Er is inderdaad, voordat de overeenkomst gesloten werd, geen overleg geweest. Maar ik
heb al aangegeven wat de achtergrond daarvan is geweest.
Wij denken dat de vestiging van de Aegon in Leeuwarden een uitstralend effect heeft.
De heer Buurman heeft het gehad over een "multiplier"-effect. Naar wij verwachten zal de
komst van dit bedrijf in eerste linie ruim 400 arbeidsplaatsen opleveren. Maar wij hopen ei
genlijk dat dat aantal wat hoger zal komen te liggen. Hoe het zij, er zijn natuurlijk allerlei
andere bedrijven in de stad die ook hun profijt zullen hebben van de vestiging van de
Aegon. Ik praat dan nog maar niet eens over het psychologisch effect dat daar naar mijn
gevoelen onmiskenbaar vanuit zal gaan. Want wij mogen ons wel realiseren dat wij in de loop
van dit jaar een groot aantal zaken binnen het gezichtsveld hebben gekregen, die daar tot
dusver niet in lagen. In een eerdere fase hebben wij al gesproken over de kwestie van de
bouw van een gevangenis die, hoewel naar ik heb begrepen niet iedereen daar enthousiast
over is, ook goed is voor een aantal arbeidsplaatsen. Als ik mij op wat neutraler terrein be
geef dan noem ik: verdubbeling van rijksweg 32, aanleg van de Oostergoweg en de op het
ogenblik in uitvoering zijnde bouw van een expeditieknooppunt van de PTT. In dat kader
praat je over - in de komende vier, vijf jaar - een pakket aan werken van 350 tot 400 mil
joen, dat op dat moment in de bouwnijverheid en de wegenbouw een stuk werkgelegenheid
met zich meebrengt. Wij mogen er vanuit gaan dat van al deze dingen tezamen - verreweg de
belangrijkste is natuurlijk de vestiging van de Aegon - een activerende werking, een "mul
tiplier "-effectzal uitgaan op andere activiteiten.
De heer Dubbelboer heeft een aantal kanttekeningen geplaatst bij de parkeerproblema-
tiek en de verkeersafwikkeling. Ik heb het daar reeds over gehad. De heer Timmermans zal
daar echter nog wat nader op ingaan.
Mevrouw De Jong zegt dat Leeuwarden zwaar betaalt. Ja, inderdaad wij moeten fors be
talen. Zij zegt dat een en ander voor de FBTO een wrang gelag is. Wij hebben in het over
leg met de buren aan de Lange Marktstraat vernomen dat allerwegen het behoud en de uit
breiding van de Aegon wordt toegejuicht, omdat er namelijk een collectief belang ligt voor
de hele verzekeringspoot waar Leeuwarden zo langzamerhand in gaat uitmunten. U moet be
denken dat er in het kader van het convenant met minister Deetman hier sinds september jl.
informatie-opleidingen zijn, die van uitermate groot belang zijn voor met name het verzeke
ringsbedrijf. Er is ons verzekerd dat men wat dat betreft blij is met het feit dat de Aegon
hier blijft, omdat daarmee ook verdere ontwikkelingen van opleidingen wellicht mogelijk zul
len worden.
Ik meen dat ik de opmerkingen die gemaakt zijn grotendeels de revue heb laten passe
ren, met uitzondering van een paar dingen waarop de wethouders Timmermans en Kessler
zullen ingaan.
Er is inderdaad vandaag, daar sloot de heer Buurman zijn betoog mee af, sprake van
een algemeen verhaal. In de toekomst zal er meer duidelijkheid op onderdelen moeten komen.
Dat geldt voor de raad, maar evenzeer voor het college van b. en w. Niettemin vinden wij
dat de drieledige overeenkomst die getroffen is en de sfeer waarin de onderhandelingen
hebben plaatsgevonden voldoende basis zijn om met vertrouwen ook de verdere detaillering
tegemoet te zien. Het zal ons een vreugde zijn om in de toekomst te bekijken op welke wijze
wij programma's kunnen ontwikkelen om voor degenen die van elders naar hier moeten over
komen de overstap naar het Friese, naar Leeuwarden c.q. de naaste omgeving wat gemakke
lijker te maken.
Ik geef het woord aan wethouder Timmermans die wellicht ook nog een aantal opmerkin
gen wil maken.
De heer Timmermans (weth.): Ik zal proberen een paar punten nog wat aan te scherpen,
met name wat betreft het parkeren en de verkeerssituatie.
De heer Meijerhof en andere sprekers hebben gevraagd op welke manier de passage in
de raadsbrief moet worden gelezen met betrekking tot de parkeerplaatsen en de prijs die
daarvoor moet worden betaald. Een en ander staat vermeld op bladzijde 2 van de raadsbrief
onder Sub A. Overdracht van de bouwgrond, de punten b en c. De voorzitter heeft daar
reeds een opmerking over gemaakt, terwijl ik daar ook al eerder op ben ingegaan. Het
breekpunt voor de prijsvorming ligt bij 200 parkeerplaatsen. Als er geen 200 openbare par
keerplaatsen kunnen worden ingericht op het voormalige Oude Veemarktterrein, dat is de
prijs vier miljoen gulden. Worden er 200 of meer openbare parkeerplaatsen ingericht, dan is
de prijs drie miljoen gulden. De gemeente draagt zelf zorg, in financiële zin, voor de inrich
ting van de parkeerplaatsen.
De heer Van der Wal heeft gevraagd hoe hard het college bepaalde punten meeneemt
naar het overleg. Hij heeft onder andere gedoeld op de wens om een meer multifunctioneel
karakter aan het gebied te geven en op de wens van een stedelijke bebouwing. Wij zullen
deze op zich zinnige suggesties in de projectgroepen aandragen. De heer Van der Wal heeft
zich in de commissie afgevraagd of dat wel voldoende is. Er zijn nog zoveel onduidelijkheden
bij de Aegon en de gemeente ten aanzien van wat allemaal mogelijk en wenselijk is op dat
terreindat het aandragen van zinvolle suggesties meer is dan alleen maar een doekje voor
37
het bloeden. Ik ben ervan overtuigd dat er wel degelijk ruimte is om tot nadere goede invul
lingen te komen.
De heer Van der Wal heeft opgemerkt dat er een veelvoud van het in eerste instantie
geplande bruto-vloeroppervlak op het terrein kan worden gerealiseerd. Het zal duidelijk zijn
dat de Aegon ook nog geen exact beeld heeft van hoe de invulling precies zal zijn. Wel is
het zo dat in essentie wordt gedacht aan een vrij integrale bebouwing van het terrein. Dat
betekent uiteraard dat dan niet over de volle lengte in tien lagen zal worden gebouwd. Wij
moeten er vanuit gaan dat voor een groot deel in eerste instantie zal worden volstaan met
een vrij lage bebouwing. Op stedebouwkundig belangrijke punten zal men zeker tot een wat
duidelijker frontvorming komen. De Aegon denkt zelf, voor zover het overgebleven terrein
beschikbaar komt voor parkeren, aan een parkeeroppervlak van ongeveer 200 plaatsen.
Daarboven zal vervolgens een aantal dekken tot stand worden gebracht. In essentie wordt
dus gestreefd naar een zo volledig mogelijke invulling van het terrein, in eerste instantie
wellicht wat lager dan stedebouwkundig uiteindelijk voor mogelijk wordt gehouden. Een rol
daarbij speelt met name de vraag of het computergebeuren bij de Aegon al dan niet in Leeu
warden zal worden geconcentreerd. Er is gevraagd welke duidelijkheid kan worden gescha
pen ten aanzien van de invulling. Ik kan daar niet veel meer van zeggen dan dat wij - de
voorzitter heeft daar ook al een opmerking over gemaakt - in overleg zijn in de projectgroe
pen over de ontwikkeling van de bouwplannen. De bouwplannen zullen hun vertaling krijgen
in het bestemmingsplan. Pas op dat moment kunnen wij duidelijkheid krijgen.
De heer Dubbelboer en andere sprekers zijn nog wat nader ingegaan op de parkeerpro-
blematiek. Het is misschien toch wel goed om de aard van het gebruik op dit moment van het
Oude Veemarktterrein aan te geven. Er zijn vier soorten gebruik te onderscheiden. In de
eerste plaats wordt er geparkeerd door personeel van de kantoren in de omgeving. In de
tweede plaats parkeren er mensen ten behoeve van de baliefunctie van het desbetreffende
verzekeringskantoor en het kantoor van de ANWB. In de derde plaats stallen mensen hun
auto op het terrein vanwege het openbaar vervoer, de trein en de bus. In de vierde plaats
zijn er de bezoekers van de binnenstad die hun auto op het terrein parkeren.
De voorzitter heeft al gezegd dat er contacten zijn geweest met de eigenaren van de om
liggende gebouwen. Het is duidelijk geworden dat er, wanneer wordt gesproken over het
parkeren door het personeel van de omliggende kantoren en ten behoeve van de baliefunctie
- gelet op het feit dat veel gebouwen zijn voorzien van een parkeergarage - eerder aan
tientallen parkeerplaatsen dan aan honderden parkeerplaatsen moet worden gedacht. Wij
hebben dan ook sterk de indruk dat de Willemskade en de Lange Marktstraat voldoende mo
gelijkheden bieden om het langsparkeren op te kunnen vangen. Uiteraard zal de parkeermo-
gelijkheid ten behoeve van de baliefunctie van de Aegon op eigen terrein worden gereali
seerd.
De heer Dubbelboer zegt nu al - hij heeft daarbij ook de PvdA genoemd - dat de Lange
Marktstraat niet geschikt is voor langsparkeren. Ik vind dat je een dergelijke aanname op
dit moment beslist niet kunt doen. Wij weten op dit moment niet eens hoe de verkeerssituatie
van het stationsgebied er uit zal gaan zien. Het is nog helemaal de vraag of de Zuidersingel
zal worden afgesloten. Met andere woorden, het is nog helemaal de vraag of je überhaupt nu
al uit verkeerstechnische overwegingen kunt zeggen dat de Lange Marktstraat nooit en te
nimmer geschikt zal zijn voor langsparkeren.
De heer Dubbelboer heeft vervolgens toch een wat opgewekt verhaal gehouden over het
licht dat hij ziet met betrekking tot de doorbraak bij de Van Swietenstraat. Ik zou hem wat
dat betreft in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening hoop hebben gegeven. Ik denk dat
hij toen niet goed heeft geluisterd. Waar het om gaat is het volgende. Als wij praten over
het al dan niet doortrekken van de Van Swietenstraat of het verdere oprekken van het hele
verkeersgebeuren daar, dan moeten wij weer terug naar ons uitgangspunt, namelijk het
verkeerscirculatieplan. Wij hebben met elkaar gekozen voor een verkeerscirculatiewaarin
de rondweg de belangrijkste functie gaat vervullen. In principe moet alle verkeer vanuit de
stad of dat van de ene naar de andere wijk gaat terechtkomen op de rondweg, die de be
langrijkste verdeelfunctie moet vervullen. Daarnaast hebben wij een aantal bereikbaarheids-
routes naar de binnenstad. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om de bereikbaarheidsrou
tes uit het zuiden, noorden, westen en oosten zodanig aan elkaar te koppelen dat er in we
zen een systematiek ontstaat die strijdig is met onze rondweggedachte. Als wij namelijk een
noord/zuid-verbinding, een oost/west-verbinding of hoe je de verbinding ook wilt noemen
dwars door de binnenstad zouden leiden, dan ontken je daarmee de functie van de rondweg.
Het college is nog steeds van mening dat, gelet ook op de uitspraken van de raad, de
systematiek van ons verkeerscirculatieplan niet mag worden doorbroken. Gelijkertijd is het
zo - misschien is er wat dat betreft teveel naar bepaalde kanten geluisterd - dat wij momen
teel bezien in hoeverre de prognoses uit het begin van de jaren zeventig feitelijk nog van
toepassing zijn op de huidige en de toekomstige situatie. Wij zijn nu in de fase van aannames
die je toch ten grondslag moet leggen aan zo'n nieuwe rekenwijze. Bij deze aannames zal ze
ker de ontwikkeling rond het stationsgebeuren - de behoefte aan verkeersbewegingen ten
gevolge van de vestiging van nieuwe arbeidsplaatsen aldaar - worden betrokken. Daarna zal