10
bouw duidelijk ondergeschikt aan de Kanselarij en het postkantoor. Dat is een tweede gege
ven. Ik heb geen enkele moeite met het voorstel van b. en w.
De heer Geerts (weth.): Hoe je ook denkt over sloop van het Ritske Boelema Gasthuis,
sloop is een vaststaand feit. Er zijn wat dat betreft uitgebreide procedures gevolgd, tot aan
de Raad van State toe. De uitspraak was dat sloop kan geschieden. Er is een sloopvergun
ning afgegeven. Het bestuur - de regenten - van het Ritske Boelema Gasthuis is vrij om
morgen al tot sloop over te gaan. Die juridische bevoegdheid heeft men.
Als tot sloop wordt overgegaan - men is toch wel van plan om dat te doen - dan kunnen
op die plek bejaardenwoningen worden gerealiseerd. Wij vinden wel dat het bouwplan dan
moet voldoen aan de stedebouwkundige uitgangspunten zoals wij die geformuleerd hebben.
De zaak van de stedebouwkundige uitgangspunten is voorgelegd aan de Commissie voor de
Ruimtelijke Ordening en die heeft haar instemming ter zake betuigd. Het is heel nadrukke
lijk zo dat alleen een bouwplan dat voldoet aan die stedebouwkundige uitgangspunten gerea
liseerd kan worden. De heer Buurman heeft een aantal redenen genoemd waarom hij vindt
dat deze stedebouwkundige uitgangspunten juist zijn.
Het college verzoekt de raad op grond van het vorengenoemde vanavond dit voorberei-
dingsbesluit te nemen.
Daarmee is nog niet aan de orde - ik zeg dat wellicht ten overvloede - de hele kwestie
van de welstand.
De heer Van der Wal: Sloop, een voldongen feit. Ja, inderdaad kan de gemeente vanwe
ge een beslissing van de Raad van State de sloop niet meer tegenhouden. In de pers zijn
berichten verschenen dat het bestuur van het Ritske Boelema Gasthuis, als de gemeente - in
dit geval b. en w. - niet soepel genoeg is, wel eens ergens anders nieuwbouw zou kunnen
gaan plegen. Ik vind dat eigenlijk ook een prima zaak. Laten wij dus vooral niet soepel zijn,
want daarmee brengen wij het voldongen feit terug tot een onvoldongen feit. In ieder geval
kunnen wij de kans nog grijpen om het monument het Ritske Boelema Gasthuis voor Leeu
warden te behouden.
De heer Geerts (weth.): Het is ijdele hoop van de heer Van der Wal dat het Ritske Boe
lema Gasthuis zou kunnen worden behouden. Hij heeft inderdaad wel wat gelezen, maar er
werd nog iets meer bij gezegd. Het bestuur van het Ritske Boelema Gasthuis heeft inder
daad gezegd dat, wanneer het hem al te moeilijk wordt gemaakt, dan niet op deze plek wordt
gebouwd. In dat geval zal geprobeerd worden de zaak te verkopen aan de rijksgebouwen
dienst, opdat naast de Kanselarij een rijkskantorengebouw gerealiseerd kan worden. Na
tuurlijk is het zo dat het bestemmingsplan zich daartegen verzet en dat er in dat kader ook
allerlei procedures gevolgd moeten worden.
Het bestuur van het Ritske Boelema Gasthuis overweegt op geen enkele manier - ik heb
daar de afgelopen weken nog een aantal malen naar gevraagd - om dit gebouw te laten staan.
Ik heb gevraagd of het misschien mogelijk is dat een en ander richting gemeente gaat, die
daar met een heel grote onrendabele top iets zou kunnen doen. Genoemd bestuur overweegt
dat niet. Het gebouw zal worden gesloopt en er wordt iets gerealiseerd wat in overeenstem
ming is met het bestemmingsplan. Het is ijdele hoop dat je met het blokkeren van procedures
die je normaal zou moeten volgen kunt bereiken dat het Ritske Boelema Gasthuis overeind
blijft staan.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de
leden van de fracties van PAL en D'66 wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd.
Punt 20 (bijlage nr. 310).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Aanwijzing van een model als basis voor de verdere in
richting van het gebied Schoolstraat e.o.
De heer Timmermans: Ik wil een korte reactie geven naar aanleiding van dit raadsvoor
stel, omdat deze zaak uitvoerig is besproken in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening.
Namens onze fractie wil ik waardering uitspreken voor de wijze waarop het college dit stads
vernieuwingsprobleem heeft aangepakt. De gekozen procedure is een goede zaak geweest,
gelet ook op het resultaat.
Er ligt een rapport waarin op buitengewoon heldere wijze onderbouwd is hoe je tot vier
goede alternatieven kunt komen. Onze fractie volgt het college ten aanzien van de keuze
voor model 3. Ik ga niet op alle argumenten dienaangaande in. De belangrijkste argumenten
zijn dat wij model 3 een duidelijk stedelijke oplossing vinden, die rekening houdt met de be
staande historische structuur. Bovendien is het belangrijk en een goede zaak dat er sprake
is van een substantieel aantal eengezinswoningen in deze buurt.
Ik wil ook nog even reageren op de brief van het Platform Eén- en tweepersoonshuis
11
houdens Leeuwarden (PEL). Ik wil vooropstellen dat het eigenlijk een klein schandaal is dat
makelaars in onze stad, die uiteraard op de hoogte zijn van de uitgebreide discussies en de
besluitvorming in de raad over het interne slopen, toch gewoon hun gang gaan. De sugges
tie van het PEL om nu de Tilburgsche Hypotheekbank in haar sop gaar te laten kokenlijkt
mij geen goede suggestie. Het betekent in feite dat je een stuk verkrotting die nu al plaats
vindt gaat continueren. Dat lijkt mij geen goede zaak. Ik wil voorstellen dat het college, na
dat vanavond het model is vastgesteld, snel tot actie overgaat.
De heer Van der Wal: Nadat het aanvankelijke voornemen van b. en w. - dat wel aardig
verwoord is in model 2 - tot sloop van het totale binnengebied op de grachtwanden na, na
inspraakavonden en druk uit de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening was gesneuveld, is
er tot een haalbaarheidsonderzoek besloten. Aan de hand van het door een architectenbu
reau op een redelijk goede manier uitgevoerd haalbaarheidsonderzoek, kun je zelf ook op
een redelijke manier tot een afweging komen.
De twee hoofdmodellen, 1 en 2: behoud van een groot deel van de bestaande bebouwing
versus totale afbraak van het binnengebied. Het laatste model, 2, was om eerdergenoemde
redenen eigenlijk al van tafel. Daarna zijn er nog twee compromisvoorstellen gekomen. Eer
lijk gezegd zit er wat ons betreft niet zo'n geweldig groot verschil tussen deze compromis
voorstellen. Het is echter wel eigenaardig dat in beide modellen uitgerekend de niet-gemeen
tewoningen in het binnengebied voor renovatie worden bestemd en de gemeentepanden, die
de gemeente jarenlang enorm heeft verwaarloosd, stuk voor stuk gekwalificeerd worden als
"slooprijp". Het schoolgebouw is even een ander verhaal. Dit hele proces van verpaupering
- het kan zijn dat de gemeente dit proces niet heeft bevorderd, maar van de andere kant
heeft zij het ook niet tegengegaan - heeft mede geresulteerd in de onaanvaardbare toestan
den, waarover wij het afgelopen dinsdag in de Commissie Openbare Orde hebben gehad. Een
en ander zal zeker nog wel een staartje krijgen, maar ik wil hier op dit moment niet verder
op ingaan. Wel wil ik straks nog even terugkomen op een zaak die b. en w. aangaat. Wij heb
ben dus wel waardering voor het haalbaarheidsonderzoek dat is uitgevoerd door het archi
tectenbureau.
De projectgroep heeft daarna een afweging op papier gezet, die het college op hoofd
punten heeft overgenomen. Wij hebben daar, ook op hoofdpunten, minder waardering voor.
Model 1, het behoudmodel, wordt voor wat betreft de beoordeling met betrekking tot het be
schermd stadsgezicht op essentiële onderdelen als het beste model gekwalificeerd. De beoor
deling betreft de toetsing aan aspecten in het kader van het beschermd stadsgezicht, de
ruimtelijke structuur, de variatie en de bestemmingen. In plaats van variatie zou je ook
kunnen zeggen de multifunctionaliteit, de vermenging van wonen en werken. Wethouder
Geerts en mevrouw Jongedijk geven daar vanavond plotseling hoog van op, dus dat geeft
weer hoop.
Wat als slecht respectievelijk matig wordt beoordeeld zijn de bebouwde c.q. niet-bebouw-
de ruimten. Die beoordeling is zeer discutabel. Ik zal hetgeen ik hierover in de commissie
heb gezegd niet herhalen, maar het laten bij de opmerking dat een en ander zeer matig is
onderbouwd.
Het punt volkshuisvesting wordt in dit verband als slecht beoordeeld en daar gaat dan
ook mijn grootste kritiek naar uit. Ik zal het verhaal van de projectgroep niet voorlezen,
maar het komt er op neer dat datgene wat zij alternatieve woonvormen, bedrijvigheid en so
ciaal-culturele functies noemt - in model 1 komen deze functies met name tot uiting en die
zouden niet alleen voor dit gebied, maar voor alle gebieden essentieel moeten zijn - niet tot
een goed woonklimaat kan leiden en op termijn, het kwalitatieve hoofdstuk, niet tot een ver
antwoord stuk stadsvernieuwing. Voor mijn gevoel diskwalificeer je daarmee je eigen pro
jectgroep en spreek je uit: kijk, een binnenstad is een heel veelvormig, gecompliceerd orga
nisme dat, zodra wij ons ermee gaan bemoeien, keurig netjes gestructureerd moet worden.
Daar moeten de plannen op losgelaten worden en dan kunnen allerlei afwijkende dingen niet
meer, omdat die niet leiden tot een goed stuk stadsvernieuwing. Ik proef dit uit het hele
verhaal en deze motivering wordt overgenomen door het college van b. en w.
De PvdA voegt er wat dit punt betreft nog aan toe dat er in de binnenstad, grotere,
eengezinswoningen moeten komen. Uit de planning woningbouw en woningverbetering 1986-
1990 - het raadsvoorstel daarover behandelen wij na dit punt - blijkt die grote behoefte in
ieder geval niet overduidelijk en zeker niet zodanig dat op grond van dat argument model 1
door de PvdA-fractiewant dat is de enige fractie die hierop ingaat, van tafel wordt ge
veegd. Ondanks dat in model 1 de binnenstadsbeleving en de essentie van het binnenstads-
gebeuren voor dit gebied het beste tot uiting komen.
Op de vraag waar de mensen alternatief kunnen wonen indien dat in dit gebied niet kan
- ik ga er tenminste vanuit dat de mensen die alternatief willen wonen ook tot het volk beho
ren en uit volkshuisvestingsoogpunt toch ergens zullen moeten wonen; ik neem aan dat het
college dat ook vindt - wordt geen antwoord gegeven. Alternatief wonen in dit gebied kan
bij lange na niet meer in die mate die althans voor een paar weken nog mogelijk was. Het
schoolgebouw, een van de beste en meest karakteristieke gebouwen in dit gebied - bouw-