38 opnieuw worden bezien in hoeverre de rondweg, conform de strekking van het verkeerscir culatieplan zodanig kan worden ontwikkeld dat die gaat voldoen aan de door ons daaraan gestelde eisen. Als mocht blijken dat de rondweg in de toekomst op geen enkele redelijke manier de hem toegedachte functie kan vervullen - dit punt is ook aan de orde geweest tij dens de discussies over de Oostergoweg; het ging toen met name over de relatie Willem Lo- dewijkstraat/Oostergoweg - dan zullen wij ons opnieuw moeten beraden op een eventuele ex tra ontsluitingsmogelijkheid via de bereikbaarheidsroutes. Maar daar zijn wij, zoals men zal begrijpen, nog niet aan toe. Ik wil het hierbij laten. De heer Kessler (weth.): Een aantal fracties heeft gewezen op de financiële risico's die aan deze operatie zijn verbonden. De voorzitter is daar al even op ingegaan. Ik zal wat dat betreft een heel korte reactie geven. Degenen die stellen dat er financiële risico's verbon den zijn aan hetgeen nu op tafel ligt hebben gelijk. Ik heb in de Commissie voor de Financi en gezegd dat er een voorstel ligt met een beperkt aantal zekerheden en een groot aantal onzekerheden, onder meer op financieel terrein. De vraag is dan hoe je, gelet op die onze kerheden, dient te handelen. Het vertrekpunt van het college is dat deze operatie budget tair-neutraal dient te geschieden voor de algemene dienst. Wij gaan er vanuit dat de aan koop van het gebouw, hetzij door verkoop hetzij door verhuur, kostendekkend kan geschie den. Een en ander betekent tevens dat wij wat betreft de parkeervoorzieningen geen extra geld uit de algemene dienst beschikbaar stellen, dat wil zeggen dat wij het in eerste instan tie zullen moeten proberen te doen met de subsidies, de stelpost civieltechnische werken en de drie of vier miljoen gulden uit de verkoop van grond. Het is goed te benadrukken dat dit een uitgangspositie, een vertrekpunt is. Wij weten natuurlijk niet of dat vertrekpunt ge haald zal worden, want dat is nu juist een onzekerheid. Toch denk ik dat het de juiste methode is om van een vertrekpunt uit te gaan. Het op voorhand incalculeren van verliezen lijkt ons niet juist, want daarmee word je onderhande lingspositie aanzienlijk verzwakt. Als je ten aanzien van de huisvesting stelt dat het ons nooit lukt om de 14,4 miljoen gulden rendabel te maken, dan weet je één ding heel zeker, na melijk dat ons dat ook nooit zal lukken. Kortom, je krijgt dan wel extra zekerheid, maar dat is een zekerheid die je duur moet betalen. Hetzelfde geldt voor de parkeersituatie. Als je daar nu al eigen gemeentelijke middelen voor gaat ramen, dan weet je dat je het met het ver krijgen van subsidies des te moeilijker zult krijgen. Concluderend, in de gegeven situatie vinden wij de financiële uitgangspositie zoals wij die nu aan de raad hebben voorgelegd de meest juiste en ook een positie die de meeste kan sen biedt om er financieel niet bij in te schieten. De heer Meijerhof: Ik heb in mijn eerste instantie wel even het feit genoemd dat het col lege in een concurrentieslag met andere gemeenten zat, maar ben daar niet verder op inge gaan. Andere sprekers hebben dat wel gedaan en hebben daarbij gewezen op het geld dat die concurrentieslag de gemeenschap heeft gekost. De voorzitter heeft toegezegd deze kwes tie in VNG-verband te willen aankaarten. Ik verwacht daar weinig van; de voorzitter heeft dat zelf ook gezegd. Maar ik denk dat ik, als ik op de plaats van het college zou hebben ge zeten, net zo gehandeld zou hebben om zo'n belangrijke zaak voor onze gemeente binnen te halen. Ik wil ook nog een opmerking maken over de 200 en de 400 parkeerplaatsen. De wethou der heeft zijn reactie hierover anders geformuleerd dan in de commissie. Ik weet niet of het onze fractie allemaal duidelijk is, maar ik zou willen voorstellen om de plannen af te wachten, want dan komt de duidelijkheid vanzelf. Dan een opmerking over het parkeren langs de Lange Marktstraat. Onze fractie zet daar vraagtekens bij. Ik ben het met de wethouder eens dat een en ander natuurlijk is gebaseerd op de kennis van de huidige situatie en dat binnen een totaal andere context langsparkeren wel denkbaar is. Wij wachten de voorstellen daarover maar af. Tot slot nog een opmerking over de PAL-motie. Het is jammer dat de inhoud van de mo tie geen onderdeel uitmaakt van de basis-overeenkomst zoals ik die heb genoemd. De voor zitter heeft in zijn antwoord al gezegd dat de motie niet past in de overeenkomst. Ik dacht dat de heer Van der Wal daar bij zijn toelichting op de motie ook al min of meer vanuit ging en dat de inhoud van de motie zou kunnen vallen onder de juridische uitwerking van het ge heel. Gelet op het antwoord van de voorzitter denk ik dat wij de motie niet kunnen aanne men. Ik verwacht ook dat de heer Van der Wal, gelet op dat antwoord, de motie intrekt. Kortom, wij steunen de motie niet. De heer Van der Wal: Ter wille van de tijd zal ik niet op alle punten ingaan, maar mij beperken tot de punten die betrekking hebben op de motie. De voorzitter heeft nog eens uit de doeken gedaan hoe de basis-overeenkomst tot stand is gekomen en de uitstralingseffecten opgesomd. Wij hebben die effecten erkend en gaan op basis daarvan ook akkoord met de fi nanciële gevolgen - wij tillen daar overigens zwaar aan, maar dat heeft men wel begrepen - 39 die de basis-overeenkomst met zich meebrengt. De voorzitter heeft ook gezegd dat er sprake is van een basis-overeenkomst en dat de verdere uitwerking nog volledig moet geschieden. Wethouder Kessler erkent dat de financiële risico's groot zijn. Voor zover ik uit alle stukken heb begrepen tornt mijn motie niet aan de huidige basis-overeenkomstdie nog volledig moet worden uitgewerkt. Wij geven in de motie een voorzet om de financiële risico's, buiten die van de nu geslo ten basis-overeenkomstte beperken. Ik vind ook dat de raad recht heeft op inzicht, bij voorbeeld aan de hand van een kosten/baten-analyse - het maakt in dit stadium niet meer zoveel uit wanneer die had moeten worden gemaakt -want dat zou hem gerust kunnen stel len wat de financiële risico's betreft. De financiële risico's zijn al hoog bij de nu voorliggen de basis-overeenkomst - 30.000 m2 bruto-vloeroppervlak -, en kunnen nog oplopen als er zich ontwikkelingen voordoen. Ik geef toe dat die ook uitstralingseffecten hebben, maar ook extra civieltechnische werken en andere werken kunnen veroorzaken die geld kosten. Van daar dat wij vinden dat deze punten bij de nadere uitwerking, die volgens de voorzitter nog volledig moet gebeuren, meegenomen moeten worden. De voorzitter zegt dat dat niet kan. Ik vraag mij dan af of het college de raad niet in een veel te laat stadium bij de onderhandelin gen heeft betrokken. Als het de raad in feite onmogelijk wordt gemaakt om de verdere fi nanciële risico's die nog uit deze overeenkomst voortvloeien te beperken, dan zeg ik dat er duidelijk een fout is gemaakt wat betreft het betrekken van de raad of bijvoorbeeld de Com missie voor het Grondbedrijf bij de onderhandelingen. Ik vind het een hoofdtaak van de raad om dit soort financiële risico's te beperken. De heer Meijerhof betreurt het dat de inhoud van de motie, althans de strekking daar van, niet in de basis-overeenkomst staat. Hij keurt daarmee in feite inhoudelijk de zaak goed, maar zegt dat een en ander niet past in de basis-overeenkomst. Dat is mij niet duide lijk, want de uitvoering van de motie kost de Aegon in deze overeenkomst totaal geen cent meer. Er worden bovendien geen extra beperkingen opgelegd. Een bezwaar dat vaak tegen erfpacht wordt genoemd, namelijk dat een ondernemer niet kan voorzien hoe hoog de erf pacht in de toekomst zal oplopen, kan hier niet van toepassing zijn, omdat vooraf duidelijk geregeld wordt hoeveel de extra te betalen bedragen zijn per extra m2 bruto-vloeropper vlak, terwijl ook de geïndexeerde prijs vaststaat bij terugkoop. Ik zie dus niet in welke strijdigheid er met de basis-overeenkomst zou bestaan. Wil de raad ook zijn financiële ver antwoordelijkheid waarmaken, dan zou hij onze motie moeten ondersteunen. Tenslotte zijn wij geen rijke gemeente. Over een paar weken wordt ons door het college weer ingepeperd - daar kun je vergif op innemen - dat wij zo arm zijn en dat wij zo hard moeten bezuinigen. Ik zie niet in wat er op tegen is om op wat langere termijn de financiële risico's te beperken. Integendeel, ik vind het de taak van de raad om daar op te letten. Vandaar de motie. De heer Dubbelboer: Ik begin met de opmerkingen van wethouder Timmermans. Ik was inderdaad nogal optimistisch, niet omdat ik de wethouder doelbewust verkeerd begrepen zou hebben, maar omdat ik hem tijdens de commissievergadering van vier november jl. in eerste instantie exact hetzelfde betoog heb horen houden als dat wat hij vanavond hier in eerste instantie heeft gehouden. (De heer De Vries (weth.): De heer Timmermans is consistent!) Dat ontken ik ook niet, want dat is best positief voor hem. In tweede instantie heeft de wet houder in de commissievergadering gezegd dat hij bereid is om, mocht het zover komen - en nog een hele hoop wollige taal erom heen -, daar nog eens naar te kijken, althans woorden van gelijke strekking. Maar die staan niet in het korte verslag dat wij hebben gekregen en dat de wethouder van tevoren wel zal hebben "gescreend". Het verhaal van de wethouder staat ook in de Leeuwarder Courant. Ik mag dat verhaal dan op mijn manier hebben verwoord, in elk geval is er één luisteraar met mij in de zaal ge weest - een journalist van de Leeuwarder Courant - die dat net zo verstaan heeft als ik. De journalist heeft het betoog exact in de krant weergegeven, namelijk in twee fasen. In eerste instantie wist de wethouder van geen wijkenmaar in tweede instantie gaf hij toch wat ruim te. Dat wat betreft de opmerking over de afwikkeling van het verkeer van de Lange Markt straat richting - ik noem geen naam van een straat - einde Oostergoweg. Ik kom dan bij de reactie van de voorzitter, die er begrip voor heeft dat de samenhang tussen de Lange Marktstraat en de te ontwikkelen Oostergoweg wordt bekeken. Eén college, twee gedachten. De uitspraak van de voorzitter sprak mij erg aan en ik was daar erg posi tief over gestemd. Ik kom dan weer terug bij wethouder Timmermans, die zegt dat ik heb gezegd - hij raerkt ook op dat ik in dit verband de PvdA heb genoemd - dat parkeren langs de Lange Marktstraat uitgesloten is. De heer Meijerhof heeft in tweede instantie namens zijn fractie gezegd dat hij zich over die situatie zorgen maakt. Ik heb niet gezegd dat langsparkeren uitgesloten is, maar dat de situatie onze fractie met zorg vervult. Dan het betoog van de voorzitter. Ik deel met hem de scepsis ten aanzien van de code tussen gemeenten. De brief mag best worden verstuurd naar de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), maar onze fractie verwacht daar weinig heil van. Ik ben met de voorzitter van mening dat het een geweldige zaak zou zijn wanneer in de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 20