12 Wij zouden het op prijs stellen wanneer u, mijnheer de voorzitter, de door ons naar vo ren gebrachte argumenten en stellingen mede in uw briefwisseling naar de instituten die in de raadsbrief genoemd staan, zou willen verwoorden. Mocht dat namelijk niet gebeuren, dan denk ik dat ook dit protest wederom tot geen resultaat zal leiden en dat is het laatste wat het college bedoelde. Ik dank u wel, mijnheer de voorzitter. De heer Meijerhof: Wij ondersteunen het voorstel van het college met betrekking tot de gasprijzen. Er is ten opzichte van de situatie in 1985 - de heer Visser heeft dat ook al aan de orde gesteld - weinig of niets veranderd. Ik denk echter wel even aan het effect dat mo menteel optreedt. De koppeling van het aardgas aan laagzwavelige stookolie leidt op dit mo ment tot een prijsdaling voor grootverbruikers. De koppeling van het aardgas aan huis brandolie leidt voor de kleinverbruikers - wij hebben er al genoeg over gediscussieerd hoe reëel die koppeling is - weer tot een prijsstijging. Wij gaan dus ook nog een keer uit elkaar lopen Ik heb van de heer Visser begrepen dat hij voor de groot- en kleinverbruikers een een duidige koppeling wil maken, namelijk in de richting van laagzwavelige stookolie. Als hij dat zo bedoeld heeft, dan ben ik het daar niet mee eens, want ik vind dat er een loskoppeling moet komen. Toch zal er op de een of andere manier een prijs bepaald moeten worden. Ik heb begrepen dat de heer Bijkersma ook denkt in de richting van het loskoppelen van een bepaald soort olie. Ik wil namens de fractie de heer Bijkersma nog hartelijk bedan ken voor de kopie van de Wet aardgasprijzen 1974. Helaas heeft hij er geen kopie van de memorie van toelichting bij gedaan. Ik wil naar aanleiding van de Wet aardgasprijzen 1974 de volgende opmerking maken. Aan de hand van deze wet hoef je niet beslist de prijzen voor de consument te verhogen, want je kunt wat dat betreft ook iets aan de andere kant doen. Ik geloof dat daar veel meer is te halen, als ik naga wie er zorgen voor de gaswinning en de -distributie. De grote aard oliemaatschappijen krijgen nogal een redelijke opbrengst uit de gaswinning. Daarnaast zijn zij deelgenoot in ons grote distributie-apparaat, de Gasunie, waarvan zij ook het een en an der vangen. Ik zou mij dus kunnen voorstellen dat met de Wet aardgasprijzen 1974 in de hand wordt geprobeerd de staatsinkomsten aan die kant te verhogen. Nogmaals, ik heb de memorie van toelichting die bij deze wet hoort niet bij de hand. Deze toelichting zou meer duidelijkheid kunnen geven over wat er precies in de wet staat. Ik heb de Wet aardgasprij zen 1974 gelezen en een streepje gezet bij de zin dat de minister afzonderlijke prijzen kan vaststellen voor afzonderlijke categorieën van gevallen. Ik denk dat de huishoudelijke ver bruikers best zo'n afzonderlijke categorie zouden kunnen zijn. De heer Buurman: In de in de raadsbrief genoemde raadsvergadering van één oktober 1984 is een soortgelijk voorstel aan de orde geweest. Ik heb toen gezegd dat ik kon meegaan met het voorstel van b. en w.maar niet inzag dat wij ons als gemeente ook zouden moeten richten tot de minister van Economische Zaken en de leden van de Tweede Kamer der Sta- ten-Generaal. Ik ben niet van mening veranderd. Ik meen dat dit een zaak is van politieke partijen. Partijen in deze raad kunnen zich ook wenden tot gelijkgezinden in de Tweede Ka mer. Ik vraag aantekening in de notulen dat ik wel meega met het voorstel, maar een beper king aanbreng in de te benaderen instanties. Mevrouw De Jong: Ik heb van de heer Bijkersma begrepen dat hij een kopie van de Wet aardgasprijzen 1974 aan de fractievoorzitters heeft gegeven. Ik ben ook fractievoorzitter, maar ik heb geen kopie gekregen, mijnheer Bijkersma, en heb dus ook niets kunnen bestu deren. Misschien kan ik alsnog een kopie van hem krijgen. Vorig jaar is de prijs van het aardgas met drie cent per m3 verhoogd. De raad heeft toen terecht aan de bel getrokken en gezegd dat dat niet kon. Den Haag heeft gemeend om met ingang van 1986 de gasprijs voor grootverbruikers met acht cent per m3 te moeten ver lagen. Ik vind dat overigens zeer terecht, maar die verlaging staat wel in zeer schrille te genstelling tot het feit dat de kleinverbruikers per één januari 1986 weer twee cent per m3 meer moeten betalen. Ik ben blij dat het college het voorstel doet zoals het dat doet. Zeer terecht wordt opge merkt dat een verhoging niet langer kan. Een dergelijke prijsverhoging is een aanslag op mensen die dat niet kunnen betalen. De koopkracht gaat omlaag, het gebruik van gas is een van de eerste levensbehoeften en de woonlasten blijven stijgen. Ik ga volledig mee met het voorstel van het college. Het is zeer terecht dat de raad, die als eerste wordt geconfron teerd met de uitvoering van Haagse besluiten, aan de bel trekt. De heer Van der Wal: Als een van de initiatiefnemers om bij de regering, de Tweede Ka mer en de Vereniging van Exploitanten van Gasbedrijven in Nederland (VEGIN) te protesteren tegen de jaarlijkse verhoging van de aardgasprijzen, zijn wij natuurlijk, net als vorig jaar, 13 ingenomen met het voorstel van b. en w. om als oordeel uit te spreken dat een verhoging van de gasprijs in 1986 achterwege dient te blijven. Eigenlijk zou je iets verder moeten gaan en ook de verhoging van vorig jaar van drie cent mee moeten nemen. Dan zou je over een ver laging spreken, maar dat lijkt op dit moment niet erg reëel. Het nu voorgestelde is het min ste wat wij kunnen doen. Ook de gemeente is verantwoordelijk voor haar burgers, die - met name de minima - grote moeite hebben om de stijging van de woonlasten op te brengen. De gemeente merkt de problemen dienaangaande via de bijdragen die zij in het kader van de so ciale voorzieningen moet leveren. Ik vind het dus een volstrekt juiste zaak dat wij het nu voorliggende besluit nemen. De heer Meijerhof heeft het al gehad over de loskoppeling van de huisbrandolie. Een en ander kun je ook lezen in hetgeen onder het vierde aandachtsstreepje van de overwegingen van het ontwerp-besluit staat. Ik sluit mij wat dat punt betreft aan bij hetgeen de heer Meijerhof heeft gezegd. De heer Bijkersma heeft gezegd dat het kwaad bij de wortel moet worden bestreden. Ik dacht toen hij dat zei: die gaat het herenakkoord ter discussie stellen. Maar nee, hij stelde een deel van een wet ter discussie en zei dat dat veranderd zou moeten wordennamelijk de overweging om de opbrengst uit aardgas voor de Staat te vergroten. Ik heb nog nooit van iemand bezwaren gehoord tegen het vloeien van opbrengsten uit aardgas in de staatskas, mits dat mogelijk is en redelijk gevonden wordtHet gaat alleen om de vraag ten koste van wie dat gebeurt. Op dit moment gaat het ten koste van de consument. Wij vinden het veel beter, als je het kwaad bij de wortel wilt bestrijden, om ervoor te zorgen dat het geld dat nu via het herenakkoord naar de multinationale ondernemingen gaat weer ter discussie wordt gesteld. Jaarlijks gaan daar miljarden naar toe, die wij ook ten goede van de consument kun nen laten komen. Door de bank genomen blijft de opbrengst voor de Staat gelijk, maar pro fiteert de consument ervan. Ik ben het dus eens met de heer Bijkersma dat wij het kwaad bij de wortel moeten bestrijden, maar dan wel op een andere manier. De Voorzitter: Ik wil een algemene opmerking vooraf maken over de bedoeling van de Wet aardgasprijzen van 19 december 1974. In deze wet wordt geen verplichting opgelegd aan de minister om tot ingrijpen over te gaan. Zoals in de considerans van de wet staat opent hij de mogelijkheid om minimumprijzen vast te stellen. Vervolgens wordt aangegeven wanneer dat kan. In artikel 2 van de wet wordt een en ander nogmaals heel facultatief geformuleerd: "Onze Minister kan indien aardgas wordt geleverd tegen een prijs, die naar zijn oordeel achterblijft bij de waarde daarvan, verbieden aardgas binnen of buiten Nederland te leveren ofte doen leveren tegen een lagere dan een door hem vastgestelde prijs." Ook hier wordt ingrijpen facultatief gesteld en vloeit er in genen dele een verplichting voor de minister uit voort. De heer Meijerhof heeft er al op gewezen dat het ook nog mogelijk is om afzonderlijke prijzen vast te stellen voor afzonderlijke categorieën van gevallen. Maar voordat tot ingrij pen en het vaststellen van minimumprijzen wordt overgegaan, zijn er een paar overwegings momenten waarin de minister de vrijheid heeft om ja of nee in deze overwegingen te conclu deren. Ik geef het woord aan wethouder Miedema. De heer Miedema (weth.): Ik vind dat voorstellen om moties te versturen naar de rege ring en de Tweede Kamer geen vaste agendapunten moeten worden voor onze raadsvergade ringen en met name niet als het om hetzelfde onderwerp gaat. Vorig jaar heeft de raad een motie verzonden waarin hij uitspreekt tegen de verhoging van de gasprijs te zijn. De zaak ligt nu naar de mening van het college nog iets moeilijker. Reden waarom wij dit voorstel doen. Ik wil nu ingaan op de opmerkingen van de diverse sprekers. Het college is het van harte eens met de opmerkingen van mevrouw De Jong en de heer Van der Wal over woonlasten en minima. Wij moeten voor deze eerste levensbehoefte heel duidelijk en consequent een lijn volgen, met name voor de minima in onze gemeenschap voor wie deze verhoging extra hard aankomt. Het is een zorgelijke zaak dat de woonlasten blijven stijgen. Ik ben er erkentelijk voor dat beide sprekers het voorstel van het college een goed voorstel vinden. Ik kom straks nog terug op het betoog van de heer Buurman. De heren Bijkersma en Meijerhof hebben gesproken over de koppeling aan olieprijzen als basisvoor de toekomstige gasprijs. Zij hebben zich allebei uitgesproken voor een waardeme- ting van gas op zich, zonder koppeling aan andere energiedragers. Ik vind dat zij het grootste gelijk hebben. Een dergelijke waardemeting is al jarenlang bepleit, maar de bouw stenen daarvoor schijnen erg moeilijk gevonden te kunnen worden. Als de gasmarkt in de toekomst, door invoer van gas uit andere delen van West-Europa, wat ruimer wordt, dan zou er wat dat betreft misschien een opening zijn. Het probleem blijft dat de gasprijs in we zen gevormd wordt aan de hand van onderhandelingen tussen de Vereniging van Exploitan ten van Gasbedrijven in Nederland (VEGIN) aan de ene kant en de Gasunie aan de andere kant. De laatste jaren is dat niet gelukt. Ik ben het dan ook niet eens met de heer Bijker sma dat de Wet aardgasprijzen 1974 moet worden aangepast en dat wij wat dat betreft aan de basis moeten beginnen. Het is niet aan ons gegeven om een wet te beoordelen en voorstellen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 7