8
Punt 15 (bijlage nr. 366).
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Vaststelling van het bestemmingsplan Rengers-
park. De op uw tafels neergelegde brief van de Stichting Leeuwarder Nuts-Kinderboerderij
maakt mee deel uit van de beraadslagingen.
De heer Van der WalWij kunnen instemmen met het bestemmingsplan zoals dat ter visie
is gelegd. Het college stelt in de raadsbrief voor om het gedeelte van het bezwaarschrift van
de Stichting Leeuwarder Nuts-Kinderboerderij, dat gaat over de weide tussen de Kinder
boerderij en het huidige Rengerspark, gegrond te verklaren. Oorspronkelijk stond en in het
ter visie gelegde bestemmingsplan Rengerspark staat bedoeld gedeelte genoemd als recrea
tiemogelijkheid in het actieve vlak/"ruig" speelterrein, een en ander in relatie tot het stads
deelpark waarvan het ooit de bedoeling was om dat daar te realiseren. Daar zit meteen bij
ons ook de moeilijkheid.
Ik heb begrepen dat in de nota Openluchtrecreatie, die nog moet verschijnen, ook het
nodige over stadsdeelparken zal worden gezegd. In de commissie is daarover vrij uitgebreid
gepraat, dus ik kan het hier wat dat betreft kort houden. De wethouder heeft in dat ver
band de Potmarge-zone als mogelijkheid genoemd, maar dat gebied ligt in het zuiden van de
stad. Als je over een stadsdeelpark praat, kan je ook praten over het noordelijk deel van de
stad; ook het advies van de Dienst Stadsontwikkeling gaat sterk in die richting.
Hoewel ik de belangen van de Kinderboerderij niet wil weg vlakken, vind ik het toch
een beetje moeilijk om nu voor een termijn van tien jaar bedoeld terrein voor deze instelling
te bestemmen. Het betreffende gebied is erg goed gesitueerd, dicht bij de binnenstad, Bil-
gaard, Transvaalwijk en andere wijken. Wat dat betreft kunnen wij ons daarmee in het ka
der van de nota Openluchtrecreatie zelf de pas afsnijden. Ik wil het volgende daarom voor
stellen. Wij kunnen, voor zover dat mogelijk is, de vaststelling van het bestemmingsplan
uitstellen tot na de behandeling van de nota Openluchtrecreatie. Maar wij kunnen ook een
wijzigingsbevoegdheid van b. en w. of de raad opnemen. Wij handhaven dan nu de bestem
ming, maar als uit de nota Openluchtrecreatie blijkt dat er geen of weinig behoefte meer is
aan de oorspronkelijke plannen, dan kunnen wij alsnog de bestemming wijzigen overeenkom
stig het voorstel zoals het college thans doet.
De heer Timmermans (weth.)De heer Van der Wal is begonnen met mede te delen dat
zijn fractie akkoord gaat met het bestemmingsplan zoals dat ter visie is gelegd. Vervolgens
maakt hij een aantal opmerkingen, die neerkomen op de vraag waarom het college afstapt van
de vroeger toegedachte functie van "ruig" speelterrein in het noordelijke stadsdeel en dan
met name rond het gebied van het Rengerspark. De heer Van der Wal legt daarbij een ver
band met de stadsdeelparken zoals die momenteel in het beleid van het Ministerie van Land
bouw naar voren worden gebracht. Er is toch wel verschil tussen deze twee zaken. In het
noordelijke stadsdeel wordt zeker niet voldaan - dat geldt overigens voor het grootste deel
van ons stedelijk gebied - aan de normen die met betrekking tot de recreatieve voorzienin
gen door met name deskundigen op het gebied van de recreatie worden gesteld. Daarom is in
het verleden ook gedacht om het gebied rond het Rengerspark een wat uitgebreidere recrea
tieve functie te geven. De Kinderboerderij en de manege zijn daar onder andere een uit
vloeisel van. De huidige invulling garandeert op zich zelf een recreatief gebruik van het ge
bied rond het Rengerspark. Een en ander is weliswaar minder intensief dan aanvankelijk in
de planvorming was opgenomen, maar, als wij praten over wat rustiger vormen van recrea
tie, voldoet het gebied in grote lijnen aan de in dat verband te stellen eisen.
Ik ga dan nu over naar het stadsdeelpark. Ik denk dat er wat dat betreft sprake is van
een misverstand. Het is niet zo dat elk park in een stadsdeel ook stadsdeelpark is. Het mi
nisterie denkt bij stadsdeelparken aan gebieden van ongeveer 50 hectare. Als wij het gebied
waarover wij het hier hebben, het Rengerspark, in beschouwing nemen, dan voldoet dat qua
grootte - het gaat om een paar hectare - op geen enkele manier aan de eisen die het betref
fende ministerie stelt om voor subsidie in aanmerking te komen. Ik heb het tot nu alleen ge
had over de grootte van een dergelijk park, maar zo'n park zal ook moeten voorzien in de
behoefte aan een groot aantal accommodaties. Daarbij wordt onder anderen gedacht aan ten
nisparken. Het is duidelijk dat er binnen het gebied Rengerspark op geen enkele manier aan
genoemde eisen kan worden voldaan.
Over mogelijke andere voorzieningen in het noordelijke stadsdeel nog het volgende. Er
wordt op dit moment overleg gepleegd - dat is de heer Van der Wal ook bekend - over de
vraag of er een mogelijkheid is om ten noorden van Bilgaard, het gebied 't Vierhuis, een
(produktie)bos aan te leggen. De gemeente heeft in dat verband de eis gesteld - dat is ook
nadrukkelijk in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening aan de orde gesteld - dat een
dergelijk bos in eerste instantie moet voldoen aan de recreatieve behoeften van de bewoners
van onze stad. Het streven is - die toezegging ligt er - om te komen tot een bosplan dat ten
behoeve van de burgers van onze stad in eerste instantie toch een aantal recreatieve aspec
ten zal omvatten. Ik denk dat ik hiermee de situatie wel heb geschetst.
9
De heer Van der Wal heeft ook nog gevraagd om uitstel van de vaststelling van dit be
stemmingsplan tot na de behandeling van de nota Openluchtrecreatie. Er kan dan namelijk
duidelijkheid bestaan over de vraag of en waar in onze stad stadsdeelparken moeten worden
gerealiseerd. Uitstel lijkt mij, gelet op het nimmer kunnen voldoen wat dit gebied betreft
aan de normen van stadsdeelparken, niet zinvol. Wijzigingsbevoegdheid lijkt mij in het ver
lengde van wat ik heb gezegd evenzeer niet zinvol.
De heer Van der WalDe wethouder geeft in zijn reactie precies aan waarom wij tot uit
stel c.q. een wijzigingsbevoegdheid willen overgaan. Hij haalt ten behoeve van de vaststel
ling van één bestemmingsplan de halve stad erbij. Ik vind het op dit moment weinig zinvol te
gaan discussiëren over de vraag waar wel en waar niet meer recreatieve mogelijkheden moe
ten worden gerealiseerd. Wij beschikken namelijk nog niet over nadere gegevens en inventa
risaties
Het is zonder meer zo dat Leeuwarden qua normen voor gebruiksgroen aan de lage kant
zit. Dat blijkt onder meer ook - ik beperk mij even tot het voorliggende bestemmingsplan -
uit het verzoek van de Transvaalwijk om, als er geen "ruig" speelterrein komt, dan maar
een trapveldje daar aan te leggen. Eerlijk gezegd ben ik erg bang dat het trapveldje nooit
gebruikt zal worden voor het doel waarvoor het wordt aangelegd, omdat het namelijk veel te
geïsoleerd ligt. Je gaat als jongen van 12 jaar niet vanuit de Transvaalwijk naar het einde
van het Rengerspark om daar een balletje te trappen, maar wel naar andere plaatsen als
daar tenminste de crocussen niet bloeien. Eigenlijk vind ik het dus weggegooid geld, maar
ja, beter iets dan niets. In ieder geval blijkt de behoefte.
Ik heb er moeite mee - de wethouder illustreert dat in feite ook - dat wij de bestemming
nu voor een behoorlijk lange tijd vastleggen, zonder dat wij daar naar aanleiding van de no
ta Openluchtrecreatie op een soepele manier op terug kunnen komen.
De heer Timmermans (weth.): Ik heb in mijn antwoord in eerste instantie niet alleen ge
wezen op het feit dat de discussie over stadsdeelparken nog niet heeft plaatsgevonden, maar
ook op het feit dat het gebied waarover wij nu spreken op geen enkele manier voldoet aan de
eisen van het ministerie met betrekking tot stadsdeelparken. Ik moet er op wijzen dat de
manege een groot deel van de open gronden pacht en derhalve gebruikt. Die gronden kun
nen dan voorlopig ook niet in aanmerking komen voor eventuele inrichting als "ruig" speel
terrein. Waar wij het dan over hebben is dat het stadsdeelgroen zou moeten worden gereali
seerd op het stuk grond waar nu de schapen van de Kinderboerderij worden geweid en waar
het college voorstelt een trapveldje ten behoeve van de jeugd uit de Transvaalwijk te reali
seren. Met andere woorden, er zijn ook heel simpele, praktische gegevens waarom een ver
der denken in de richting van een versterkte recreatieve functie niet zo zinvol is, nog afge
zien van de vraag of het gebied zich, gelet op de landschappelijke kwaliteiten, daartoe
leent.
Wat betreft het trapveldje het volgende. Ik heb in de Commissie voor de Ruimtelijke Or
dening meerdere keren gezegd dat het hier om een compromis gaat. Ik wil er op wijzen dat
het voorstel zoals dat er nu ligt volstrekt in het verlengde ligt van het verzoek van de
Transvaalwijk. De wijk heeft aan het college/de raad gevraagd om ten noorden van het Ren
gerspark een trapveldje te realiseren en dan liefst zo dicht mogelijk in de buurt. Wij hebben
dat gedaan. De heer Van der Wal twijfelt aan het mogelijke gebruik van het veldje. Gelet op
de afstand zal het zeker niet zo zijn dat iedereen daar onmiddellijk zal gaan voetballen. Aan
de andere kant is het echter zo dat uit ervaringen in andere wijken blijkt - ook daar zijn
soms trapveldjes op een grotere afstand van de wijk gesitueerd - dat de wat oudere jeugd
weldegelijk die grotere afstand wil overbruggen om goed te kunnen voetballen.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 16 (bijlage nr. 368).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 17 (bijlage nr. 367).
De VoorzitterDit punt luidt: Herverdeling stadsvernieuwingsmiddelen 1985. Ik moet
een paar fouten corrigeren op bladzijde 2 van de raadsbrief.
Punt A. Gemeentelijke activiteiten. Het onder "prioriteitsstelling mei 1985" genoemde to
taalbedrag ad f. 9.573.000,moet worden gewijzigd in f. 9.573.680,Het onder "herverde-
üng besluit 1985" vermelde tweede bedrag ad f. 656.000,ten behoeve van administratie en
beheer moet worden gewijzigd in f. 650.000,
Punt B. Bijdragen aan derden. Voor het onder "mutaties" genoemde bedrag ad
b 187.500,moet een - staan.