De heer IJestra: Mijnheer de voorzitter, u kent ons standpunt wat betreft de inkomens
afhankelijke tarieven. Wij zien de wijziging in dit voorstel als een technische bijstelling en
zullen daar geen bezwaar tegen aantekenen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punten 23 en 21 (bijlagen nrs. 354 en 375).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 25 (bijlage nr. 376).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Evaluatie kwijtscheldingsbeleid 1984/1985.
De heer Visser: Onze fractie kan zich in grote lijnen verenigen met deze evaluatie en
met wat daarin in het vooruitzicht wordt gesteld. Wij willen het college verzoeken na te
gaan, via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, of een wijziging van de Algemene Wet
inzake Rijksbelastingen op dit punt mogelijk is. Wij vinden het in de intentie van dit hele
voorstel passen dat de hardheidsclausule, die volgens genoemde wet alleen geldt voor onroe
rend goedbelastingenzou kunnen worden uitgebreid naar de andere gemeentelijke heffin
gen.
De heer Buurman: Op 25 april 1984 heeft mijn fractie onder meer de vraag gesteld: "Be
wegen wij ons indirect toch niet op het terrein van de inkomenspolitiek?", maar ook de stel
ling naar voren gebracht dat in uitzonderingsgevallen van een hardreiking sprake zou moe
ten zijn aan hen die qua draagkracht in de problemen zijn geraakt of dreigen te raken. Van
daar dat wij er voorstanders van zijn dat bij de aanslagbiljetten een bijsluiter wordt ge
voegd. Bovendien zijn er publikaties in de plaatselijke pers. Wanneer er een regeling is dan
moet iedereen dat weten, althans iedere burger moet dat kunnen weten. Onbekendheid moet
uitgesloten zijn. Ik voel er niets voor om het aantal publikaties via de plaatselijke media te
verhogen en daarnaast de mogelijkheid tot het neerleggen van folders op meer dan alleen de
gebruikelijke plaatsen te onderzoeken c.q. toe te passen. Iedere belanghebbende draagt zijn
eigen verantwoordelijkheid. Laten wij alstublieft nog wat vrijheid aan de mensen gunnen.
Het lijkt er op dat het college zegt: Te weinig mensen maken gebruik van de mogelijkheid om
kwijtschelding of vermindering te vragen; daar moet nodig wat aan gedaan worden. Er zul
len altijd wel mensen blijven die in de termen van kwijtschelding vallen en er toch prijs op
stellen te betalen. Welnu, laat ze die vrijheid en dring ze niet, als ze drempelvrees hebben,
over de drempel. Mijn fractie ziet de burgers voor vol aan. Het zijn mondige burgers en
geen zielepoten.
De heer Duijvendak: Ik wil twee korte opmerkingen maken. In de eerste plaats wil ik
zeggen dat wij akkoord gaan met de strekking van dit voorstel. Ik heb dat in de commissie
ook gezegd. Wij zijn namelijk van mening dat de drempels die er zijn voor mensen om kwijt
schelding aan te vragen geslecht moeten worden. Een en ander heeft niets met betutteling te
maken, maar wel met de constatering dat het aantal mensen dat in aanmerking komt voor een
eenmalige uitkering veel groter is dan het aantal mensen dat kwijtschelding aanvraagt voor
de onroerend goedbelastingen of de afvalstoffenheffing. Je zult dus blijkbaar nog wat actie
ver moeten zijn om ook die mensen te bereiken.
Een tweede opmerking gaat over het feit - dat wordt ook in de raadsbrief geconclu
deerd - dat het aantal verzoeken voor kwijtschelding van de afvalstoffenheffing beduidend
minder is dan het aantal verzoeken voor kwijtschelding van de onroerend goedbelastingen.
In de commissie is afgesproken dat er een onderzoek wordt ingesteld naar de mogelijkheden
tot vergroting van het aantal mensen dat om kwijtschelding van de afvalstoffenheffing gaat
vragen. Met andere woorden, ik zou graag willen dat de wethouder de toezegging die hij in
de commissie heeft gedaan, namelijk dat intern en zo nodig in overleg met Frigas gekeken
gaat worden naar de vergroting van het aantal mensen dat kwijtschelding van de afvalstof
fenheffing vraagt, hier nog eens herhaalt.
De heer Bijkersma: Deze raadsbrief en het daaraan gekoppelde voorstel omvat twee za
ken. Het college laat ons deelgenoot worden van datgene wat er tot nu toe is gebeurd met
betrekking tot het kwijtscheldingsbeleid en doet op grond daarvan een aantal voorstellen.
Bij de invoering van de regelingen hieromtrent hebben wij al gezegd dat het kwijtschel
dingsbeleid is verankerd in de wet en dat wij ons daar op die gronden niet tegen zullen ver
zetten. Wij hebben dat toen ook niet gedaan.
Als ik zie wat het college tot nu toe heeft gedaan dan moet ik zeggen dat dat nogal wat is.
B. en w. hebben via herhaalde publikaties in de pers de mogelijkheid van kwijtschelding on
der de aandacht van de mensen gebracht, er is een bijsluiter gevoegd bij de aanslagbiljetten
17
en op het Bureau Belastingen waren informatiefolders beschikbaar. Bovendien kon er uit
voerige mondelinge informatie aan belastingplichtigen worden gegeven, waarbij hen werd ge
wezen op de mogelijkheid van kwijtschelding als zij aan bepaalde criteria voldeden. Ik vind
dat er nogal wat is gebeurd. Het college heeft daarbij in ruime mate de wet uitgevoerd. B.
en w. komen echter tot de conclusie - de heer Buurman heeft daar ook op gewezen - dat er
wat te weinig om kwijtschelding wordt gevraagd. Ik vraag mij dan af aan wie dat ligt. Als
het college het hele scala van genomen maatregelen niet voldoende vindt, dan ben ik het
daar niet helemaal mee eens. Ik vind dat de mensen ook een eigen verantwoordelijkheid moe
ten dragen. Zij worden echt wel op de mogelijkheden ter zake gewezen. Ik wijs bijvoorbeeld
op de informatie in Huis-aan-Huis, een blad dat gratis bij iedereen komt. Ik ben van mening
dat er echt wel voldoende informatie is gegeven en zie dan ook niet in waarom wij nu nog ac
tiever in dezen moeten optreden. Het lijkt wel of wij de mensen de aanvraag om kwijtschel
ding door de keel moeten duwen. Ik vind dat een beetje overdreven. Bovendien vind ik het
een beetje teveel zorg, want daarmee wordt de eigen verantwoordelijkheid van de mensen
nog meer afgezwakt. Volgens mij moet je niet op deze manier te werk gaan. De mensen heb
ben een eigen verantwoordelijkheid en kunnen echt wel datgene lezen wat zij in de bus krij
gen. Je moet de mensen daarmee ook confronteren wanneer zij wat dat betreft fouten maken.
In de raadsbrief stelt het college op pagina 2, onder paragraaf 2. Andere vormgeving
actiever kwijtscheldingsbeleid,: "Tevens zijn wij voornemens alle aanvragers van een eenma
lige uitkering onder toezending van een aanvraagformulier op de hoogte te brengen van de
mogelijkheid om kwijtschelding aan te vragen ten aanzien van de afvalstoffenheffing en de
onroerend-goedbelastingen.Ik denk dat het college daarmee een splijtzwam invoert. Het
gaat natuurlijk niet alleen om mensen met een eenmalige uitkering die voor kwijtschelding in
aanmerking komen. Er zullen ook andere minima zijn die geen eenmalige uitkering krijgen en
die toch voor kwijtschelding in aanmerking komen. Die groep wordt dan achtergesteld. Ik
vind dat geen goede zaak en ik vind dat het college dat ook niet moet doen, want dan is het
oneerlijk bezig en passeert het de andere minima. Een dergelijke handelwijze doet geen goed
aan de gemeenschapszin van ons allemaal.
Kortom, wij hebben kritiek op het feit dat het college alleen de mensen met een eenmali
ge uitkering op de hoogte brengt van de mogelijkheid van kwijtschelding. Bovendien wijzen
wij de extra activiteiten met betrekking tot het kwijtscheldingsbeleid af.
De heer Meijerhof: Onze fractie gaat akkoord met het voorstel met betrekking tot de
evaluatie kwijtscheldingsbeleid 1984/1985. Wat dat betreft kan ik mij aansluiten bij de opmer
kingen hierover van de heer Duijvendak.
Ik wil nog even reageren op wat de heren Buurman en Bijkersma hebben gezegd. De
heer Buurman zegt dat iedere belanghebbende een eigen verantwoordelijkheid heeft en mon
dig is. Ik had verwacht dat de heer Buurman dan ook tegen de subsidies zou hebben ge
sterad die worden verleend in het kader van het sociaal-cultureel werk. Een van de hoofd
doelstellingen van het sociaal-cultureel werk is namelijk om de mensen mondiger te maken
dan ze al zijn, meer kennis bij te brengen, enz. Een onderzoek naar de vraag wie gebruik
maakt van het kwijtscheldingsbeleid - met name wat de onroerend goedbelastingen betreft -
wijst uit dat het daarbij gaat om de mensen die in de goedkopere woningen wonen. Maar als
je dan ziet waar deze woningen zijn gesitueerd in onze gemeente, dan zou je de conclusie
kunnen trekken dat daar nogal wat mensen woonachtig zijn die je tot de categorie studenten
zou kunnen rekenen. Een en ander geeft aan dat niet iedereen gelijk informatie tot zich
neemt.
Als de heer Bijkersma zegt dat er een splijtzwam zal ontstaan wanneer wij alleen de men
sen met een eenmalige uitkering van informatie met betrekking tot het kwijtscheldingsbeleid
voorzien, dan hebben wij met hetzelfde probleem te maken bij mensen die een bankrekening
hebben. Wij kunnen in dat geval dan bij het postkantoor ook geen informatie neerleggen. Op
deze manier kun je alle plaatsen waar je informatie neerlegt wel uitsluiten. Het resultaat zal
dan zijn dat je geen enkele informatie meer verstrekt. Ik denk niet dat dat de bedoeling is
van de heer Bijkersma, maar het is wel de consequentie van zijn opmerking dat de mensen
met een eenmalige uitkering geen afzonderlijke informatie moeten hebben.
Mijnheer de voorzitter, wij zijn het eens met uw voorstel.
De heer Kessler (weth.): Ik wil een korte reactie geven. Ik zeg de heer Visser toe om in
het interne overleg met de Afdeling Financiën en Belastingen nogmaals na te gaan in hoever
re het voor de hand liggend is om de hardheidsclausule ook op andere gemeentelijke heffin
gen van toepassing te verklaren. Als dat inderdaad voor de hand ligt dan kunnen wij daar
in de richting van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten op aandringen.
De heren Buurman en Bijkersma hebben in feite de vraag gesteld hoe lang wij door moe
ten gaan met het maar onder de aandacht van de burgers brengen van dit soort maatrege
len. De centrale vraag is daarbij de volgende: Is de mogelijkheid van het aanvragen van
kwijtschelding voor veel mensen nog onbekend of vindt men het niet nodig om iets in te vul
len? Wij gaan er op dit moment nog vanuit dat er sprake is van onbekendheid, mede gelet op