dit incident is ook weer gebleken dat er in het verleden onvoldoende rekening is gehouden
met het creëren van plaatsen in een dorp voor dit soort bedrijven. Ik denk dat het moeilijk
is om in het nog te ontwikkelen uitbreidingsgebied van Wirdum een plaats te reserveren voor
kleine bedrijven. Maar ik wil het college toch vragen meer aandacht aan deze problematiek te
besteden bij het bijstellen of het ontwikkelen van bestemmingsplannen in de dorpen.
Door dit uitstel is de bouwer en ook degene om wie het gaat toch wel in een moeilijke po
sitie geraakt. De winter staat namelijk voor de deur. Ik zou het college willen vragen om alle
medewerking die maar mogelijk is te verlenen, zodat de bouwer wat mij betreft morgen al
kan beginnen.
De heer Buurman: Ik dacht dat dit punt geen verdere bespreking zou behoeven en dat
het een hamerstuk zou zijn. Maar nu er toch over wordt gesproken, wil ik even zeggen dat
wij in de vergadering van 13 mei 1985 toch wat lichtvaardig hebben besloten om deze ver
koop uit te stellen. Ik vind dat wij voortaan wat zorgvuldiger met de belangen van betrok
kenen moeten omspringen. De aannemer en de koper zijn al vanaf januari 1985 hiermee be
zig.
Ik moet zeggen dat mevrouw Jongedijk toch wel een verkeerde voorstelling van zaken
heeft gegeven. Het spijt mij dat ik het moet zeggen, maar het stukje grond waar zij op doelt
- de speelgelegenheid voor de kinderen - is eigenlijk een toegeëigende speelgelegenheid.
Mevrouw Jongedijk heeft toentertijd ook verzuimd te vermelden dat er vlakbij een bestaande
speelgelegenheid is met apparatuur. Ik vind dat dat een heel ander licht op deze zaak
werpt. Maar nogmaals, ik geloof dat wij in de vergadering van 13 mei jl. wat lichtvaardig op
mevrouw Jongedijk zijn afgegaan.
De heer Geerts (weth.)Het heeft inderdaad nogal wat tijd gekost om te bekijken of er
toch niet een andere mogelijkheid was in Wirdum voor de belanghebbende. Er is grondig
naar alternatieven gekeken en bovendien is er met belanghebbende overleg gepleegd. Uit
eindelijk is de conclusie getrokken dat er geen aanvaardbaar alternatief is. Het gevolg daar
van is dat er nu toch tussen de huizen gebouwd zal worden. Ik kan mij voorstellen dat som
mige mensen dat wat spijtig vinden. Als wij nu een bestemmingsplan voor dit gebied zouden
moeten maken, dan zouden wij die mogelijkheid niet op die wijze creëren.
Een ander punt is dat het bestemmingsplan er ligt zoals het er ligt. Er is een grondaan-
bieding gedaan en ik heb de vorige keer al gezegd dat de gemeente zich daaraan gebonden
voelt, maar dat het college bereid was, indien er een alternatief zou zijn, het voorstel terug
te nemen. Als de heer Buurman zegt dat er verleden keer wat lichtvaardig besloten is, dan
bedoelt hij waarschijnlijk dat de raad toen wat lichtvaardig besloten heeft. Van de kant van
het college is toen namelijk heel nadrukkelijk naar voren gebracht dat het voorstel wel in
stemming gebracht moest worden.
Mevrouw Jongedijk heeft opgemerkt dat in dit bestemmingsplan en vaak ook in andere
bestemmingsplannen te weinig rekening is gehouden met het stichten van bedrijfjes waar in
de raadsbrief sprake van is. Dan komt de hele filosofie van vermenging van wonen en wer
ken weer aan de orde. Ik ben persoonlijk - maar ik denk dat het college dat ook is - voor
stander van de vermenging wonen en werken. Op zich moet je die vermenging, voorzover
dat kan, ook realiseren.
Dat dit bestemmingsplan al zo'n 15 jaar oud is, heeft natuurlijk te maken met het feit dat
wij binnen onze mogelijkheden prioriteiten moeten stellen en dat wij niet alles tegelijk kun
nen aanvatten. Het kan dan voorkomen dat bestemmingsplannen voor gebieden waar geen
grote calamiteiten te vrezen zijn wat op de achtergrond geraken. Ik denk dat dat hier ook
het geval is geweest. Ik wil graag de toezegging doen dat wij in toekomstige bestemmings
plannen aandacht zullen geven aan de mogelijkheden van wonen en werken. Ik weet niet of
dat in Wirdum mogelijk is. In de toekomst zullen daar echter ook nog wel plannen worden
ontwikkeld en dan zal aan genoemde mogelijkheid ook aandacht worden geschonken. Op dit
moment kan ik niet inschatten wat wat dat betreft de reële mogelijkheden zijnmaar ik doe
de toezegging dat in ieder geval aandacht aan dat probleem geschonken zal worden.
Mevrouw Jongedijk heeft gevraagd of ervoor gezorgd kan worden - dat is ook een beetje
de strekking van de opmerking van de heer Buurman - dat deze zaak zo snel mogelijk wordt
afgewerkt. Binnen de formele procedures die nu eenmaal gevolgd zullen moeten worden, zal
het college daarvoor zorgen.
Mevrouw Jongedijk-WellesIk ben blij met de toezegging van de wethouder dat er in de
toekomst meer aandacht zal worden besteed aan de vermenging wonen en werken.
Ik kan het toch niet nalaten om te reageren op het verhaal van de heer Buurman, want
die vindt dat ik maar lichtvaardig met allerlei plannen ben omgesprongen. Ik ben het daar
niet mee eens, want ik heb uitgebreid verteld wat er aan de hand was en wat de achterlig
gende gedachte was. De heer Buurman is de vorige keer met het uitstel akkoord gegaan. Hij
had dan beter moeten uitkijken en daar niet akkoord mee moeten gaan.
Wat die verkeerde voorstelling van zaken betreft het volgende. Ik vind de opmerking in
9
dat verband van de heer Buurman toch wel wat kwalijk. Ik heb gezegd dat het terrein in
kwestie op dit moment wordt gebruikt als speelterrein. Maar ik heb niet gezegd dat er el
ders in het dorp geen speelgelegenheid zou zijn. Moet ik dan soms ook nog vertellen waar
overal speelgelegenheid is? Wij hebben het nu over dit terrein en dat werd de vorige keer
en wordt ook nu nog als speelterrein gebruikt. Ik zie dan ook niet in welke verkeerde voor
stelling van zaken ik heb gegeven.
De heer Buurman: Nog een korte reactie, mijnheer de voorzitter. De wethouder heeft
gelijk dat er sprake is van een raadsbeslissing. Ik richt mij dus tot de raad, maar ook tot
mij zelf. Wat dat betreft beschuldig ik mij zelf dus ook-. Maar ik moet er wel even bij zeggen
dat mevrouw Jongedijk niet vermeld heeft dat er vlakbij ook een speelgelegenheid met appa
ratuur is. Ik vind dat wij wat dat betreft een beetje teveel geloof aan haar woorden hebben
gehecht
De Voorzitter: Wenst wethouder Geerts nog een slotwoord te spreken. (De heer Geerts
(weth.): Nee, mijnheer de voorzitter.)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de
toezegging van de wethouder.
Punten 14 t.e.m. 18 (bijlagen nrs. 309, 301, 313, 303 en 312).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 19 (bijlage nr. 311).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de
ruimtelijke ordening voor het perceel Tweebaksmarkt 15 te Leeuwarden.
De heer Van der WalDit is een herhaling van een voorbereidingsbesluit dat al eerder
in de raad is genomen. Mijn fractie heeft daar toen tegen gestemd en zal dat uiteraard nu
weer doen. Dit voorbereidingsbesluit maakt het mogelijk dat het bestemmingsplan veranderd
wordt met het doel om in de plaats van het monument het Ritske Boelema Gasthuis, naast de
Kanselarij, nieuwbouw te realiseren. Wij zijn sterk gekant tegen nieuwbouw in plaats van
handhaving van het monument. Wij blijven ons verzetten tegen en werken ook niet mee aan
het via een procedure op grond van artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening moge
lijk maken van deze nieuwbouw.
Mevrouw Van Dijk-van Terwisga: Wij stemmen in met dit voorstel, aangezien wij in de
Commissie voor de Ruimtelijke Ordening mede de stedebouwkundige uitgangspunten voor de
bebouwing op het perceel Tweebaksmarkt 15 hebben onderschreven en het voorliggende
bouwplan daaraan voldoet. Het besluit tot sloop van het Ritske Boelema Gasthuis is nu een
maal genomen. Wij vinden dat nu zo snel mogelijk de appartementen voor bejaarden gebouwd
moeten worden. Wij willen daar graag aan meewerken door nu dit besluit te nemen. Er is
sprake van een goede plaats en een aantrekkelijke financiële opzet voor de bejaarden in
Leeuwarden
De heer Sterk: Het is naar het oordeel van onze fractie van belang nu het voorberei
dingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de ruimtelijke ordening voor het perceel Tweebaks
markt 15 te Leeuwarden te nemen. Wij kunnen ons verenigen met de maat van de nok- en
goothoogte zoals in de raadsbrief is aangegeven. Wij vinden de toekomstige bestemming, na
melijk bejaardenwoningen, een uitstekende zaak. Het complex is centraal gelegen in de stad
en zal naar onze mening te zijner tijd een goed onthaal vinden bij de oudere bewoners. Het
zal u duidelijk zijn, mijnheer de voorzitter, dat onze fractie gaarne instemt met het voorlig
gende voorstel.
Mevrouw De Jong: Hoewel mijn partij bejaardenwoningen graag in het centrum van de
stad ziet en dat ook van harte toejuicht, ben ik in dit geval van mening dat er andere plaat
sen zijn, ook in het centrum van de stad, waar die kunnen worden gerealiseerd. Het be
stemmingsplan gaat uit van handhaving van het Ritske Boelema Gasthuis, hetgeen een goede
zaak is. Ik ben tegen dit voorbereidingsbesluit - ik ben dat ook altijd geweest - en vind dat
geen medewerking aan het bouwplan moeten verlenen.
De heer Buurman: In de raadsbrief staat dat het bouwplan is ontwikkeld op basis van
en m overeenstemming met de stedebouwkundige uitgangspunten die de Commissie voor de
Ruimtelijke Ordening in haar vergadering van 20 mei 1985 heeft aanvaard. Dit is een eerste
gegeven. Het Ritske Boelema Gasthuis valt nu al uit de toon. In de toekomst blijft het ge-