24 kunnen worden. De totaalcapaciteit voor Camminghaburen is - ik ga even op mijn geheugen af - nu 5.800 woningen. Ik denk dat wij reeds in de orde van grootte van 2.400 woningen hebben geproduceerd. Het verschil is dus 3.400 woningen en dat is geen 4.000. Ik erken graag dat 3.400 woningen ook nog een heel aantal is. Wij zullen evenwel in de toekomst ont dekken dat wij Camminghaburen ook op basis van deze cijfers hard nodig zullen hebben. Dan het verbeteringsprogramma. Ik ben blij met het compliment dat met name ook in'de richting van wethouder Miedema is gemaakt over de verbetering van het Valeriuskwartier. Er is een enorme slag geslagen, die in ieder geval het Gemeentelijk Woningbedrijf de komen de tijd uit heel veel problemen zal halen. Als er geen regeling was getroffen met betrekking tot het Valeriuskwartier, dan had ik niet geweten hoe wij dat probleem hadden moeten oplos sen. De heer Niemeijer heeft terecht opgemerkt dat er nog meer corporaties zijn. Er zijn enorme bedragen nodig - ik dacht zo'n 158 miljoen gulden - om groot onderhoud te kunnen plegen aan het na-oorlogse woningbestand. Bovendien is een bedrag van zes miljoen gulden veel te gering. Als je op basis daarvan aan de slag gaat, dan wordt onze achterstand steeds groter. Maar dan is er nog een ander probleem, namelijk de financiering vanuit de eigen middelen die ook te gering is. Er spelen dus twee problemen. In de eerste plaats de contin genten en in de tweede plaats het feit dat een belangrijk deel van de kosten uit de algemene bedrijfsreserve van de corporaties zelf betaald moet worden. Landelijk vinden hierover ook zeer uitgebreide discussies plaats. Het congres van de Nationale Woningraad (NWR) heeft onlangs ook uitgebreid aandacht besteed aan deze problematiek. De conclusie is daar ge trokken dat de zaak vastloopt. Ik heb kort geleden op uitnodiging van de Rotterdamse wethouder van volkshuisvesting samen met een aantal collega-wethouders, bewonersgroepen en de vaste Kamercommissie voor volkshuisvesting een bezoek gebracht aan Overschie. Je schrikt ontzettend als je ziet wat voor toestand het daar is. Het hele verbeteringsprogramma heeft men stop moeten zetten. Het is een ramp als dat gebeurt, want daar bereik je mee dat je op een gegeven moment zult moeten besluiten tot sloop Met betrekking tot het Valeriuskwartier is terecht opgemerkt dat het een goede zaak is om het bestand van goedkope woningen overeind te houden omdat daar grote behoefte aan is. Het is natuurlijk veel beter om de woningen te onderhouden dan ze te verwaarlozen en daarna af te breken. Het onderhoud moet wel betaald kunnen worden. De zogenaamde vang netregeling voorzag erin dat corporaties, als zij het onderhoud zelf niet konden betalen, dan geld van het rijk op renteloze basis konden lenen. Dan kun je doorgaan, want het pro bleem van de eigen financiering is dan opgelost. Bedoelde regeling is echter ingetrokken. Daar had men heel mooie redenen voor, zoals het feit dat er in het land nog rijke corporaties zijn die bovenop de centen zitten en het geld niet gebruiken voor het doel waarvoor het ge bruikt zou moeten worden, namelijk de volkshuisvesting. Dat verhaal gaat echter op geen enkele wijze op voor de arme corporaties. De woningbestanden van de arme corporaties zul len steeds verder achteruitgaan. Gezien de behoefte in Leeuwarden aan een enorm bedrag, 158 miljoen gulden, en gezien de stand van de algemene bedrijfsreserve van de corporaties kunnen wij op onze vingers natellen dat deze zaak vastloopt. De heer Priemus heeft tijdens het congres van de NWR gezegd dat, om te bewerkstelli gen dat het probleem van de verbetering voldoende aandacht krijgt van het rijk, een keer moet worden overwogen om tot een bouwstop over te gaan. Hij beredeneerde ook nog dat er qua werkgelegenheid niets aan de hand zou zijn, want de mensen die in de nieuwbouw wer ken, zouden dan in de verbeteringsprojecten kunnen werken. Dat laatste is ook nog ar beidsintensiever, hetgeen ook voordelen zou kunnen geven. In de middagdiscussie heeft de heer Priemus erkend dat een en ander niet serieus bedoeld was, maar meer een prikkel was voor de discussie. Het is natuurlijk zo dat wij het ons niet kunnen veroorloven om woningen niet goed te onderhouden, waardoor op een gegeven moment het besluit genomen moet worden tot sloop van de woningen. Wat dat betreft zal het college met kracht blijven aandringen op verbete ring van de regeling, maar volgens mij zal het rijk op den duur ook wel moeten. Een en an der zal dan waarschijnlijk budgettair-neutraal of iets in die richting moeten geschieden. De consequentie zal zijn dat er minder nieuwbouw wordt gepleegd en dat er meer aan verbete ring wordt gedaan. Deze ontwikkeling zal zich in de toekomst wel gaan voordoen, maar wan neer precies is nog niet te voorspellen. Dan de woongroepen. Het is zo dat de woongroepen onze aandacht hebben, maar dan wel - dat moet ik erkennen - passieve aandacht. Als bij ons of de corporaties een verzoek van een woongroep binnenkomt dan zullen wij daar zeker op inspelen. De corporaties hebben dat ook verklaard. Het is echter niet zo - dat hebben wij bij een begrotingsbehandeling al eens uitgesproken - dat wij voor de woongroepen op voorraad bouwen. Maar dat kan ook niet, omdat de woongroepen meestal specifieke eisen hebben. Ik ben best bereid om dat probleem nog een keer onder de aandacht van de corporaties te brengen, maar ik weet van tevoren het antwoord: wij zijn zeker bereid om daarin mee te denken. Ik kan geen plan noemen dat momenteel echt specifiek op woongroepen is gericht. Als de woongroepen met bepaalde wen sen komen dan zal daar zeker op ingespeeld worden. Ik ben bereid - mijn opvolger zal dat 25 dan moeten doen - deze problematiek in de Federatie van Leeuwarder Woningcorporaties aan de orde te stellen. Natuurlijk zal in de Commissie voor de Volkshuisvesting verslag worden gedaan van de discussie daarover. Mevrouw Visscher heeft ook haar waardering uitgesproken voor de gang van zaken met betrekking tot het Valeriuskwartier. Wat daar gebeurt is inderdaad een ongelofelijk goede zaak. Dan de planning van HAT-eenheden (Huisvesting voor Alleenstaanden en Tweepersoons huishoudens). Mevrouw Visscher vraagt zich af of wij met de bouw daarvan moeten door gaan. Anderzijds wijst zij er op dat wij hier nogal wat instellingen voor hoger beroepsonder wijs naar toehalen en dat er in dat verband specifiek van dit soort woningen gebruik zou kunnen worden gemaakt. Het is een feit dat de HAT-eenheden niet leegstaan. Wat dat be treft kunnen wij op ervaringen wijzen. Mevrouw Visscher verzoekt om de behoefte aan HAT- eenheden goed in de gaten te houden. Ik denk dat dat niet beperkt moet blijven tot de HAT-eenheden, maar moet gelden voor alle categorieën woningen. Wij proberen elk jaar heel kritisch naar die behoefte te kijken. Daarom wordt ook jaarlijks een voorstel zoals dat nu aan de orde is behandeld. Bovendien wordt deze zaak tussentijds in de Commissie voor de Volkshuisvesting aan de orde gesteld. Het probleem met betrekking tot de HAT-eenheden, maar ook dat met betrekking tot andersoortige woningen, behoeft inderdaad de aandacht. Er dient vrij constant gekeken te worden, ondanks het feit dat wij met een meerjarige planning bezig zijn, of onze produktie de behoefte dekt. Mevrouw Visscher zegt dat haar fractie met betrekking tot de plaats van HAT-eenheden de voorkeur geeft aan andere plaatsen dan de binnenstad. Bij het vorige agendapunt heb ik daar ook al een opmerking over gemaakt. Ik begrijp de bedoeling van de opmerking van me vrouw Visscher. Het lijkt mij ook goed dat er in de binnenstad, gelet op de toch wat eenzij dige samenstelling daar, aandacht wordt gegeven aan met name de bouw van wat grotere wo ningen. (De heer De Jong: Daarom ook model 4.) Ik heb al gezegd dat model 4 wat meer ruimte gaf, maar dat dat redelijk marginaal was. De heer Sterk zegt dat er op alle fronten goed overleg moet worden gepleegd. Ik ben het daar volstrekt mee eens. Wij zijn ook gewend om intensief over deze zaken met de corpo raties van gedachten te wisselen. In de Leeuwarder Courant heeft men kunnen lezen wat de gedachten zijn van een paar directeuren van woningcorporaties over dit soort zaken. Deze geluiden komen niet helemaal overeen - ik zeg het voorzichtig - met die welke wij kort gele den gehoord hebben tijdens het overleg met de corporaties over deze raadsbrief. Het kan zijn dat de besturen en de directies van de corporaties hier verschillend over denken. Maar het bestuur van de Federatie van Leeuwarder Woningcorporaties heeft in ieder geval instem ming betuigd met het streven zoals wij dat in de raadsbrief hebben verwoord. Dan de contingenten in het kader van de regelingen premie c en premiekoop b. Het is doodzonde dat er contingenten overblijven, maar als er geen vraag is dan is het niet an ders. Wij proberen wel in te spelen op de vraag. Op een gegeven ogenblik blijkt echter dat de behoefte, zoals dit jaar het geval is, niet groter is dan 60. Dat is dan een constatering. Een andere constatering is dat in de rest van de provincie deze zaak helemaal op zijn gat ligt. Dat kan je jammer vinden, maar het is een verschijnsel dat zich overigens in het hele Noorden van het land voordoet. In Utrecht en omgeving lukt de bouw van premie c-wonin- gen nog behoorlijk. Ik heb zelfs gehoord dat daar om "gevochten" wordt. Maar hier lukt dat niet. Wat zou je als overheid aan die situatie kunnen doen? Je kunt bouwgrond aanbieden op een redelijke plaats, je kunt inspelen op initiatieven van mensen die bij ons komen en je kunt er hier en daar op wijzen dat dat contingent er is. Verder zou ik niet weten wat er voor mogelijkheden zijn. De heer Sterk heeft aangekondigd dat zijn fractie bij de begro tingsbehandeling nog een keer op dit punt terug wil komen. Goed, dat horen wij dan wel. Ook de heer Sterk heeft een compliment gemaakt voor de gang van zaken rond het Vale riuskwartier. Ik heb daar al op gereageerd. De heer Dubbelboer heeft instemming betuigd met de raadsbrief. Ik hoef daar verder geen commentaar op te geven. De heer Niemeijer: De wethouder moet de door mij genoemde cijfers niet zwaarder en niet lichter opvatten dan ik bedoeld heb. Ik heb deze cijfers genoemd als waarschuwing voor een voorzichtig beleid. De PAL-fractie heeft die waarschuwing al vaker gegeven en het is gebleken dat een aantal cijfers ons in elk geval geen ongelijk heeft gegeven. Ik heb geen absolute cijfers gegeven. Wat dat betreft wil ik ook niet dat die worden aangevochten. Ik heb alleen een tendens willen aangeven. Dit onderwerp is ook onderdeel geweest van de discussie in de Commissie voor de Volks huisvesting. Ik heb daar toen mijn zorg/twijfel uitgesproken en die heb ik nu herhaald. Ik dacht dat het een goede politieke gewoonte was om zaken die je zwaarwegend vindt nog een keer in de raad te herhalen en dat heb ik dan nu gedaan. Ik blijf erbij dat tussen werkelijkheid op dit moment en wenselijkheid in 1990 een ver schil van 1.300 inwoners zit. Op dit moment is er wat inwonertal betreft sprake van een neergaande lijn. 1.300 inwoners vertegenwoordigen 500 woningen, bijna een jaarprogramma.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 13