14 Wij vinden ook dat model 4 een wat beter tegenwicht in de wand van het Zaailand vormt ten opzichte van de bebouwing van de Harmonie, te weten het wat hogere element van de school tegenover de toneeltoren en iets extra's in de vorm van een pleintje en een poort. Op grond van deze motieven stemmen wij voor model 4 en tegen model 3. Wij zouden dus model 4 als basis willen gebruiken voor verdere ontwikkeling. Gelet op de stemverhoudingen in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening, zien wij af van het indienen van een motie hierover. Ik heb nog een vraag over de op onze tafels liggende brief van het Platform Eén- en tweepersoonshuishoudens Leeuwarden (PEL). Kan het college nog iets mededelen over on derhandelingen met de Tilburgsche Hypotheekbank over' de koop van de panden Arends straat 12 en 14? Zijn er reeds onderhandelingen gaande en hoe denkt men daarbij de schade door het intern slopen, toegebracht door de beheerder, te kunnen verdisconteren? De heer Buurman: Wij hebben vanavond een complexe materie te behandelen, een onder werp waarin veel belangen een rol spelen. De raadsbrief geeft in het begin al aan dat stede- bouwkundige uitgangspunten, waartoe in principe was besloten, onder druk waren komen te staan met name wat de te slopen dan wel te handhaven bebouwing betreft. Vandaar de nood zaak een kwaliteits- en haalbaarheidsonderzoek te doen instellen. Varianten op de aangegeven modellen zijn denkbaar; ze zijn ook door mij overwogen. De vraag is of die, nu de zaak in een vergevorderd stadium is gekomen, nog effect zullen sor teren, tenzij argumenten worden aangevoerd die een heroverweging rechtvaardigen. Ik ga kort op de modellen in. Model 1 scoort op belangrijke punten zó slecht dat dit mo del terecht van de hand wordt gewezen. De huidige bebouwing heeft immers onvoldoende kwaliteit om te worden gerenoveerd. Model 2 gaat er daarentegen vanuit dat het grootste deel van de panden wordt gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Van harmonie is hier bepaald geen sprake en dat nog wel dicht in de buurt van De Harmonie. De Schoolstraat wordt in dit model bovendien over- bouwd. Het bezwaar in verband met de lichtinval wordt mijnerzijds gedeeld. De keuze tussen de modellen 3 en 4 is niet een eenvoudige. De door het college aange voerde argumentatie voor model 3 spreekt mij uiteindelijk het meeste aan. De overbouwing van de Schoolstraat in model 4 wijs ik zoals gezegd al af. Wel wil ik nog wat informatie hebben van b. en w. - er is al enige malen over gespro ken - over de panden Arendsstraat 12 en 14 die intern zijn gesloopt. Kunnen deze panden dan nog wel worden gerenoveerd zoals de bedoeling is? In de tweede plaats. Het voormalige zogenaamde Hippo-gebouw mag naar ons gevoelen wel verdwijnen. Het is in ieder geval niet beeldbepalend. Welke gedachten leven er bij het college omtrent dit pand? De heer Geerts (weth.): Ik ben blij dat een groot aantal sprekers instemming heeft be tuigd met de wijze waarop het college de planontwikkeling met betrekking tot de verdere inrichting van het gebied Schoolstraat e.o. heeft georganiseerd. Wij hebben daarover vrij lang met elkaar gesproken. Ook de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening heeft dienaan gaande nuttige suggesties gedaan. Je kunt in ieder geval zeggen dat de afweging van be langen op deze wijze op een goede manier is gemaakt en dat de kosten voor het onderzoek ook terecht zijn geweest. De heer Timmermans heeft waardering uitgesproken voor de gekozen procedure. Ik ben het met hem eens dat dat een goede zaak is geweest. Een en ander kan als voorbeeld dienen voor een volgende planontwikkeling. De heer Timmermans heeft de voorkeur uitgesproken voor model 3. Mijnheer de voorzitter, ik zou een vergelijking kunnen maken tussen de verschillende modellen, maar ik heb daar niet zoveel behoefte aan. Iedereen heeft in de stukken kunnen lezen wat de voordelen van het ene en het andere model zijn. Het college heeft in eerste in stantie, toen het naar de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening ging, heel nadrukkelijk gekozen voor model 3 of model 4. In de visie van het college leidt model 1 niet tot een haal bare optie, terwijl model 2 een veel te rigoureuze ingreep pleegt in het stadsbeeld. Dan moet er een keuze gemaakt worden - die is redelijk arbitrair - tussen model 3 en model 4. Het college heeft uiteindelijk gekozen voor model 3, omdat dat het beste past bij de structuur van de binnenstad zoals ons die voor ogen staat. De argumenten dienaangaande zijn terug te vinden in de raadsbrief. Dan de zaak met betrekking tot de panden Arendsstraat 12 en 14. Het Platform Eén- en tweepersoonshuishoudens Leeuwarden (PEL) heeft daar ook een brief over geschreven. Ik wil hier in zijn algemeenheid het volgende op antwoorden. Er is gevraagd hoe het staat met de onderhandelingen. Wel, de onderhandelingen vinden al een tijd plaats en gaan gewoon door. Wat gebeurt er met de waardevermindering die de interne sloop tot gevolg heeft ge had? De waardevermindering zal bij de uiteindelijk te bieden prijs moeten worden betrokken. Als de panden minder waard zijn, dan zullen wij minder moeten bieden. Op die wijze zullen wij eruit moeten komen. Een en ander zal zijn consequenties moeten hebben in de aankoop prijs. Er is ook gevraagd of de panden zover gesloopt zijn dat ze niet meer te renoveren 15 zijn. Onze stellige indruk is dat dat niet het geval is. Wat dat betreft zijn er dus nog wel mogelijkheden. Een andere vraag is of het college ook overweegt om aan te schrijven in het kader van de Woningwet. Dat overweegt het college niet en ik zal zeggen waarom niet. Ik wil eerst uit leggen hoe het aanschrijvingssysteem werkt. Degene die wordt aangeschreven kan kiezen tussen het treffen van voorzieningen of het niet treffen van voorzieningen en het staken van bewoning. Het aanschrijvingsbeleid geldt voor bewoonde panden. Wij hebben in de raad al vaker gediscussieerd over het begrip 'Tonend zijn". Men zal begrijpen dat de aanschrij ving in dat verband geen haalbare kaart is, gezien de toestand waarin een en ander zich bevindt. Vervolgens kan de vraag worden gesteld hoe het zit met het optreden op basis van de Bouwverordening. Wij hebben nog niet zo lang geleden hier artikelen behandeld die daar mogelijkerwijs enige oplossing voor zouden kunnen geven. Gedeputeerde staten hebben de wijzigingen van de Bouwverordening nog niet goedgekeurd, want zij hebben advies ge vraagd aan diverse instanties. Met andere woorden, wij kunnen niet veel. Maar de waarde vermindering die optreedt doordat de panden intern gesloopt zijn zullen wij laten doorspelen in de aankoopprijs. Voor het overige gaan wij gewoon door met de aankooppogingen zoals wij daar reeds mee bezig waren. De heer Van der Wal heeft een aantal zaken naar voren gebracht die ook al bekend wa ren naar aanleiding van de openbare discussies in de Commissie voor de Ruimtelijke Orde ning. Ik ben daar toen redelijk uitgebreid op ingegaan en ik denk dat dat op deze plaats niet al te zeer meer hoeft. De heer Van der Wal heeft voorkeur voor model 1. Hij komt steeds terug op het feit dat dit soort bebouwing alleen in dit gebied kan, maar dat dat on mogelijk wordt gemaakt. Hij vraagt zich dan af waar een en ander dan moet komen. Ik vind dat een vals beeld, mijnheer de voorzitter, en dat is ook niet juist. De opzet is dat wij ook hier uitgaan van een gemengde bestemming. Zelfwerkzaamheid en sociaal-culturele voorzie ningen zijn mogelijk. Alleen dat geldt, zoals de heer Van der Wal opmerkt, niet voor het he le gebied. Er wordt een evenwicht gezocht tussen nieuwbouw... (De heer Van der Wal: Dat doet model 1 ook niet voor het hele gebied.) Het is een kwestie van hoe ver je daarin gaat. (De heer Van der Wal: Doe je het voor de show of doe je het uit principe?) Wij zijn zeer se rieus met deze zaak bezig. Het college is ervan overtuigd dat er op basis van model 3 een heel serieus evenwicht is gevonden tussen de verschillende mogelijkheden. De heer Van der Wal heeft uitgelegd waarom de Schoolstraat Schoolstraat heet, maar niet waarom de Arendsstraat Arendsstraat heet. Misschien heeft daar ooit een arend gevlogen, maar dat weet ik natuurlijk niet. De heer Van der Wal zegt dat met de sloop ook de toekomstige bestemming is beïnvloed. Ik heb zojuist gezegd dat onze sterke indruk is dat dat niet het geval is. Er zijn wel dege lijk mogelijkheden om model 3 uit te voeren zoals wij dat zouden willen. Door de interne sloop zullen er echter mogelijk wat extra werkzaamheden uitgevoerd moeten worden. De kos ten daarvan willen wij in de aankoopprijs tot uiting laten brengen. De heer Sijbesma heeft zijn waardering uitgesproken voor de procedure, maar ook voor het werk van het architectenbureau en de projectgroep. Ik dank hem voor die waardering. De heer Sijbesma heeft gemotiveerd waarom het overgrote deel van zijn fractie voor model 3 is. De argumenten komen overeen met die welke het college gebruikt heeft. Ik mag dus con stateren dat de overgrote meerderheid van de CDA-fractie zal instemmen met het voorstel van het college. Ook mevrouw De Jong heeft complimenten gemaakt over de gevolgde procedure. Zij is echter een andere mening toegedaan wat betreft de keuze van het model. Mevrouw De Jong vindt dat gekozen moet worden voor model 4, omdat de bewoners daar uiteindelijk ook voor hebben gekozen. Een aantal groepen en instanties heeft ingesproken. Mevrouw De Jong weet dat er sprake was van een verdeeld advies. Het is niet zo - dat kunnen degenen die op de inspraakavond zijn geweest ook bevestigen - dat er een ongenuanceerde keuze alleen voor model 4 was. Model 3 was ook bespreekbaar. Het college vindt op basis van de overwegin gen, die ook in de raadsbrief vermeld staan, dat toch voor model 3 gekozen zou moeten wor den. Ik heb overigens niet gemerkt dat er een motie is ingediend, die ervoor pleit te kiezen voor model 4. Ik neem dan ook aan dat het college een goed voorstel heeft gedaan. Ik ben al ingegaan op de brief van het PEL. Mevrouw Van Dijk heeft duidelijk gemaakt waarom zij voor model 4 is. Zij heeft het ook gehad over meer eengezinswoningen. Ik kom dan ook nog even terug op een opmerking daarover van de heer Van der Wal. Uit het voorstel dat bij het volgende agendapunt wordt behandeld blijkt dat de behoefte aan dergelijke woningen niet al te groot meer is. Waarom bier dan wel? Wij praten hier over een deelgebied van de stad. Nog niet zo lang geleden is er in de raad een brief behandeld van de Initiatiefgroep Wonen in de Binnenstad, waarin on der andere werd aangedrongen op de bouw van grotere eengezinswoningen in de stad. (De heer Van der Wal: Iedere wijkvertegenwoordiging doet dat. Helaas zijn er geen grote gezin nen meer.) Het leek er namelijk op dat de sociale samenstelling erg eenzijdig dreigde te worden. Bovendien zou het voor gezinnen - natuurlijk zijn er nog grote gezinnen - die in de binnenstad zouden willen wonen moeilijk zijn om geschikte woonruimte te vinden. Dat gege-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 8