34 de ene partij vroeg en de andere partij moest zeggen of die bereid was om aan de vraag te voldoen, niet wetende welke gunstige proposities elders op tafel lagen. Wij hadden wat dat laatste betreft wel een vermoeden en wisten ongeveer ook wel waar het over ging. Ook wis ten wij dat stedebouwkundige belemmeringen daar niet of nauwelijks aanwezig waren, dat de prijsstelling beduidend lager lag, dat de bebouwingsmogelijkheid relatief geringe kosten met zich mee zou brengen en dat de parkeervoorzieningen in verband met de beschikbare ruimte vrij gemakkelijk a niveau konden worden gerealiseerd. Dat wetende geeft je het gevoel dat je tot het uiterste moet gaan en geen belemmeringen moet opwerpen om te zorgen dat de onder handelingen met succes worden bekroond. Een en ander is de context geweest waarin wij gezocht hebben naar een zo verantwoord mogelijke vormgeving van de verschillende gemaak te afspraken. De opmerking van de heer Meijerhof dat de Kantorennota nog eens kritisch bekeken moet worden is juist. Tegelijkertijd denk ik dat het hele gebeuren rondom het Oude Vee marktterrein en het station eens opnieuw op de tekentafel moet komen. Wij moeten proberen te komen tot een volstrekt nieuwe invulling van het geheel. Er zullen ontwikkelingen losge wrikt worden die tot dusverre betrekkelijk vastzaten. Er is een opmerking gemaakt over het "Park-and-Ride"-systeemEr ligt een plan voor ik meen 275 parkeerplaatsen aan de zuidzijde van het station, samen met een tunneltje onder het station. Dat plan is tot dusver nooit actueel geworden, omdat de opmerking steeds was van de daarvoor te benaderen instanties: Niet nodig, want er is parkeergelegenheid op het Oude Veemarktterrein. De situatie is nu anders, wat betekent dat genoemd plan in een stroomversnelling komt en wellicht naar een groter aantal parkeerplaatsen toe moet groeien. Wij hebben te maken met de problematiek rond het gebouw van Van Gend en Loos, met de voorgenomen verplaatsing van het autobusstation en met de binnen het verschiet liggende aanleg van de Oostergoweg. Het zal zaak zijn om de aansluiting van het een op het ander nog eens opnieuw te bekijken. Vandaar dat wij, om te voorkomen dat er tijd verloren gaat - alle partijen willen namelijk snel -, een projectorganisatie hebben opgezet op grond waar van wij participeren in een bouwteam van de Aegon. Omgekeerd wordt door alle betrokke nen, met inbegrip van de provincie, geparticipeerd in een aantal projectgroepen die wij zelf willen optuigen. Wij willen namelijk op alle mogelijke manieren voorkomen dat vertragingen optreden die niet nodig zijn. Bovendien willen wij dat de procedures tot in de kleinste de tails bewaakt gaan worden. Tegelijkertijd willen wij dat er zo goed mogelijk gezamenlijk ge zocht wordt naar een totaal-conceptie, waardoor je je stad niet benadeelt maar in het uitein delijke resultaat verrijkt. Dat is ook de reden geweest dat wij terstond na het bereiken van het resultaat met de Aegon in overleg zijn getreden met de huidige bewoners langs de Lange Marktstraat over de wijze waarop wij hen bij de komende ontwikkelingen kunnen betrekken. Uiteraard vraagt het Oude Veemarktterrein een stedelijke invulling. Ik heb al gezegd dat het financiële breekpunt bij de 200 parkeerplaatsen ligt. Wij hebben er alle vertrouwen in dat er door de Aegon een bekwaam ontwerper zal worden ingeschakeld en hopen dat dat zeer spoedig gebeurt zodat het overleg in dat kader ook zo snel mogelijk van de grond kan worden getild. Dat betekent dat wij vanaf dat moment ook de daarvoor in aanmerking komen de raadscommissies optimaal kunnen gaan betrekken. De heer Sijbesma heeft gezegd dat wij de tijdsplanning moeten halen. Daar moet je in derdaad heel nauwgezet op letten. Wij hebben wat dat betreft al maatregelen genomen. De heer Van der Wal heeft gezegd dat de problemen op het gebied van de ruimtelijke or dening oplosbaar lijken te zijn. Hij heeft in dat verband nog een aantal uitspraken van wet houder Timmermans en besproken zaken in het commissoriaal overleg genoemd. De heer Van der Wal heeft gevraagd hoe hard het college de verschillende punten meeneemt naar het overleg. Wellicht dat wethouder Timmermans daar straks iets over wil zeggen. Wij zullen in het nadere overleg proberen de verschillende belangen zo goed mogelijk gestalte te geven, met inachtneming van de in de basis-overeenkomst gemaakte afspraken. In de raadsbrief heeft men kunnen lezen dat de gemaakte afspraken in drie hoofdgroepen zijn te verdelen. Niettegenstaande het feit dat de nadere uitwerking juridisch vertaald zal moeten worden in verschillende overeenkomsten, zal het totaal als een ondeelbaar geheel moeten worden be schouwd. Dat laatste is van erg grote betekenis. Wanneer de heer Van der Wal vraagt wat de Aegon op middellange termijn van plan is, dan moet ik hem zeggen dat ons dat op dit moment niet bekend is. De Aegon heeft met ons onderhandeld over het verwerven van een terrein waarop een kantorencomplex kan worden gebouwd met redelijke uitbreidingsmogelijkheden en met behoorlijke parkeermogelijkheden zoveel mogelijk a niveau. Dat is de inzet geweest van de transactie en daarover hebben wij ook afspraken gemaakt. De heer Van der Wal heeft ook gezegd dat er belangen zijn die moeten worden veiligge steld en heeft daarvoor samen met zijn fractiegenoot, de heer Niemeijer, een motie inge diend. Deze motie valt in twee onderdelen uiteen. Ik moet zeggen dat de gemaakte afspraken voorzien in de volledige eigendomsoverdracht van het Oude Veemarktterrein. Wij achten het niet mogelijk om daarop terug te komen door het invlechten van nieuwe beperkende bepalin gen. Wij moeten er vanuit gaan dat, wanneer eventueel uitbreidingen door de Aegon worden 35 gerealiseerd, die ook gepaard zullen gaan met personeelsuitbreiding. Daarmee zullen werk- gelegenheidsbelangen zo niet kwantitatief dan toch zeker kwalitatief gediend zijn. Het is be kend dat er ook nog gesproken wordt over het lokaliseren hier van een automatiseringscen trum. Wij vinden dat wij die gok moeten wagen. Er is gesproken over de financiële gevolgen. Regelmatig is daarbij gesproken over een bedrag van vijf miljoen gulden. Ik vind dat bedrag wat aan de stijve kant. Aanvankelijk hadden wij een globaal inzicht in de getaxeerde waarde van de panden, ook met een zekere toekomstverwachting. Dan kom je toch ergens in de buurt van dertien miljoen gulden uit. Op een gegeven ogenblik hebben wij dat bedrag moeten laten varen, omdat het uitgangspunt in de onderhandelingen zich fixeerde op de boekwaarde, die terecht vermeld is als zijnde 14,4 miljoen gulden. Daar zit tevens een aantal andere gebouwen in die wij van tevoren niet in onze beschouwingen hadden betrokken. Daarom denk ik dat het verschil van vijf miljoen gulden wel op een lager bedrag kan worden gefixeerd en eerder tussen de drie en dieënhalf miljoen gulden terecht zal komen. Ik vind dat aspect verder niet zo verschrikkelijk interes sant, omdat veel wezenlijker is de vraag wat je met de gebouwen kunt en wilt doen. Met an dere woorden, hoe ben je in staat om een redelijke, rendabele exploitatie van de gebouwen te bewerkstelligen. Wij hebben ten aanzien daarvan, dat is bekend, slechts een aantal idee- en. Aanvankelijk dachten wij dat er in de gebouwen wel eens eigen diensten zouden kunnen worden ondergebracht. Aan de andere kant zijn wij inmiddels aangelopen tegen een giganti sche ruimtebehoefte naar aanleiding van de ontwikkelingen op het gebied van het hoger be roepsonderwijs. Het een of het ander, eventueel het een en het ander, is een aantrekkelijke bijkomstigheid, waardoor wij gunstiger zitten dan gemeenten die op grondgebied van een andere gemeente gebouwen gaan verwerven om daarmee de transactie mogelijk te maken. Niettemin is het geen goede zaak wanneer verschillende gemeenten in de baan zijn die allen proberen de goudvis te vangen en dan ineens, nadat de proposities op tafel liggen, toch nog weer met elkaar in een soort concurrentieslag verwikkeld raken. Er is gevraagd om dat eens aan te kaarten bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Wij hebben daar geen bezwaar tegen. Ook in ander verband wordt daar overigens wel over gepraat. Of een en an der veel oplossingen biedt is de vraag. De heer Van der Wal deed daar nogal sceptisch over en ik deel die scepsis. Per saldo zijn gemeenten namelijk autonoom in het nemen van eigen beslissingen. Je kunt hoogstens zeggen: Moreel gezien moet je binnen één provincie niet buiten eikaars medeweten om werven op het gebied van arbeidsplaatsen die in de provincie reeds zijn gevestigd. Dat zou een code kunnen zijn. Alleen de afdwingbaarheid daarvan is nul. Het zal u ook bekend zijn dat men in een gemeente in een iets zuidelijker gelegen pro vincie constant staat te roepen: Hier kun je gratis grond krijgen. Hoe of dat dan helemaal het begrotingstoezicht van gedeputeerde staten passeert is natuurlijk ook altijd nog een vraag. Maar och, er zijn wat dat betreft boekhoudkundige oplossingen te bedenken, bij voorbeeld het geven van een andere titel. In ieder geval gebeurt dat. Zo lang dat het geval is betekent het dat je, wanneer je in een competitie komt te verkeren met andere gemeenten, te maken krijgt met oncontroleerbare en ongewisse grootheden die je moeilijk kunt natrek ken. De belangstelling voor bedrijfsvestiging is groot en wij merken dat regelmatig. Als je dan van tevoren alles door middel van kosten/baten-analyses wilt indekken, dan denk ik dat je de boot gaat missen, omdat het je dan aan slagvaardigheid gaat ontbreken. De heer Van der Wal zegt dat het om grote bedragen gaat en dat het college die gemak kelijk uitgeeft. Het college geeft die helemaal niet gemakkelijk uit. Wij hebben in dit verband alleen gezegd dat wij zaken moeten doen, dat wij de zaak grootschalig moeten benaderen en dat wij moeten proberen in grote lijnen zo snel mogelijk tot zaken te komen. Een andere weg was er niet. Of wij hadden moeten zeggen: Het spijt ons wel, wij kunnen op deze basis niet tot zaken komen. Wij moeten veel detail-informatie bij elkaar harken en eerst allerlei overleg gaan plegen. Wel, dat behoorde niet binnen het raam van de mogelijkheden, omdat men ook in andere gemeenten blijkbaar bereid was heel snel en op basis van grootschalige, maar glo bale afspraken zaken te regelen. Dat is voor ons ook aanleiding geweest om te zeggen dat wij het zo maar doen en dat wij de raad zo spoedig mogelijk zullen informeren. Wij hebben dat de befaamde maandagmorgen gedaan, waarop overigens tot onze opluchting de beslissing viel. Op het moment dat wij bijeen waren, hadden wij namelijk nog niet de zekerheid dat de beslissing zou vallen. Wij hebben toen gemeend de raad meteen ook schriftelijk te moeten in formeren. Tegenover de Aegon hebben wij steeds de randvoorwaarde gesteld dat wij zaken met haar doen onder voorbehoud van goedkeuring door de gemeenteraad. Omgekeerd heeft de Aegon zaken gedaan onder voorbehoud van gunstige adviezen van haar gemeenschappe lijke ondernemingsraad. Dat was de vrijheid die je elkaar moest geven. Wij zijn er vanuit ge gaan dat wij het pakket op tafel leggen, dat de raad beslist en dat wij dan wel horen of wij het goed hebben gedaan of dat wij dit allemaal niet zullen meemaken. Het zal duidelijk zijn dat wij met grote voldoening hebben vernomen dat een en ander uw instemming heeft Ik heb al het nodige gezegd van de motie van PAL. Ik moet de raad deze motie ontra den, omdat die zich niet verdraagt met de gemaakte onverkorte afspraken en wij daarmee opnieuw in onderhandelingen zouden moeten treden. Ik weet niet wat het resultaat daarvan zou zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 18