6 Sub K. De Voorzitter: Dit punt luidt: Brief van een aantal gebruikers van het openluchtzwem bad De Kleine Wielen, waarin wordt gevraagd de vervroegde sluitingstijd in heroverweging te nemen en enige suggesties worden gedaan met betrekking tot de publikatie van voorver koop zwemabonnementen en openingstijden. De heer Duijvendak: Dit punt is tijdens de raadsvergadering van 30 september jl. op verzoek van de PAL-fractie van de mededelingenlijst afgevoerd. Wij waren het er namelijk niet over eens in hoeverre de raad ook een besluit had genomen tot. het korter openstellen van de openluchtzwembaden tijdens de zomertijd. Wij leefden in de veronderstelling dat er alleen een besluit was genomen over de zomersluiting van de overdekte zwembaden en dat er niet besloten was tot het korter openstellen van de openluchtzwembaden. Blijkbaar is erbij de bezuinigingsoperatie 1984-1988 een soort dubbelbesluit genomen en wel op grond van de volgende zinsnede: "Wijziging openingsperiode overdekte zwembaden. In het ontwerp-dek- kingsplan 1984-1988 zijn wij uitgegaan van de veronderstelling dat het mogelijk zou moeten zijn één overdekt zwembad, in de periode dat de openbare zwembaden geopend zijn, gedu rende rond 16 weken te sluiten." Nu beweert het college van b. en w. dat naar aanleiding van deze zinsnede impliciet besloten zou zijn om ook de openluchtzwembaden korter open te houden gedurende de periode van 16 weken. Het kan zijn dat de leden van de Commissie voor Sport en Recreatie zich gerealiseerd hebben dat zij dat op dat moment besloten of aan ons adviseerdenmaar tijdens de raadsbe- handeling is er alleen gesproken - ik heb dat nagelezen - over de sluiting van de overdekte zwembaden. Niemand heeft hier het woord gevoerd over de verkorting van de openingstijd van de openluchtzwembaden. Wij zijn het niet eens met deze impliciete manier van besluiten nemen en deze uitermate ondoorzichtige formulering. Bovendien zijn wij het inhoudelijk niet eens met dit besluit. Vandaar dat de PAL-fractie het niet eens kan zijn met het onder punt K door het college voorgestelde antwoord op de brief. De heer De Vries (weth.): Ik geloof toch dat de heer Duijvendak de zaak door elkaar haalt. Hij citeert uit de herwaardering 1984-1988. Deze materie is in het beleidsplan 1985- 1989 aan de orde gesteld. Het gaat hier om een vervelende zaak. In eerste aanleg dachten wij inderdaad te handelen zoals in het beleidsplan 1984-1988 stond aangegeven, maar wij hebben daar van af moeten zien omdat wij naderhand opnieuw bezuinigingen moesten zoeken. Daarom lijkt het dat wij inconsequent hebben gehandeld. Wij hebben echter volledig gehan deld in overeenstemming met de voorstellen zoals die aan de raad zijn voorgelegd. De heer DuijvendakIk heb op advies van de ambtenaren nagezocht welk besluit be doeld zou zijn. Het ging om een besluit in het kader van de bezuinigingsoperatie 1984-1988. Een en ander staat ook letterlijk in het voorgestelde antwoord van b. en w. op de brief ge noemd onder punt K: "In het kader van de herwaardering 1984-1988 heeft U besloten..." Ik heb in eerste instantie geciteerd uit de herwaardering 1984-1988. Ik was op weg om de wet houder te gaan geloven dat wij dit besluit impliciet hadden genomenmaar hij moet er dan vervolgens niet mee aankomen dat dat in het kader van het beleidsplan 1985-1989 is ge beurd, want dat is niet zo. Of het voorgestelde antwoord klopt opnieuw niet en/of de wethou der brengt zich nu in moeilijkheden door plotseling een volgend besluit aan te gaan halen. Ik heb begrepen van de ambtenaren dat in het kader van de herwaardering 1984-1988 beslo ten is - ik verwijs naar de geciteerde zinsnede - tot kortere openingstijden van de open luchtzwembaden. Daarna is er niet meer over gepraat. Wij hebben bezwaar tegen de manier waarop dit besluit is genomen en tegen de inhoud van het besluit. Het enige wat ik nog van de wethouder wil weten is in welk kader het besluit genomen zou zijn. De heer De Vries (weth.): Ik heb niets meer toe te voegen aan hetgeen ik in eerste in stantie heb gezegd. Wij zitten in een positie waarin moet worden ingeleverd. Wij hebben deze zaak volkomen legaal en open gespeeld. Ik kan mij niet voorstellen dat de heer Duijvendak hierin zo verstrikt is geraakt, maar - ik kan het niet anders zien - dat is hij wel. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de PAL- fractie wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd. Sub L en M. Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w. 7 Punt 4. De Voorzitter: Dit punt luidt: Onderzoek geloofsbrief van het nieuw benoemde lid van de raad, de heer E.M. Janssen. Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma"Onderzoek geloofsbrief van de heer E.M. Janssen. Aan de gemeenteraad. Krachtens aanwijzing van de voorzitter van uw vergadering hebben ondergetekenden: P.J. Sijbesma, J.R. Bijkersma en E. Brandenburg-Sjoerdsma de geloofs brief onderzocht van het nieuw benoemde raadslid de heer E.M. Janssen. De heer E.M. Jans sen is bij besluit van 23 oktober 1985 van de voorzitter van het centraal stembureau ter verkiezing van de leden van de gemeenteraad benoemd verklaard tot lid van de raad. De ge loofsbrief met bijbehorende stukken is door de benoemdverklaarde binnen de door de wet gestelde termijn ingezonden. Uit de ingezonden verklaring of op andere wijze is ons niet ge bleken, dat de benoemdverklaarde op het tijdstip, waarop over de toelating moet worden be slist, een met het raadslidmaatschap onverenigbare betrekking bekleedt. Voorts heeft de burgemeester aan uw raad een uittreksel uit het bevolkingsregister overgelegd, waaruit blijkt, dat de benoemdverklaarde zijn werkelijke woonplaats in de gemeente heeft. Wij kun nen uw vergadering derhalve rapporteren, dat wij de geloofsbrief met bijbehorende stukken in orde hebben bevonden. Daar overigens geen omstandigheden bekend zijn, op grond waarvan de benoemde niet zou kunnen worden toegelaten, mogen wij u adviseren, de heer E.M. Janssen toe te laten als lid van de raad van de gemeente Leeuwarden." Aldus gerapporteerd in de vergadering van de raad van de gemeente Leeuwarden op 11 november 1985 en ondertekend door de heren Sijbesma en Bijkersma en mevrouw Branden burg-Sjoerdsma. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het advies van de Commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven. Punt 5 (bijlage nr. 358). Benoeming bestuursleden Stichting Het Nieuwe Stadsweeshuis. Aanbeveling van het bestuur van de Stichting Het Nieuwe Stadsweeshuis: 1. vacature de heer mr. Kingma: a. de heer mr. Tj.H. Kingma, Oranjewoud; b. de heer P.H.J. Geestman, G out urn Benoemd wordt de heer Kingma met 32 stemmen (de heer Geestman 4 stemmen). 2. vacature de heer mr. Tuin: a. de heer mr. L. Tuin, Leeuwarden; b. de heer mr. G. Gast, Leeuwarden. Benoemd wordt de heer Tuin met algemene stemmen. Punt 5a (bijlage nr. 380). Benoemingen in diverse commissies. Aanbeveling van burgemeester en wethouders: 1- lid Commissie voor de Ruimtelijke Ordening: mevrouw G. Doevendans; 2. lid Commissie voor Openbare Werken: mevrouw G. Doevendans; 3- plaatsvervangend lid Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften: mevrouw G. Doevendans. Benoemd wordt de aanbevolene met algemene stemmen. De heren De Beer en Bron vormden met de voorzitter het stembureau. Punten 6 t.e.m. 14 (bijlagen nrs. 369, 371, 363, 362, 370, 364, 372, 355 en 365). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 4