38 Punten 33 en 34 (bijlagen nrs. 395 en 394). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 35 (bijlage nr. 412). De Voorzitter: Aan de orde is thans: Evaluatie van het emancipatiebeleid 1980-1985. Mevrouw Willemsma-de Jong: Voor ons ligt de raadsbrief met betrekking tot de evaluatie van het emancipatiebeleid 1980-1985 en het daarbij behorende rapport. Er is heel wat afge praat en vergaderd voordat een en ander handen en voeten kreeg. Het laatste woord zal hierover nog wel niet gesproken zijn. In de raad zijn op onderdelen al beslissingen geno men, onder anderen over de uitspraak in het collegeprogramma dat emancipatiebeleid facet beleid is. De betreffende rijksbijdrageregeling, die in elk geval tot 1989 van kracht blijft, geeft mogelijkheden voor zaken die vermeld staan in het Programma Sociaal-cultureel Werk. Emancipatiebeleid wordt door onze fractie positief gewaardeerd. De Raadsadviescommis- sie voor Emancipatie-aangelegenheden, waarvan het aantal (raads)leden geen afspiegeling geeft van de verhoudingen in deze raad, poogt een beleid uit te stippelen dat aan de doel stelling van de Emancipatienota beantwoordt. Ik wil graag aan de hand van de raadsbrief en het daarbij behorende rapport een aantal opmerkingen maken. Op pagina 17 van de nota Evaluatie van het emancipatiebeleid 1980-1985 wordt gesproken over kinderopvang. In de raad is op democratische wijze vastgesteld dat kinderopvang ge realiseerd zou worden. Onder letter h. op deze bladzijde staat dat kinderopvang een rand voorwaarde is voor het emancipatiebeleid. Soms is kinderopvang helaas noodzaak, ook voor baby's en jonge kinderen. In de commissie wordt aan dit aspect weinig of geen aandacht ge schonken. Ik en sommigen met mij ervaren dat als pijnlijk. Een en ander wekt de indruk dat emancipatie een "must" is, ongeacht of kinderen, hoe jong ook, en gezinnen daaronder heb ben te lijden. In de vrouwenorganisaties worden emancipatoire mogelijkheden die op deze wijze worden gebruikt niet gewaardeerd en te gewild gevonden. Opkomen voor de zwakke is terecht een taak van de overheid, evenals het opkomen voor de rechten van baby's en jonge kinderen. Voor een dergelijke opvatting is noch in de raadsbrief noch in de nota enige ruimte. Toen ik bij gelegenheid hierover een opmerking maakte in de commissie, werd ik verwezen naar studies die het tegendeel bewijzen. Ik ken echter uitkomsten van andere stu dies. Een te gewilde emancipatiedrang is naar onze mening voor onze samenleving niet aan te bevelen. De maat is kostelijk. Ik wil hiermee niet zeggen dat er geen medewerking aan het emancipatiebeleid zou moeten worden gegeven. Integendeel, maar de mate waarin en de ma nier waarop is bepalend. Die aspecten zouden volgens onze fractie nauwkeurig in acht moe ten worden genomen. Op bladzijde 18 van de evaluatienota wordt onder punt 3.1.5. De structuur ten behoeve van het emancipatieproces, sub a, iets gezegd over het instellen van een commissie van ad vies aan het college (ex artikel 62, le lid, van de gemeentewet), ter zake emancipatie-aan gelegenheden. Onze fractie is van mening dat deze zaak het beste besproken kan worden bij de evaluatie van de diverse raden en commissies, zoals die van tijd tot tijd wordt gepleegd. Bladzijde 31 van de evaluatienota, punt 3.2.2.1. Tussenschoolse opvang en overblijven. De raad heeft een voorstel aanvaard tot aanstelling van een voorwerkster voor tussenschool se opvang. Uit een onderzoek is gebleken dat slechts zo'n 5% van de ouders gebruik wenst te maken van de mogelijkheid tot tussenschoolse opvang. Het resultaat van deze steekproef, die is verricht via de afdeling Onderwijs, is duidelijk door de ambtenaren in de emancipatie commissie uiteengezet. Het volgende is hierop gevonden: er zal een continu-rooster moeten worden ingevoerd. Instelling van een dergelijk roofster zonder overleg met of inbreng van de ouders is naar onze mening te ingrijpend. Een dergelijke beslissing heeft nogal conse quenties voor het gezinsleven van de ouders. Over de instelling van een continu-rooster zouden betrokkenen via de bekende democratische inspraakprocedures hun mening kenbaar moeten kunnen maken. Bladzijde 33 van de evaluatienota, punt 3.2.3. Het werkgelegenheidsbeleid. Het is uit een oogpunt van rechtvaardigheid wenselijk dat - dat staat ook in de nota - het werkgele genheidsbeleid gericht wordt op de gelijke verdeling van arbeid tussen mannen en vrouwen, met dien verstande dat positieve discriminatie als tijdelijke maatregel wordt geaccepteerd. Bladzijde 44 van de evaluatienota, punt 4.1.7. Overige maatregelen. Onder het tweede aandachtssterretje gaat het over het tegengaan van ongewenst verloop bij jonge moeders. Volgens het gestelde in dit punt zal het ongewenst verloop moeten worden tegengegaan door het geven van actieve voorlichting over de combinatie werk-moederschapEr ademt in deze passage een geest als zou men bij het krijgen van een kind niet meer mogen stoppen met werken. Ik lees hier zelfs iets in van wat je een wervend karakter zou kunnen noemen. Ik vind het in dit punt gestelde denigrerend voor vrouwen: als of zij zelf niet meer zouden kunnen kiezen. Gelukkig kiezen veel vrouwen bij het moeder worden wel voor het stoppen met werken. Ik vind dat een privé-aangelegenheidHet gezin staat bij ons in hoog aanzien. 39 Het emancipatiebeleid mag in geen geval de bedoeling hebben om met emancipatoire gedre venheid moeders en kinderen te scheiden, maar daar lijkt het soms wel op. Een dergelijke bemoeienis is geen taak van de overheid en is daarom als beleidsaanbeveling niet gewenst. Zoiets heeft namelijk consequenties naar buiten en voor de toekomst. Straks ook nog de op voeding naar Vadertje Staat en dan is de cirkel rond. Een voorwaardenscheppend beleid zo als het CDA voorstaat is voldoende. Burgers zijn mondig. De huidige trend van individuali sering hoeft niet vanaf de wieg te worden opgedrongen, integendeel. Tot slot het volgende, mijnheer de voorzitter. Ik heb namens onze fractie een aantal kritische kanttekeningen geplaatst. Ik zou willen voorstellen om het bij de raadsbrief beho rende rapport een voorlopig karakter te geven, omdat bepaalde beleidsvoornemens nogal in grijpende gevolgen kunnen hebben voor onze gemeente, en een democratische procedure toe te passen bij de beleidsbeslissingen die het college heeft voorgesteld. Ik zou een en ander via een motie aan de raad kunnen vragen, maar indiening daarvan hangt af van het ant woord van de wethouder. Mevrouw Vlietstra: Ik wil mijn verhaal wat algemener houden en zal niet op allerlei con crete punten ingaan, hoewel ik er wel behoefte aan heb om straks nog even op het betoog van mevrouw Willemsma te reageren. Als ik op een rijtje zet wat er in vijf jaar emancipatiebeleid concreet is gebeurd, dan moeten wij helaas concluderen dat dat te weinig is. Daarmee wil ik niet zeggen dat er niets is gebeurd; dat zou onjuist zijn wat ook blijkt uit de evaluatienota. Wat er is gebeurd is echter niet veel. Ik wil er ook niet mee zeggen dat er door de vorige en huidige emancipa tiemedewerksters onvoldoende is gedaan. Integendeel, onze fractie is van mening dat zij veel werk hebben verzet en dat zij met een grote inzet aan de gang zijn geweest en nog zijn. Aan de emancipatiemedewerksters heeft het dus niet gelegen. Aan wie of wat dan wel? Het college noemt op bladzijde 46 van de evaluatienota als belangrijkste knelpunt in de totstandkoming van het emancipatiebeleid de discrepantie tussen datgene wat vanuit emanci patie-oogpunt wenselijk is en datgene wat haalbaar is. Ik heb daar even over na moeten denken, want het lijkt alsof dat iets is wat over je komt en niet te beïnvloeden zou zijn. Vol gens mij heeft dat alles te maken met hoe belangrijk je emancipatie vindt en wat je er aan middelen en menskracht in wilt stoppen om emancipatiebeleid van de grond te krijgen. Wat dat betreft zijn wij teleurgesteld, omdat wij moeten constateren dat emancipatie van dit col lege niet die politieke prioriteit krijgt die het onzes inziens verdient en die onzes inziens ook in het collegeprogramma is aangegeven. Bovendien vinden wij dat er sprake is van een wat magere analyse van de knelpunten. Emancipatie is - daar zijn wij het denk ik wel over eens - een moeilijk beleidsterrein, hetgeen te maken heeft met verschillende factoren en omstandigheden. Eén daarvan wordt genoemd en uitgewerkt op de pagina's 40 en 41 van de evaluatienota, namelijk het feit dat er sprake is van facetbeleid. Emancipatiebeleid heeft te maken met alle terreinen van het ge meentelijk beleid, hetgeen de zaak er zeker niet eenvoudiger op maakt. Er zijn echter meer knelpunten aan te geven. Ik denk dan bijvoorbeeld aan weerstanden bij ambtenaren en poli tici - wij hebben daar zojuist nog een staaltje van mee kunnen maken - en blinde vlekken bij ambtenaren en politici. Denken in termen van emancipatiebelangen maakt heel vaak nog geen onderdeel uit van ons denken. Zo kon het gebeuren dat bijvoorbeeld in de Nota werkgele genheid met geen woord werd gerept over de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt en dat er simpelweg van werd uitgegaan dat mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt dezelfde start positie innemen. Ik denk overigens dat dit niet uit onwil gebeurt, maar een gevolg is van het feit dat wij nog steeds geneigd zijn te denken vanuit de bestaande maatschappelijke ver houdingen Andere knelpunten vind ik het ontbreken van voldoende emancipatiedeskundigheid in het ambtelijk apparaat, het ontbreken van voldoende vrouwen die zich bezig kunnen houden met het ontwikkelen van emancipatiebeleid en niet in de laatste plaats de hele organisatie van de totstandkoming van dat beleid. Dat betekent dat de voorwaarden, die nodig zijn om een emancipatiebeleid tot stand te brengen, ontbreken of in onvoldoende mate aanwezig zijn, met als gevolg dat wij nu moeten concluderen dat er te weinig is gebeurd. Belangrijker nog dan terugkijken is kijken wat er gaat gebeuren om het een en ander te verbeteren. Ook wat dat betreft worden wij door datgene wat aan voornemens in de nota staat geformuleerd niet hoopvol gestemd. Een groot deel van de maatregelen heeft betrek king op voorstellen waarover al adviezen zijn uitgebracht - zelfs al enige tijd geleden - zo wel door de Commissie voor Emancipatie-aangelegenheden als door het Georganiseerd Over leg. Deze adviezen waren positief. Ik denk dan aan voorstellen met betrekking tot deeltijd arbeid, studiefaciliteiten, verlof in verband met gezinsomstandigheden, borstvoeding, enz. Wat ons betreft zijn dit uitstekende maatregelen die morgen nog ingevoerd kunnen worden. Nog langer beraden zoals het college doet vinden wij niet nodig. Een ander deel van de voornemens is nieuw, maar wordt geformuleerd in termen van: in de komende periode zullen wij onderzoeken enz. Wij vinden dat nogal vrijblijvend. Bovendien is een en ander op geen enkele manier in de tijd gezet. "In de komende periode" is heel ruim

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 20