningen worden toegewezen. In de com
missie is een aantal van die criteria genoemd; de wethouder heeft die niet ontkend. Het gaat
hierbij om criteria waarvan wij ons kunnen voorstellen dat die een rol kunnen spelen. Maar
waarom worden die criteria niet openbaar gemaakt? Wij kunnen dan namelijk met zijn allen
nagaan of die criteria goed of slecht zijn en of wij die wel of niet meer moeten blijven hante
ren. Ik weet - ik denk dat de wethouder dat ook weet - dat er criteria zijn die ook een rol
spelen, maar die niet in dit boek staan, en dat die in het verleden aanleiding hebben gege
ven tot speculaties en een basis van wantrouwen vormden ten aanzien van de woonruimtetoe
wijzing. Ik vind dat dit tussenrapport faalt in die zin dat daarin niet expliciet op deze
kwestie wordt ingegaan en die bespreekbaar maakt om een en ander daardoor eens uit de
wereld te helpen. Want voor mij blijft op deze manier de kloof van wantrouwen bestaan.
Ik heb overigens kennis genomen van de toezegging die de wethouder in de commissie
heeft gedaan dat ervoor gezorgd zal worden dat iemand, die zich laat inschrijven voor een
woning, een uitdraai krijgt van de informatie die over hem geregistreerd staat in het sys
teem
Ik wil ook nog iets zeggen over de procedures die in het tussenrapport worden voorge
15
steld. In de eerste plaats de dagelijkse leiding van het systeem. Er ontstaat wat dat betreft
een heel rare situatie. De voltallige Commissie voor het Woningbedrijf, inclusief de voorzit
ter, heeft zeer expliciet uitgesproken dat het haar zeer onwenselijk lijkt dat het huidige
hoofd van de afdeling Verhuur van het Woningbedrijf - het gaat niet om de persoon, maar
om de functie - de dagelijkse leiding van het systeem op zich neemt. Een paar raadsverga
deringen geleden hebben wij een paradoxale discussie gevoerd over de functie en de be
voegdheden van een commissie. Ik had toen ook al wat relativerende opmerkingen. Ik moet
zeggen dat hier flagrant de commissie gepasseerd is met een argument dat ik gewoon niet
redelijk vind. Wij hebben gevraagd om een definitieve rapportage en een definitief systeem
met betrekking tot de woonruimtetoewijzing. Er komt nu ongevraagd een tussenrapportage.
Nu wordt de Commissie voor het Woningbedrijf gepasseerd met het argument dat er sprake is
van een tijdelijke situatie en dat daar een tijdelijke oplossing voor gevonden is. Wij verwer
pen de tijdelijke situatie en vinden de keuze om de functie van het hoofd van de afdeling
Verhuur van het Woningbedrijf te combineren met de functie van hoofd verhuurzaken van
het totale systeem ongewenst. Ik praat op dit moment namens de Commissie voor het Woning
bedrijf, inclusief de voorzitter.
Dan wil ik nog iets zeggen over de klachtencommissie. In het verleden hebben wij, maar
wij niet alleen, uitdrukkelijk aangegeven dat de klachtencommissie hoge prioriteit moest ge
ven aan het verwerven van vertrouwen in het systeem. Ik moet zeggen dat hetgeen op dit
moment op papier staat - dat heb ik ook in de commissie gezegd - mij uitermate teleurstelt.
Een en ander had - ik houd dat vol - een half uur voor het begin van deze vergadering op
papier gezet kunnen worden, want er staat eigenlijk helemaal niets. Het lijkt natuurlijk in
eerste instantie prachtig dat de klachtencommissie in de gelegenheid wordt gesteld haar ei
gen huishoudelijk reglement te formuleren, maar ik vind dat wij haar daarvoor op zijn minst
beleidssteun hadden moeten geven. Wij hadden moeten zeggen binnen welke ruimte zij be
voegdheden heeft om dat huishoudelijk reglement te formuleren. Is er sprake van een uit
drukkelijke toegankelijkheid tot het systeem - in de commissie werd gesproken over een ac-
countantsachtige bevoegdheid - of moet de klachtencommissiezoals dat in het rapport staat
aan het loket de relevante informatie vragen? Ik wil in dit verband even wijzen op de klach
ten van het Platform Eén- en Tweepersoonshuishoudens Leeuwarden (PEL). Als je deze
klachten leest dan is het volgens mij voor een commissielid ondoenlijk om te zeggen: hierbij
heb ik die en die informatie nodig of: geef mij het hele systeem maar via het loket. Laat dan
het systeem maar waar het is en geef accountantsachtige bevoegdheden. Ik vind dat het
rapport uitdrukkelijk faalt op het punt van het formuleren van deze bevoegdheden.
Ik wil ook nog even zeggen dat ik de opmerking van de wethouder, die hij maakte bij de
behandeling van punt I van de mededelingenlijstniet begrijp. Ik heb toen verder gezwe
gen, omdat ik nog eens even wilde lezen wat er in het rapport staat. Ik heb daar niet in ge
lezen - ik kan mij ook niet herinneren dat wij hierover in de commissie hebben gesproken -
dat de klachtencommissie alleen individuele klachten zal behandelen. Zelfs al zou dat in een
ander stuk staan, maar dat lijkt mij niet relevant, dan nog heb ik daar grote problemen mee.
Ik vind dat een organisatie spreekbuis kan zijn van iemand met een individuele klacht. Het
gaat mij niet aan waarom mensen hun individuele klachten zelf niet naar voren brengen; ik
wil daar buiten staan. Ik vind echter dat een organisatie wat dat betreft spreekbuis kan zijn
en dat is hier het geval. De organisatie heeft uitdrukkelijk klachten over dit systeem. Het is
mij volslagen onduidelijk of dit soort zaken bij de evaluatie voldoende naar voren zal komen.
Ik vind dat de klachtencommissie deze klachten moet behandelen. Elke klacht die ingediend
wordt moet, als wij die serieus nemen, worden behandeld. Ik vind dat wij de klachten van
het PEL serieus moeten nemen.
Tot slot nog dit. Een deel van onze fractie is er minder gelukkig mee dat er een verte
genwoordiger namens de verhuurders in de klachtencommissie zit. Vooralsnog wil ik niet van
een wantrouwend systeem uitgaan. Eigenlijk zouden er nooit klachten mogen komen. De
klachtencommissie is voldoende breed samengesteld. De commissie zou, als zij voldoende be
voegdheden had, de klachten op een goede manier kunnen behandelen. Die bevoegdheden
heeft de commissie nog niet, maar die zou zij wel moeten hebben. Daar is op dit moment nog
geen sprake van.
De heer Sterk: Het raadsvoorstel met betrekking tot het tussenrapport evaluatie woon
ruimteverdeling (Fase II) geeft de CDA-fractie aanleiding tot de volgende opmerkingen. Ik
wil niet ingaan op de tijdsduur wat betreft het verschijnen van het tussenrapport. Wij vin
den het rapport een stap in de goede richting om te komen tot een goede en een beter te
controleren wijze van verdeling en toewijzing van woonruimte in Leeuwarden. Wij kunnen er
mee instemmen dat hierbij de knelpunten van sociale urgentiebepaling, de relatie inkomen-
huur en de schaarse en niet-schaarse woonruimte bij voorrang de aandacht hebben gekre
gen. Het zal duidelijk zijn dat wij dit tussenrapport de aanduiding "tijdelijk" meegeven. Er
zijn immers best nog wel onderdelen in het voorgestelde die verbetering behoeven of moeten
worden bijgesteld.
Zo zal bijvoorbeeld de waardering van de sociale urgentie regelmatig geëvalueerd en zo-