De Voorzitter: In aansluiting hierop wil ik de zaak die nu aan de orde is even uit elkaar
trekken. Het gaat hier om een beslissing op een beroepschrift. De heer Van der Wal vraagt
of het punt met betrekking tot toepassing van artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke orde
ning in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening aan de orde kan komen. Ik wil de kantte
kening plaatsen dat het hier gaat om een bevoegdheid van b. en w. Van deze kant is er geen
bezwaar tegen om eventuele resultaten in dit verband mee te delen aan de commissie. Een en
ander is dan conform hetgeen de heer Van der Wal graag wil. De commissie is de plaats waar
dat punt aan de orde moet komen. Nu is dit punt niet aan de orde, doch de beslissing op
een beroepschrift.
Mevrouw Jongedijk-WellesWij zijn niet tegen het gebruik van artikel 19 van de Wet op
de ruimtelijke ordening, maar wij zijn het in dit geval gewoon niet eens met de suggestie van
de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften.
De Voorzitter: Uit mijn bewoordingen heeft men kunnen afleiden dat wij deze zaak uit
elkaar willen trekken. Als er aanleiding is om artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke orde
ning toe te passen, dan zal het college daartoe moeten besluiten. Wij zullen in ieder geval de
commissie informeren over de resultaten daarvan. De commissie is de plaats waar zo'n punt
thuishoort. Het is altijd mooi als men van tevoren weet hoe in de raad over dit soort dingen
gedacht wordt.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van de Raadsadviescommissie voor de
Beroep- en Bezwaarschriften met inachtneming van de toezegging van de voorzitter.
De Voorzitter: Ik dank de heer Rommerts voor zijn aanwezigheid en inbreng in deze
vergadering.
De heer Rommerts verlaat hierna de vergadering.
Punt 5.
Rondgezonden mededelingen.
Sub A t.e.m. F.
De berichten, het besluit, de mededeling, de rapporten, de brief en de beschikking
worden voor kennisgeving aangenomen.
Sub G.
De Voorzitter: Dit punt luidt: Brief van 21 augustus 1985 van een aantal ondernemers
organisaties inzake invoering rioolrecht.
De heer De Jong: Het mag overduidelijk zijn dat de vier ondernemersorganisaties, die
ook lid zijn van de Kamer van Koophandel, op de hoogte zijn omtrent de gang van zaken wat
betreft deze materie. Ik meen dat wij in de raadsvergadering van 13 mei 1985 hebben beslo
ten dat wij aangaande het rioolrecht advies zouden vragen aan de Kamer van Koophandel. In
het voorgestelde antwoord op de brief van de ondernemersorganisaties staat dat omtrent de
definitieve vaststelling van de tarieven nog overleg zal worden gevoerd met de Kamer van
Koophandel. Maar dat hebben wij toch niet afgesproken? Wij zouden met deze instelling in
overleg treden op welke wijze wij deze belasting zouden invoeren. Ik ben dan ook niet te
vreden met het voorgestelde antwoord onder punt G van de mededelingenlijst.
Ik wil tevens het volgende opmerken. Het bedrijfsleven heeft een briefje gekregen - de
letter die gebruikt is kan bijna niet kleiner - met het verzoek op te geven op welke wijze
men water gebruikt. Het waterverbruik zou een sleutel zijn om het tarief voor het rioolrecht
vast te stellen. Ik heb gehoord dat het waterverbruik helemaal niet als sleutel dienaangaan
de kan worden gebruikt. Er zal dan ook een andere sleutel voor de tariefstelling moeten
worden gezocht. Het lijkt mij toch noodzakelijk om in dit kader advies te vragen aan de Ka
mer van Koophandel. Ik wil tevens vragen of invoering van het rioolrecht dan nog wel per
één januari 1986 mogelijk is. Als het waterverbruik niet als sleutel wordt gebruikt voor het
vaststellen van het tarief voor het rioolrecht, dan zal er mijns inziens ook overleg gepleegd
moeten worden met de Overlegcommissie voor het Midden- en Kleinbedrijf.
De Voorzitter: Bij afwezigheid van wethouder Kessler zal ik trachten een antwoord te
formuleren. De heer De Jong zegt dat de betrokken ondernemersorganisaties lid zijn van de
Kamer van Koophandel. Wel, ik denk dat dat dan ook de beste garantie geeft dat de belan
gen van deze organisaties in het gesprek met de Kamer van Koophandel optimaal behartigd
5
zullen worden. Ik zie geen strijd tussen de opmerking van de heer De Jong en de lijn die
gekozen is. De tarieven voor het eigenaarsrecht en het gebruiksrecht, alsmede de keuze
van tariefstelling hebben, aldus de raadsbrief die in mei behandeld is, een voorlopig karak
ter. De definitieve vaststelling daarvan kan pas plaatsvinden als alle benodigde gegevens
beschikbaar zijn en overleg met de Kamer van Koophandel heeft plaatsgevonden. Welaan, na
het verzamelen van de nodige informatie via het aangiftebiljet, - dit biljet is ook in de
raadsvergadering van mei aan de orde geweest en er zijn toen geen opmerkingen over ge
maakt - zal in oktober het overleg met de Kamer van Koophandel plaatsvinden. Wij hebben
deze instelling hierover in augustus al benaderd. Ambtelijk voorbereidend overleg is ge
pland in de komende week. In de tweede week van oktober zal er bestuurlijk overleg met de
Kamer van Koophandel plaatsvinden. Zo rond half november kan het college dan een stand
punt bepalen over de tariefstelling. Over een en ander vindt overleg plaats met de Commis
sie voor de Financiën. De raadsbehandeling over deze kwestie vindt medio december plaats.
Wij weten dat er wat problemen zijn geweest doordat men toch niet helemaal goed de toe
lichtende brief bij het aangiftebiljet heeft gelezen en men wat moeilijk zat aan te kijken tegen
de kwestie van het gebruikte watervolume. Hierover is overleg geweest met het Waterlei
dingbedrijf Friesland, omdat men daar werd overstelpt met telefoontjes. Men heeft vervol
gens een advertentie geplaatst en voor zover wij weten is de zaak momenteel in normale ba
nen.
Om de informatie helemaal compleet te maken nog het volgende. Er is overleg geweest
met het Ministerie van Binnenlandse Zaken over de goedkeuring van de verordening. Er is
wat dat betreft sprake van een administratieve afwikkeling, want slechts de handtekening
moet nog worden geplaatst. Wij verwachten in de loop van deze week het bericht van goed
keuring van de verordening.
De heer De Jong: Het verheugt mij, mijnheer de voorzitter, dat u het met mij eens bent
dat de reactie op de brief van de ondernemersorganisaties niet geheel correct is. Het be
drijfsleven gaat vrijdagmorgen a.s. om 9.30 uur praten over deze hele materie. Ik vind het
niet correct dat in het antwoord staat dat er omtrent de definitieve vaststelling van de ta
rieven nog overleg gevoerd zal worden met de Kamer van Koophandel. Het juiste antwoord
zal moeten zijn dat er nog advies dienaangaande gevraagd zal worden aan de Kamer van
Koophandel.
De Voorzitter: Ik moet de heer De Jong toch even in herinnering terugroepen datgene
wat ik zojuist heb geciteerd uit de raadsbrief die in mei jl. aan de orde is geweest. Er staat
namelijk: wanneer alle benodigde gegevens beschikbaar zijn en overleg met de Kamer
van Koophandel heeft plaatsgevonden." Ik zie niet helemaal het verschil tussen de redactie
van die raadsbrief/mijn antwoord en datgene wat in het thans voorgestelde antwoord staat,
namelijk: "...in uw vergadering van 13 mei 1985 is reeds meegedeeld dat omtrent de defini
tieve vaststelling van de tarieven nog overleg zal worden gevoerd met de Kamer van Koop
handel." Dit is exact overeenkomstig hetgeen ik zojuist gezegd heb. Hiermee wordt naar ons
oordeel tegemoet gekomen aan de door adressanten gedane aanbeveling. Wij willen hen be
richten dat het overleg met de Kamer van Koophandel zeer binnenkort gaat plaatsvinden.
Daar vindt ook de behartiging van hun belangen plaats. Vervolgens kan de Commissie voor
de Financiën en daarna de gemeenteraad toetsen in hoeverre dat op een correcte wijze heeft
plaatsgevonden.
Ik stel de raad voor overeenkomstig ons voorstel te beslissen.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Sub H.
De verzoeken worden in handen gesteld van b. en w. om preadvies.
Sub I.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Sub J,
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Brief van 30 augustus 1985 van een aantal gebrui
kers van het openluchtzwembad De Kleine Wielen, waarin wordt gevraagd de vervroegde
sluitingstijd in heroverweging te nemen en enige suggesties worden gedaan met betrekking
tot de publikatie van voorverkoop zwemabonnementen en openingstijden.
De heer Duijvendak: Ik heb een vraag over het geformuleerde antwoord van b. en w. op
bovengenoemde brief. Het college zegt dat de raad in het kader van de herwaardering 1984-